Page 81 of 260

!
i
93
ZICHT
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich
in het midden van de voorruit ach-
ter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies kunnen dan niet meer wor-
den bediend.
Koppeling met follow me
home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen
Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Page 82 of 260

i
i
92
ZICHT Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de follow me home-verlichting na een
bepaalde tijd automatisch uitgescha-
keld.
Verlichting overdag
Bij uitvoeringen met verlichting overdag
wordt de desbetreffende verlichting in-
geschakeld als de auto wordt gestart * .
* Volgens land van bestemming.
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Instapverlichting buitenzijde
Als de automatische verlichting is geac-
tiveerd, kan deze verlichting met de af-
standsbediening worden ingeschakeld om
op donkere plaatsen het lokaliseren van de
auto en het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktij-
dig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit na het afzetten van het contact
of het vergrendelen van de auto.
Programmeren
De functie kan worden inge-
schakeld of uitgeschakeld
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u
van het multifunctionele
display.
Programmeren De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
c o n fi g u r a t i e m e n u v a n h e t
multifunctionele display.
In andere landen is deze functie
standaard uitgeschakeld.
Als de functie is geactiveerd, wordt
alleen de met de gloeilamp van het
parkeerlicht geïntegreerde verlich-
ting overdag ingeschakeld. De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische
follow-me-home verlichting.
In landen waar verlichting overdag ver-
plicht * is, is deze functie standaard in-
geschakeld.
De parkeerlichten en de kentekenplaat-
verlichting gaan gelijktijdig branden.
Page 83 of 260

!
i
93
ZICHT
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich
in het midden van de voorruit ach-
ter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies kunnen dan niet meer wor-
den bediend.
Koppeling met follow me
home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen
Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Page 84 of 260

!
i
93
ZICHT
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich
in het midden van de voorruit ach-
ter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies kunnen dan niet meer wor-
den bediend.
Koppeling met follow me
home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
6 0 s e c o n d e n ) v i a h e t c o n fi g u r a t i e -
menu van de auto op het multifunc-
tionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.
Inschakelen
Draai de ring A in de stand "AUTO" .
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.
Uitschakelen
Draai de ring A in een andere stand
dan de stand "AUTO" . Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergege-
ven op het instrumentenpaneel
en/of verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN
Stand "0" : basisinstelling.
Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Page 85 of 260

!
i
94
ZICHT
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig
is bij uitvoeringen met xenonlampen,
zorgt voor een aanzienlijke verbetering
van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET BOCHTVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Page 86 of 260

!
i
94
ZICHT
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is inge-
schakeld, zorgt deze functie ervoor dat
de lichtbundels de richting van de weg
volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig
is bij uitvoeringen met xenonlampen,
zorgt voor een aanzienlijke verbetering
van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting Configuratie
Storing
Deze functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een
melding op het multifunctionele
display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE KOPLAMPEN MET BOCHTVERLICHTING
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Om verblinding van andere weggebrui-
kers te voorkomen corrigeert dit sy-
steem bij stilstaande auto automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de
xenonlampen, afhankelijk van de bela-
ding van de auto.
In het geval van een storing ver-
schijnt dit pictogram en/of het
pictogram service op het instru-
mentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Het systeem zet in dat geval de koplam-
pen in de lage stand. Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Page 87 of 260
95
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden. Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel
A en de ring B .
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers hoge snelheid (hevige
neerslag),
normale snelheid
(matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast
aan de wagensnelheid),
automatisch, vervolgens
één keer wissen (zie vol-
gende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de
hendel omlaag),
Instellen
Volgens uitvoering zijn de volgende au-
tomatische functies van de ruitenwis-
sers mogelijk:
- automatische werking ruitenwissers
vóór,
- automatisch inschakelen ruitenwis- ser achter bij inschakelen achteruit-
versnelling. Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of
Page 88 of 260

!
96
ZICHT Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
B. ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-
keld op het moment dat u de achteruit-
versnelling inschakelt, wordt automatisch
de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
Als de dimlichten branden , worden tege-
lijk ook de koplampsproeiers geactiveerd.
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
m o n t a g e v a n e e n fi e t s e n d r a g e r o p
de achterklep. Dit kan worden uit-
g e v o e r d v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u
van het multifunctionele display. Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
v i a h e t c o n fi g u r a t i e m e n u v a n
het multifunctionele display.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het ni-
veau van het reservoir te laag
is, verschijnt dit pictogram en/
of het pictogram service op het instru-
mentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser-
voir bij of laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt als het contact
wordt aangezet of als de schakelaar
wordt bediend, zolang het reservoir niet
gevuld is.