i
i
i
150
RIJDEN
LANE DEPARTURE WARNING SYSTEM (LDWS)
Dit systeem registreert wanneer de be-
stuurder onvrijwillig een rijstrookmar-
kering (doorgetrokken of onderbroken
streep) overschrijdt.
Op basis van de signalen van sensoren
in de voorbumper wordt de bestuurder
gewaarschuwd als de auto de marke-
ring overschrijdt (bij een wagensnelheid
hoger dan 80 km/h).
Dit systeem werkt optimaal op snelwe-
gen en autowegen. Het LDWS is een hulpmiddel voor
de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en verant-
woordelijk is. Uitschakelen
Druk opnieuw op de knop A , het
lampje gaat uit.
Activering
Druk op de knop A , het lampje gaat
branden.
Storing
Als het systeem is ingeschakeld en het
lampje van de knop uitgaat, wijst dit op
een storing.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Er kunnen storingen in de detectie
optreden:
- als de sensoren vuil zijn (mod-der, sneeuw, ...),
- als de rijstrookmarkeringen weg- gesleten zijn,
- als er weinig contrast is tussen het wegdek en de markeringen.
Detectie
U wordt gewaarschuwd door het trillen
van de zitting van de bestuurdersstoel:
- rechts: als de rechter rijstrookmar-
kering wordt overschreden,
- links: als de linker rijstrookmarkering wordt overschreden.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld, en ongeveer 20 seconden nadat
deze is uitgeschakeld, wordt er geen
enkele waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing
wordt gegeven bij het overschrijden van
e e n p i j l o p d e w e g o f e e n n i e t - o f fi c i ë l e
m a r k e r i n g ( b i j v . g r a f fi t i ) .
De status van het systeem blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
i
i
151
RIJDEN
PARKEERHULP VOOR EN/OF ACHTER MET GRAFISCHE WEERGAVE EN GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem bestaat uit vier afstands-
sensoren die zijn aangebracht in de
voor- en/of achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor elk obstakel (persoon, auto, boom,
hek, …) dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor ob-
jecten die zich direct onder de bumper
bevinden. Het systeem wordt
ingeschakeld :
- zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld,
- bij vooruitrijden met een snelheid la- ger dan 10 km/h.
Dit wordt aangegeven door een geluids-
signaal en/of door de weergave van de
auto op het multifunctionele display.
Paaltjes, pionnen bij wegwerk-
zaamheden of gelijksoortige voor-
werpen worden waargenomen bij
aanvang van de aanrijmanoeuvre,
maar niet meer wanneer de auto te
dicht genaderd is. De afstand tot het obstakel wordt aan-
gegeven door:
- geluidssignalen, die elkaar sneller
opvolgen naarmate de auto dichter
bij het obstakel komt,
- e e n g r a fi s c h e w e e r g a v e o p h e t m u l - tifunctionele display, met blokjes die
steeds dichter bij de auto komen.
De plaats van het obstakel wordt aan-
gegeven door de luidsprekers die het
geluidssignaal weergeven (voor/achter
en links/rechts).
Als de auto minder dan ongeveer
25 centimeter van het obstakel verwij-
derd is, is het geluidssignaal continu
hoorbaar en/of verschijnt het symbool
"Gevaar", afhankelijk van het type mul-
tifunctioneel display.
De parkeerhulp is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en verant-
woordelijk is.
De parkeerhulp wordt
uitgeschakeld :
- als de achteruit wordt uitgeschakeld,
- als bij het vooruitrijden de wagen- snelheid hoger dan 10 km/h is,
- als de auto langer dan 3 seconden stilstaat.