Page 129 of 260

i
!
134
VEILIGHEID
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen voor
een betere veiligheid van de inzittenden
(uitgezonderd de middelste passagier
achter) bij ernstige aanrijdingen. Ze vor-
men een aanvulling op de werking van
de veiligheidsgordels met gordelkracht-
begrenzers (behalve bij de middelste
passagier achter).
De elektronische schoksensoren re-
gistreren in dat geval de frontale en
zijdelingse aanrijdingen waaraan de re-
gistratiezones voor een aanrijding wor-
den blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk opgeblazen
en beschermen ze de inzittenden
van de auto (uitgezonderd de mid-
delste passagier achter). Direct na
de aanrijding ontsnapt het gas snel
uit de airbags, zodat het zicht niet
wordt belemmerd en de inzittenden
de auto eventueel kunnen verlaten,
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarbij de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming. Het activeren van de airbags gaat
gepaard met wat onschadelijke
rook en een knal, als gevolg van
de activering van de pyrotechni-
sche lading die in het systeem is
geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar
kan voor personen die hier gevoe-
lig voor zijn irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt ge-
produceerd, kan het gehoor gedu-
rende een korte periode enigszins
verminderen. Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de be-
stuurder en voorpassagier bij een ern-
stige frontale aanrijding, om de kans op
hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd
in het stuurwiel en de passagiersairbag
in het dashboard boven het dashboard-
kastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgebla-
zen, behalve als de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld, bij een
ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór
(A) ,
in de lengterichting van de auto en van-
af de voorzijde richting de achterzijde
van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tus-
sen de inzittende vóór en het dashboard
om te verhinderen dat deze naar voren
wordt geslingerd.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór
B. Impactzone opzij
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts een-
maal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een
volgend ongeval), werken de air-
bags niet meer.
Page 130 of 260

!
!
135
VEILIGHEID
Plaats geen kinderzitje op de voor-
stoel als minimaal één van beide
verklikkerlampjes van de airbags
permanent blijft branden.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk.
Storing Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat bran-
den in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding
op het multifunctionele display, laat
het systeem dan controleren door het
PEUGEOT-netwerk . De kans bestaat
dat de airbags bij een ernstige aanrij-
ding niet worden geactiveerd. Knie-airbag *
De knie-airbag beschermt bij een ern-
stige frontale aanrijding de knieën van
de bestuurder.
Deze airbag bevindt zich in het dash-
board, onder de stuurkolom.
Activering
De knie-airbag wordt gelijktijdig met de
airbags vóór opgeblazen.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet
dan de schakelaar
1 weer op "ON" om
de airbag opnieuw in te schakelen en
zo de veiligheid van uw passagier te ga-
randeren.
Als het contact is aangezet en de
airbag aan passagierszijde op-
nieuw wordt ingeschakeld, gaat dit
verklikkerlampje op het display van
de verklikkerlampjes van de veiligheidsgor-
dels en de airbag aan passagierszijde ge-
durende ongeveer 1 minuut branden.
Schakel voor de veiligheid van uw
kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Afhankelijk van de uitvoering
van uw auto brandt dit verklik-
kerlampje hetzij op het instru-
mentenpaneel, hetzij op het
display voor de verklikkerlampjes van
de veiligheidsgordels en de airbag aan
passagierszijde, bij aangezet contact
en zolang de airbag is uitgeschakeld. Als dit verklikkerlampje knippert,
raadpleeg dan het PEUGEOT-
netwerk . De kans bestaat dat
de airbag aan passagierszijde
bij een ernstige aanrijding niet
wordt geactiveerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde
kan worden uitgeschakeld:
zet het contact af , steek de sleutel in
de schakelaar voor uitschakelen van
de airbag aan passagierszijde 1 ,
draai deze in de stand "OFF" ,
verwijder de sleutel zonder de stand
van de schakelaar te veranderen.
* Volgens land van bestemming.
Page 131 of 260

!
136
VEILIGHEID
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de bestuur-
der en de passagiers (behalve de mid-
delste achterpassagier) bij een ernstige
zijdelingse aanrijding, om de kans op
borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aangebracht:
- voor: aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen,
- achter: in de zijpanelen (behalve 3-deurs en SW).
Activering
De zij-airbags worden aan de desbe-
treffende zijde opgeblazen bij een ern-
stige zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij ( B ),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de bin-
nenzijde van de auto. Window-airbags
De window-airbags beschermen de be-
stuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste passagier achter) bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de
kans op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding.
In het geval van een storing
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijde-
lingse aanrijding binnen (een gedeelte
van) de impactzone opzij (
B ), loodrecht
op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnen-
zijde van de auto.
De window-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en achter en
de ruiten.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding
of bij over de kop slaan, kan het
zijn dat de airbag niet wordt geac-
tiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of
een frontale aanrijding wordt de
airbag niet geactiveerd.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display,
raadpleeg dan het PEUGEOT-netwerk
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een
ernstige aanrijding niet worden geacti-
veerd.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffen-
de portierpaneel.
Page 132 of 260

!
137
VEILIGHEID
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de
goede werking van de airbag belem-
meren en/of de inzittende bij het op-
blazen van de airbag verwonden. Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw ha
nden niet op het stuur-
wielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard ru sten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de a irbag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp brandwonden of and er letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuu rwielbekleding en sla
er niet op.
* Volgens land van bestemming.
Knie-airbag *
Houd uw knieën niet te dicht bij het stuurwiel.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelh
oezen. Deze
belemmeren het activeren van de zij-airbags niet. Raadpleeg h et PEUGEOT-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of midd el.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding, dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak; deze maken deel uit van de be-
vestiging van de window-airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van
uw auto de airbagsystemen controle-
ren.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan air-
bagsystemen, alleen het PEUGEOT -
n e t w e r k h e e f t h i e r v o o r g e k w a l i fi c e e r d
personeel.
Zelfs als alle bovenstaande voor-
schriften worden nageleefd, blijft de
kans bestaan op letsel of lichte brand-
wonden aan het hoofd, de borst of
de armen als de airbag wordt geacti-
veerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele mil-
liseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daarvoor bestemde openingen
naar buiten stromen.
Page 133 of 260

!
i
!
138
RIJDEN Draai bij het parkeren van de auto
op een helling de wielen vast tegen
het trottoir, trek de handrem aan en
schakel een versnelling in.
HANDREM
Mechanisch systeem om de auto veilig
stil te zetten.
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat,
de handrem aan. Als tijdens het rijden dit verklik-
kerlampje en het verklikkerlamp-
je
STOP branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
meldingop het multifunctionele display,
geeft dit aan dat de handrem nog (iets)
is aangetrokken.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop
A in en duw de handrem geheel om-
laag.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK MET 6 VERSNELLINGEN
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
- zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand,
- trap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling al-
leen in als de auto stilstaat en de
motor stationair draait.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Trek de ring onder de pookknop om-
hoog en beweeg de versnellingshen-
del eerst naar links en dan naar voren.
Page 134 of 260