Page 89 of 260

!
i
i
97
ZICHT
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snel-
heid van de ruitenwissers wordt aange-
past aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel
A naar de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is afgezet
wordt bediend, bewegen de ruitenwis-
sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor 's
winters parkeren en het vervangen of het
reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers na de werkzaamheden weer in de
ruststand te zetten.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is. Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel
A kort omlaag te
duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en ver-
volgens in de stand "0" om de ruiten-
wissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Voor een optimale werking en le-
v e n s d u u r v a n d e fl a t - b l a d e r u i t e n -
wissers raden wij u aan:
- voorzichtig met de ruitenwis-sers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
- de ruitenwisserbladen ongeveer elke 6 maanden te vervangen,
- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton op de voorruit
te houden.
Page 90 of 260

!
i
i
97
ZICHT
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snel-
heid van de ruitenwissers wordt aange-
past aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel
A naar de stand "AUTO" .
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is afgezet
wordt bediend, bewegen de ruitenwis-
sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor 's
winters parkeren en het vervangen of het
reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers na de werkzaamheden weer in de
ruststand te zetten.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is. Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel
A kort omlaag te
duwen.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en ver-
volgens in de stand "0" om de ruiten-
wissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding
op het multifunctionele display. Storing
In het geval van een storing in de auto-
matische werking van de ruitenwissers
werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Voor een optimale werking en le-
v e n s d u u r v a n d e fl a t - b l a d e r u i t e n -
wissers raden wij u aan:
- voorzichtig met de ruitenwis-sers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
- de ruitenwisserbladen ongeveer elke 6 maanden te vervangen,
- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton op de voorruit
te houden.
Page 91 of 260

i
i
!
98
ZICHT
PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-
verlichting instellen en inschakelen.
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
3. Leeslampjes achter opzij
4. Plafonnier achter Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes
Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
Als de interieurverlichting permanent
is ingeschakeld, blijft deze geduren-
de een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de ontgrendelknop van de af- standsbediening wordt gedrukt om
de auto te lokaliseren.
Permanent uit.
Permanent aan. Als de plafonnier vóór in de stand
"permanent aan" staat, brandt de
plafonnier achter ook, behalve als
deze in de stand "permanent uit"
staat.
Zet de plafonnier achter in de stand
"permanent uit" om deze uit te
schakelen.
Leeslampjes achter opzij
Als het contact is aangezet en één
keer op de schakelaar van een lees-
lampje wordt gedrukt, wordt het des-
betreffende leeslampje ingeschakeld
in de stand "permanent aan".
Als nogmaals op de schakelaar wordt
gedrukt, gaat het leeslampje branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt genomen,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van uw auto met de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het leeslampje gaat geleidelijk uit:
- na het vergrendelen van de auto,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen
tegen de leeslampjes aan komen.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Page 92 of 260

i
i
99
ZICHT
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbe-
tert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt. De verlichting van de bagageruim-
te kan verschillende perioden blij-
ven branden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Als de automatische verlichting is geacti-
veerd, kan de interieurverlichting met de af-
standsbediening worden ingeschakeld om
op donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakkelijken.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
De dorpelverlichting voor en achter, de
beenruimteverlichting en de plafonniers
gaan branden en uw auto wordt gelijk-
tijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting interieur gaat na
een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit als een van de portieren wordt
geopend.
Programmeren
Inschakelen
Als het buiten donker is, worden de been-
ruimteverlichting en de sfeerverlichting
A
van de plafonnier vóór automatisch inge-
schakeld zodra de parkeerlichten gaan
branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit
als de dimlichten worden uitgeschakeld.
Programmeren
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow-me-home verlichting.
Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t
multifunctionele display.
Deze functie is standaard
ingeschakeld. De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t
multifunctionele display.
Page 93 of 260
100
INDELINGEN
INDELING INTERIEUR
1. Brillenvak
2. Zonneklep
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
3. Handgreep met kledinghaak
4. Vensters voor
parkeer-/tolkaarten
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
5. Opbergvak
6. Opbergvakje
7. Tashaak
8. Verlicht dashboardkastje
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
9. Portiervakken
10. Verlichte asbak
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
11. Opbergvak met antislipmat
12. Aansteker/12V-aansluiting
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
13. Bekerhouder
14. Armleuning vóór
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
15. Opbergvak
Page 94 of 260