Page 9 of 210
8
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DE SLEUTELS
CODE-CARD fig. 4
Bij de auto worden twee sleutels geleverd
en de CODE-card waarop staat aange-
geven:
Ade elektronische code voor het uit-
voeren van een noodstart (zie de pa-
ragraaf “Noodstart” in het hoofdstuk
“Starten en rijden”);
Bde mechanische code van de sleutels
die bij aanvraag van duplicaatsleutels
aan de Fiat-dealer moet worden
overhandigd.
BELANGRIJK Om schade aan de elektro-
nische schakelingen in de sleutels te voor-
komen, mogen de sleutels niet aan direc-
te zonnestraling worden blootgesteld.
fig. 5F0T00002m
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 5
De metalen baard Adient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tankdop.
fig. 4F0T0001m
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle sleutels en de
CODE-card overhandigd wor-
den aan de nieuwe eigenaar.
Page 10 of 210

9
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Combi-uitvoeringen
Knopje Ëdient voor het ontgrendelen van
de voorportieren en de zijschuifdeuren;
Knopje Ádient voor het vergrendelen van
alle portieren/deuren;
Knopje
∞dient voor het ontgrendelen
van de achterdeuren.
Cargo-uitvoeringen
Knopje Ëdient voor het ontgrendelen van
de voorportieren;
Knopje Ádient voor het vergrendelen van
alle portieren/deuren;
Knopje
∞dient voor het ontgrendelen
van de achterdeuren en de zijschuifdeuren
(indien aanwezig).
Als de portieren worden ontgrendeld,
wordt de interieurverlichting een bepaal-
de tijd ingeschakeld. SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(indien aanwezig) fig. 6
De metalen baard Adient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tankdop.
fig. 6F0T0026m
Druk het knopje B-fig. 6 alleen
in als de sleutel ver genoeg van
het lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen (bij-
voorbeeld kledingstukken) is verwijderd.
Laat de sleutel nooit onbeheerd achter.
Hiermee voorkomt u dat iemand (dit
geldt in het bijzonder voor kinderen) per
ongeluk op de knop drukt.
ATTENTIE
Druk op het knopje Bvoor het uitklap-
pen van de metalen baard.
Ga voor het inklappen als volgt te werk:
❒houd het knopje Bingedrukt en ver-
plaats de metalen baard A;
❒laat het knopje Blos en draai de me-
talen baard Atotdat hij op de juiste wij-
ze is ingeklapt en vergrendeld.
Page 11 of 210

10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Batterij van de sleutel met
afstandsbediening vervangen fig. 8
Ga voor het vervangen van de batterij als
volgt te werk:
❒druk op de knop Aen klap de metalen
baard Buit;
❒draai de schroef Cin stand
:met een
kleine schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder Dnaar buiten en
vervang de batterij E; let daarbij goed
op de polariteit;
❒plaats de batterijhouder Din de sleutel
en draai de schroef Cin stand
Á.
fig. 8F0T0028m
Lege batterijen zijn schadelijk
voor het milieu. Ze moeten in
daarvoor bestemde contai-
ners worden gedeponeerd of
kunnen worden ingeleverd bij de Fiat-
dealer, die voor de verwerking zorgt.
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot een Fiat-dealer wen-
den. Neem dan de CODE-card, een iden-
titeitsbewijs en het kentekenbewijs mee.
fig. 7F0T0149m
Achterdeuren en zijschuifdeuren
van binnenuit ontgrendelen
(indien aanwezig)
Als u het knopje fig. 7indrukt (bepaalde
uitvoeringen), worden de achterdeuren
van binnenuit ontgrendeld.
Page 12 of 210

11
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DEAD LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van de binnenhandgrepen, waardoor
de portieren niet van binnenuit kunnen
worden geopend bij een inbraakpoging
(bijvoorbeeld na het inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de bes-
te bescherming tegen inbraakpogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen.
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de
portieren op geen enkele wijze van
binnenuit worden geopend. Contro-
leer daarom, voordat u de auto ver-
laat, of er geen personen meer aan
boord zijn.
ATTENTIE
Als de batterij van de sleutel
met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden in-
geschakeld door de metalen baard
van de sleutel in het slot van een por-
tier te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dat geval
blijft het systeem alleen op de ach-
terdeuren ingeschakeld.
ATTENTIE
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren/
deuren automatisch in als de knop
Áop
de sleutel met afstandsbediening twee
keer wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 2 keer.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren/deuren niet goed ge-
sloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier het in-
terieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten, de
auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende geval-
len automatisch op alle portieren/deuren
uit:
❒als de portieren/deuren worden ont-
grendeld;
❒als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
Page 13 of 210

12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het diefstalalarm, een aanvulling op alle
reeds beschreven functies van de af-
standsbediening, wordt bediend door de
ontvanger die onder het dashboard nabij
het zekeringenkastje is geplaatst.
WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende ge-
vallen geactiveerd:
❒als een van de portieren/deuren of
de motorkap ongeoorloofd wordt ge-
opend (omtrekbeveiliging);
❒bij een startpoging (contactsleutel in
stand MARdraaien);
❒als de kabels van de accu worden on-
derbroken;
❒als er bewegende voorwerpen in het in-
terieur aanwezig zijn (volumetrische be-
veiliging);
❒bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt, af-
hankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen. Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale bewa-
kingsfunctie.
De volumetrische beveiliging en de kan-
telsensor kunnen met de betreffende be-
dieningsknop op de plafondverlichting
voor worden uitgeschakeld (zie de para-
graaf “Kantelbeveiliging”).
BELANGRIJK De startblokkering wordt
uitgevoerd door de Fiat CODE en wordt
automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt ge-
nomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, laadruimte en
motorkap, en met de contactsleutel in
stand STOPof uitgenomen, de sleutel
met afstandsbediening in de richting van
de auto. Druk op de knop
Áen laat de
knop weer los.U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”)
(behalve bij uitvoeringen voor bepaalde
markten) en de portieren/deuren worden
vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose: als
het systeem een storing vindt, dan klinkt
nogmaals een akoestisch signaal en ver-
schijnt op het display een bericht (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit
door de knop
Ëin te drukken, controleer
of de portieren, de motorkap en de laad-
ruimte goed gesloten zijn en schakel het
alarm opnieuw in met de knop
Á.
Als de portieren/deuren en de motorkap
niet goed gesloten zijn, worden ze niet
door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap
en laadruimte het akoestisch signaal wordt
herhaald, dan is er een storing gesignal-
eerd in de werking van het systeem.
Wendt u in dat geval tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Als de portieren met de
metalen baard van de sleutel centraal wor-
den vergrendeld, schakelt het alarm niet
in.
BELANGRIJK De werking van het dief-
stalalarm verschilt per land.
Page 14 of 210

13
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ëvan de sleutel met af-
standsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering
van bepaalde markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
❒u hoort twee korte akoestische signa-
len (“BIEP’s”);
❒de portieren/deuren worden ontgren-
deld.
BELANGRIJK Als de portieren met de
metalen baard van de sleutel centraal wor-
den ontgrendeld, schakelt het alarm niet
uit.KANTELBEVEILIGING
De kantelsensor meet iedere verandering
in de hellingshoek van de auto en signa-
leert daardoor het geheel of gedeeltelijk
optillen van de auto (bijv. bij het verwij-
deren van een wiel).
De kantelsensor signaleert een minimale
verandering in de hellingshoek van de au-
to, zowel langs de lengte- als de dwarsas.
Beveiliging uitschakelen
Voor het uitschakelen van de kantelsen-
sor (bijvoorbeeld bij het slepen van de au-
to met ingeschakeld diefstalalarm) moet u
de knop A-fig. 9 op de specifieke pla-
fondverlichting indrukken. De sensor blijft
uitgeschakeld totdat de portieren/deuren
centraal worden ontgrendeld.MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven
door het branden van het controlelamp-
je Y(of het symbool op het display) op
het instrumentenpaneel en op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijvoorbeeld als de auto lange tijd
wordt gestald): sluit de auto af door de
metalen baard van de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn, of
als er een storing is in het diefstalalarm,
dan kunt u het systeem buiten werking
stellen door de contactsleutel in het con-
tactslot te steken en deze in stand MAR
te draaien.
fig. 9F0T0159m
Page 15 of 210

14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 10F0T0039m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook
als de auto gesleept wordt. Het is
streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waar-
voor wijzigingen in de stuurinrichting
of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
ATTENTIESTART-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 10:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar
en stuur geblokkeerd. Enkele elektri-
sche installaties werken (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, diefstal-
alarm enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische in-
stallaties werken.
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet u de sleutel te-
rugdraaien in stand STOPen nogmaals
starten.STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de
sleutel uit het contactslot en draai het stuur
totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MARdraait.
Page 16 of 210

15
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 11
Geeft de snelheid van de auto aan.TOERENTELLER fig. 12
De toerenteller geeft het toerental per mi-
nuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven. Dit is een normaal ver-
schijnsel en kan optreden als bijvoorbeeld
de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient
een geringe toerentalstijging voor het be-
houd van de lading van de accu.
fig. 11F0T0150mfig. 12F0T0151m