Page 105 of 330

104
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENBAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4 sjor-
ogenA-fig. 97voor het vastzetten
van de kabels, zodat de vervoerde la-
ding stevig met de auto is verbonden.
A0E0131mfig. 97
Eenzwarenietgoed
vastzittendelading
kan,bijeenongeval,depas-
sagiersernstigverwonden.
OPGELET
Alsineengebiedwordt
geredenwaarbrand-
stofmoeilijkverkrijgbaarisen
udaarombrandstofineeenjer-
rycanwiltve
rvoeren,dan
moetuzichaandewettelijke
voorschriftenhouden.Gebruik
alleenneengoedgekeurdeenop
dejuistewijze
bevestigdejer-
rycan.Tochzalbijeenongeval
dekansopbbrandgroterzijn.
OPGELET
Controleerofderugleu-
ningaanbeidezijden
goedvergrendeldis(“rode
band”B-fig.96nietzicht tbaar)
omtevoorkom
endatingeval
vanbruuskremmen,derugleu-
ningnaarvorenklaptende
passagiersverwondt.
OPGELET
ACHTERBANK
TERUGPLAATSEN
Plaats de veiligheidsgordels opzij en con-
troleer of de gordels niet gespannen zijn
of gedraaid zitten.
Plaats de rugleuning omhoog door de-
ze naar achteren te drukken, totdat de
vergrendeling van beide borgmechanis-
men wordt waargenomen+ controleer
visueel of de “rode band” Bop de zij-
kant van de hendel Aniet meer zicht-
baar is. Als de “rode band” Bzichtbaar
is, is de rugleuning niet goed vergren-
deld.
WAARSCHUWING Controleer al-
tijd de juiste stand van de hoofdsteun.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 104
Page 106 of 330

105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij enkele uitvoeringen,
aangegeven door het branden van het
lampje
´(waar voorzien) op het ins-
trumentenpaneel of door het symbool
Sen een bericht op het display (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”)
weergegeven.
WAARSCHUWINGControleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A-fig. 98omhoog,
totdat de ontgrendeling wordt waar-
genomen;
❒druk het hendeltje B-fig. 99van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen niet van de voorruit
staan en of de ruitenwissers niet zijn in-
geschakeld.
A0E0122mfig. 98
A0E0470mfig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat vervolgens de motorkap vallen;
controleer vervolgens door de motorkap
op te tillen, of de kap goed is gesloten
en niet alleen vastzit aan de veilig-
heidsvergrendeling. Druk in dit laatste
geval de motorkap niet dicht, maar til
hem opnieuw op en herhaal de hande-
ling.
Voerdezehandelingen
alleenbijstilstaande
autouit.
OPGELET
Omveiligheidsredenen
moetdemotorkaptij-
densderitaltijdgoedgesloten
zijn.Controleerdaarom maltijd
ofdemoto
rkapgoedvergren-
deldis.Alsutijdenshetrijden
merktdatdemotorkapniet
go
oedisvergrendeld,stopdan
onmiddellij
kensluitdemotor-
kapopdejuistewijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 105
Page 107 of 330

106
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
De auto is voorzien van een inbouw-
voorbereiding voor een imperiaal/ski-
drager.
De voorste bevestigingen van de in-
bouwvoorbereiding bevinden zich op de
puntenA-fig. 100.
De achterste bevestigingspunten van de
inbouwvoorbereiding bevinden zich op
de punten B.
A0E0097mfig. 100
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Een juiste afstelling van de koplampen
is van groot belang voor het comfort en
veiligheid van de bestuurder en de an-
dere weggebruikers. Om onder de best
mogelijke omstandigheden te rijden als
de verlichting is ingeschakeld, moeten
de koplampen goed zijn afgesteld.
Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Deze werkt als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst en de dimlichten
branden.
Als de auto is beladen en naar achte-
ren helt, schijnt de lichtbundel meer om-
hoog. In deze situatie moeten de kop-
lampen juist worden afgesteld.
Verdeeldeladinggelijk-
matigenhoudtijdensde
ritrekeningeenver-
hoogdezijwindgevoeligheid..
WaarschuwingControleer als enige
kilometers met de auto is gereden of de
bevestigingen goed vastzitten.
WAARSCHUWINGWAARSCHU-
WINGOverschrijd nooit het maximum
draagvermogen (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 106
Page 108 of 330

107
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENIn dat geval moet de stand van de kop-
lampen m.b.v. knop A-fig. 101op
het paneel naast het stuur worden af-
gesteld.
Als de auto is voorzien van bi-xenon kop-
lampen, vindt de afstelling elektronisch
plaats en is knop Aniet aanwezig.De knop kan in vier standen worden ge-
zet; de standen komen overeen met de
heironder aangegeven belastingen:
❒stand0: een of twee inzittenden op
de voorstoelen, volle brandstoftank,
auto in rijklare staat;
❒stand1: vijf inzittenden;
❒stand2: vijf inzittenden en beladen
bagageruimte (ongeveer 50 kg);
❒stand3: bestuurder en 300 kg la-
ding in de bagageruimte.
WAARSCHUWING Controleer tel-
kens de stand van de koplampen als het
gewicht van de vervoerde lading wijzigt.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk.
A0E0226mfig. 101
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht.
In landen waar op de andere weghelft
wordt gereden, moet, om tegenliggers
niet te verblinden, als volgt te werk wor-
den gegaan:
❒verwijder de beschermdop van de
koplamp (zie de paragraaf “Dim-
licht” in het hoofdstuk “In noodge-
vallen”);
❒plaats de hendel A-fig. 102opzij;
A0E0050mfig. 102
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 107
Page 109 of 330

108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pedaal-
druk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs
bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met
het EBD-systeem (Electronic Braking For-
ce Distribution) waarmee de remkracht
tussen de voor- en de achterwielen ver-
deeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rem-
pedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het nodig is de
snelheid aan te passen aan het type
weg waarop wordt gereden.
AlshetABSinwerking
treedt,danisdegrip
vandebandenophetwegdek
beperkt:mindersnelheidoom
dezeaantepassenaan
debe-
schikbaregrip.
OPGELET
HetABSmaaktzo
goedmogelijkgebruik
vandebeschikbaregrip,maar
kannietdegripverhogen.Rijd
d
dusaltijdgevalvoor
zichtigop
eengladwegdek,zodatgeen
onnodigrisicogelopenwordt.
OPGELET
AlshetABSinwerking
treedt,endepulsaties
ophetrempedaalgevoeld
worden,moetdedrukophet
p pedaalnietwordenver
min-
derd,maarmoetpedaalgoed
ingedruktwordengehouden.
Zokomtmenbinnenneenzo
kortmogelijkeafstandtot
stilst
and,afhankelijkvande
conditievanhetwegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 108
Page 110 of 330

109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt gesignaleerd door de brandend
lampjes
>+xop het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terste voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als een storing wordt ge-
signaleerd (een storing wordt aange-
geven door het branden van het lamp-
je op het instrumentenpaneel (bij en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een be-
richt op het display).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt gesignaleerd door een bran-
dend lampje
>op het instrumenten-
paneel (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mo-
gelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 109
Page 111 of 330

110
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC (Vehicle
Dynamics Control)
(waar voorzien)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het VDC is uitermate
nuttig als de grip op het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op
te wijzen dat de auto de stabiliteit en de
grip dreigt te verliezen.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het VDC schakelt automatisch in als de
motor wordt gestart. Tijdens de rit kan
het VDC worden uitgeschakeld door ge-
durende 2 seconden de ASR/VDC-knop
op de middenconsole in te drukken fig.
103. Als het VDC wordt uitgeschakeld,
wordt ook de ASR uitgeschakeld. Bei-
de functies kunnen opnieuw worden in-
geschakeld door de ASR/VDC-knop in
te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel branden (bij enige uitvoe-
ringen wordt een symbool op het dis-
play weergegeven) en gaat de led om
de ASR/VDC-knop branden.
Als het VDC tijdens de rit wordt uitge-
schakeld, wordt het na de volgende keer
starten opnieuw ingeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
ácontinu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Wendt u zich in dat geval zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
A0E0026mfig. 103
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 110
Page 112 of 330

111
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Deprestatiesvanhet
VDCmogendebe-
stuurdererniettoeverleiden
onnodigeenonverantwoorde
ris sico’stenemen.Het
rijge-
dragdientaltijdaangepastte
wordenaandeconditievan
hetwegdek,hettzichtenhet
verkeer.Deverantwoordel
ijk-
heidvoordeverkeersveilig-
heidligtaltijdenoveralbijde
bestuurder.
OPGELET
Bijeventueelgebruik
vanhetnoodreserve-
wiel(waarvoorzien)blijfthet
VDCwelwerken.Blijfereech-
terrekeningm
eehoudendat
hetnoodreservewielkleineris
dandenormalebandendat
daaromdegriplagerisdanbij
deanderebandenvan
deau-
to.
OPGELET
Vooreenjuistewer-
kingvanhetVDCmoe-
tendebandenopallewielen
vanhetzelfdemerkentype
zijn.Zedieneningoedeco
ndi-
tietezijnentevoldoenaan
hetvoorgeschreventype,
merkenmaat.
OPGELET
HILL HOLDER
(waar voorzien)
Dit in het VDC geïntegreerde systeem
helpt bij het wegrijden op een helling
omhoog. Dit systeem schakelt automa-
tisch onder de volgende omstandighe-
den in:
❒op een stijgende helling: stilstaande
auto op een helling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en ver-
snellingsbak in vrij of als een ande-
re versnelling dan de achteruit is in-
geschakeld;
❒op een dalende helling: stilstaande
auto op een afdaling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en inge-
schakelde achteruit.
Tijdens het wegrijden zorgt de rege-
leenheid van het VDC ervoor dat de wie-
len geremd blijven, totdat het noodza-
kelijke motorkoppel is bereikt om weg
te rijden (of in ieder geval 1 seconde,
zodat de rechter voet van het rempedaal
naar het gaspedaal kan worden ver-
plaatst).
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 111