Page 169 of 210

168
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het verdient aanbeveling een
defecte accu door de Fiat-
dealer te laten vervangen, omdat de-
ze beschikt over de uitrusting voor het
op milieuvriendelijke wijze en conform
de wettelijke bepalingen, verwerken
van defecte accu’s.
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher-
men met een speciale bril.
ATTENTIE
Als u de auto langere tijd stalt
in extreem koude omstandig-
heden moet, om bevriezing te
voorkomen, de accu worden
verwijderd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS
OM DE LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voor-
komen en de levensduur te verlengen,
dient u de volgende aanwijzingen nauw-
keurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer
dan of de portieren, deuren en de
motorkap goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de interieurver-
lichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische uitschake-
ling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (autoradio, waarschuwings-
knipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto
worden uitgevoerd eerst de minpool
van de accu los;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn be-
vestigd.Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van
–10°C). Als u de auto langere tijd niet ge-
bruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen”
in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie
zwaar belasten, raden wij u aan contact op
te nemen met de Fiat-dealer. Deze kan u
de meest geschikte installaties uit het Fiat
Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie
van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers
blijven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
Page 170 of 210

169
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit,
worden gecontroleerd: de banden-
spanning moet bij koude banden worden
gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste waarde van
de bandenspanning de paragraaf “Wielen”
in het hoofdstuk “Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt
een onregelmatige slijtage van de banden
fig. 9:
Ajuiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak;
Bte lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak;
Cte hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.BELANGRIJKE TIPS
❒Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde
contacten tussen banden en stoep-
randen, kuilen en andere obstakels. Het
langdurig rijden op een slecht wegdek
kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Als u deze ge-
breken constateert, wendt u dan tot de
Fiat-dealer;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan dat
de band verouderd is. Banden die
langer dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het
reservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst on-
bekend is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd
worden;
❒om een gelijke slijtage van de banden op
de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwisse-
len. Hierbij moeten de banden aan de-
zelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
fig. 9F0T0013m
Page 171 of 210

170
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het rem-
en brandstofsysteem zeer nauwkeurig de
voorschriften van het “Onderhoudssche-
ma” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedu-
rende langere tijd ontbreken van vloeistof
in een systeem zorgen ervoor dat de slan-
gen uitdrogen en scheuren, waardoor het
betreffende systeem kan gaan lekken.
Daarom is zorgvuldige controle noodza-
kelijk.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE
Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onherstelbare in-
wendige schade aan de band kan ont-
staan.
ATTENTIE
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de
banden van de rechterzijde aan de
linkerzijde en omgekeerd worden
gemonteerd.
ATTENTIE
Voer bij lichtmetalen velgen
geen spuitwerkzaamheden
uit die een temperatuur vereisen
boven 150°C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kunnen hier-
door in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE
Page 172 of 210

171
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER
(indien aanwezig)
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig schoon
met een schoonmaakmiddel; wij raden
TUTELA PROFESSIONAL SC 35
aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber
vervormd of versleten is. Het verdient aan-
beveling ten minste één maal per jaar de
wisserbladen te vervangen.
Rijden met versleten ruiten-
wisserbladen is gevaarlijk,
omdat hierdoor het zicht onder slech-
te atmosferische omstandigheden
aanzienlijk wordt beperkt.
ATTENTIE
Wisserbladen ruitenwissers
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til de wisserarm van de voorruit en
plaats het wisserblad onder een hoek
van 90° ten opzichte van de arm;
❒druk op de lippen A-fig. 10en ver-
wijder het wisserblad;
❒monteer het nieuwe blad, waarbij de
lippen in de zittingen op de wisserarm
moeten vallen. Controleer of het
wisserblad geborgd is.
fig. 10
A
A
F0T0087m
Met enkele simpele voorzorgsmaatregelen
is het mogelijk beschadigingen van het
rubber te voorkomen:
❒wanneer de temperatuur onder 0°C is
gedaald, moet gecontroleerd worden
of er geen ijs tussen wisserblad en ruit
zit. Maak de wissers zo nodig vrij met
een anti-vriesmiddel;
❒verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisserbladen
te beschermen en oververhitting van de
ruitenwissermotor te voorkomen;
❒schakel de ruitenwissers/achterruit-
wisser niet op een droge ruit in.
Page 173 of 210

172
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Wisserblad achterruitwisser
vervangen (indien aanwezig)
Ga als volgt te werk:
❒kantel het dopje A-fig. 11omhoog,
draai de moer Blos, waarmee de wis-
serarm aan de as is bevestigd, en neem
de arm van de as;
❒plaats de nieuwe wisserarm in de juiste
stand en draai de moer zorgvuldig vast;
❒kantel het dopje naar beneden.RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zo nodig met een speld worden
doorgeprikt.
Voorruit (ruitensproeiers)
De sproeiermonden van de ruitensproei-
ers kunnen niet worden afgesteld. De
sproeiers zijn ingebouwd onder de
motorkap (zie fig. 12).Achterruit (achterruitsproeier)
De sproeiermonden van de achterruit-
sproeier kunnen niet worden afgesteld.
De sproeier is gemonteerd boven de
achterruit (zie fig. 13).
fig. 11F0T0088mfig. 12F0T0090mfig. 13F0T0089m
Page 174 of 210

173
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
❒luchtverontreiniging;
❒zoutgehalte in de lucht en luchtvochtig-
heid (gebieden aan zee, warm en vochtig
klimaat);
❒omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elementen,
zoals stoffige omgeving, opwaaiend zand,
modder en steenslag op de lak en de
onderzijde moet niet worden onderschat.
Fiat heeft voor uw auto de beste techno-
logische oplossingen toegepast om de
carrosserie efficiënt tegen roest te be-
schermen.De belangrijkste zijn:
❒de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de
auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen ver-
lenen;
❒het gebruik van verzinkte (of voorbe-
handelde) plaatdelen met een hoge
corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van een gespoten be-
schermende waslaag op de onderzijde,
in de wielkuipen, in de motorruimte en
verschillende holle ruimtes, met een
hoog beschermend vermogen;
❒het aanbrengen van een beschermende
kunststof laag op kwetsbare delen: on-
derzijde van de portieren, binnenzijde
van de spatborden, naden, randen enz.;
❒toepassing van “open” holle ruimtes om
condensvorming te voorkomen en bin-
nendringend water af te voeren, waar-
door roest van binnenuit wordt voor-
komen.CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de “Service-
en garantiehandleiding”.
Page 175 of 210

174
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TIPS VOOR HET
BEHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie
ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen.
Het bijwerken dient met de originele lak te
worden uitgevoerd (zie “Plaatje met infor-
matie over de carrosserielak” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het gebruik
van de auto en van de omgeving.
Het is raadzaam de auto vaker te wassen
bij sterke luchtverontreiniging of bij het
rijden over wegen met strooizout.De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak als u
de auto in een wastunnel wast, om te
voorkomen dat deze beschadigt;
❒spoel de auto eerst met een waterstraal
onder lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met
een oplossing van neutrale zeep; spoel
daarbij de spons regelmatig uit;
❒spoel de auto af met schoon water en
droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren/deuren, de motor-
kap en de koplampranden moeten tijdens
het drogen niet vergeten worden, omdat
daar water kan blijven staan. Het verdient
aanbeveling de auto na het wassen niet on-
middellijk binnen te zetten, maar de auto
nog even buiten te laten staan, zodat
waterresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen. Parkeer de
auto niet onder bomen, aangezien hars-
druppels bij langere inwerking de lak kun-
nen beschadigen, waardoor de kans op
roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agres-
sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.
Schoonmaakmiddelen ver-
ontreinigen het water. Daar-
om moet de auto bij voorkeur
worden gewassen op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
Page 176 of 210

175
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting
van de draden.Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte
na het winterseizoen zorgvuldig te laten uit-
spuiten. Hierbij mag de waterstraal niet
direct op de elektronische regeleenheden
en de zekeringen- en relaiskast links in de
motorruimte (gezien in de rijrichting)
worden gericht. Laat deze werkzaamheden
verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
stand STOPstaan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de ver-
schillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en
niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton).INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.
Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum
of wasbenzine voor het reinigen van
de interieurdelen van de auto. De
elektrostatische lading die tijdens het
reinigen door het wrijven ontstaat,
kan brand veroorzaken.
ATTENTIE
Bewaar nooit spuitbussen in
de auto: ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen boven
50°. In de zomer kan de temperatuur
in het interieur ver boven deze waar-
de oplopen.
ATTENTIE