Page 57 of 169

OliepeilaanduidingDe oliepeilaanduiding1geeft in-
formatie over het oliepeil in de
motor. Deze kan alleen worden
opgeroepen als de motorfiets
stilstaat.
Voor de oliepeilcontrole moet aan
de volgende voorwaarden zijn
voldaan:
Motor op bedrijfstemperatuur
Motor draait minimaal 10 se-
conden stationair.
Zijstandaard ingeklapt.
Motorfiets staat verticaal. De symbolen betekenen:
OK
: Oliepeil correct.
CHECK
: Bij de volgende
tankstop het oliepeil controleren.
---
: Geen meting mogelijk (niet
aan genoemde voorwaarden vol-
daan).
Wordt andere informatie
van de boordcomputer op-
geroepen, dan blijft dit symbool
weergegeven, tot het oliepeil
weer als correct wordt herkend.
Na het opnieuw inschakelen van
het contact wordt de laatst ge-
meten toestand gedurende 5
seconden weergegeven.
Als ondanks een correct
oliepeil in het oliepeilglas,
op het display permanent de
melding "Ölstand prüfen" (oliepeil
controleren) wordt weergegeven,
is mogelijkerwijs de oliepeilsen-
sor defect. In dit geval kunt u contact opnemen met uw BMW
Motorrad dealer.
Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
Bandenspanningen
weergevenContact inschakelen.
Toets
1zo vaak bedienen, tot
op het display de bandenspan-
ningen worden weergegeven.
455zBediening
Page 58 of 169

De bandenspanningen worden
met de tekst
RDC P
weergege-
ven. De linker waarde geeft de
bandenspanning van het voorwiel
aan, de rechter waarde de ban-
denspanning van het achterwiel.
Direct na het inschakelen van het
contact wordt
-- --
weergege-
ven, omdat het overdragen van
de bandenspanningswaarde pas
boven een snelheid van 30 km/h
begint.
De bandenspanningen worden
afwisselend met de klok weerge-
geven. Bij motorfietsen met boordcom-
puter volgt de weergave afwisse-
lend met de klok en de waarden
van de boordcomputer.
VerlichtingStadslichtHet parkeerlicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact in-
geschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.DimlichtHet dimlicht wordt automatisch
ingeschakeld na het starten van
de motor.
U kunt bij een afgezette
motor het licht inschakelen,
door bij ingeschakeld contact het
grootlicht in te schakelen of het
lichtsignaal te bedienen.
GrootlichtGrootlichtschakelaar 1aan bo-
venzijde bedienen.
Grootlicht ingeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1in de
middelste stand zetten.
Grootlicht uitgeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1aan on-
derzijde bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht inge-
schakeld (lichtsignaal).Parkeerlicht inschakelenContact uitschakelen.
456zBediening
Page 59 of 169
Direct na het afzetten van het
contact de richtingaanwijzer-
schakelaar links1bediend
houden.
Het parkeerlicht wordt inge-
schakeld.Parkeerlicht uitschakelenContact in- en weer uitschake-
len.
Parkeerlicht uitgeschakeld
RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers links
inschakelenContact inschakelen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand
van circa 200 m worden de
richtingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Toets richtingaanwijzers links 1
bedienen.
Richtingaanwijzers links inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
links knippert.
Richtingaanwijzers rechts
inschakelenContact inschakelen.
Na circa 10 seconden
rijden of een afstand
van circa 200 m worden de
richtingaanwijzers automatisch
uitgeschakeld.
Toets richtingaanwijzers
rechts 2bedienen.
Richtingaanwijzers rechts inge-
schakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
rechts knippert.
457zBediening
Page 60 of 169

Richtingaanwijzers
uitschakelenToets richtingaanwijzers uit3
bedienen.
Richtingaanwijzers uitgescha-
keld
Controlelampen richtingaanwij-
zers uit.Waarschuwingsknip-
perlichtinstallatieWaarschuwingsknipper-
lichtinstallatie inschakelenContact inschakelen. De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie belast de
accu. De waarschuwingsknipper-
lichten slechts voor een beperkte
tijdsduur inschakelen.
Als met ingeschakeld con-
tact een richtingaanwijzer-
toets wordt ingedrukt, dan ver-
vangt de richtingaanwijzerfunc-
tie gedurende het indrukken de
waarschuwingsknipperlichtfunc-
tie. Als de richtingaanwijzertoets
niet meer wordt bediend, is de
waarschuwingsknipperlichtfunctie
weer actief. Schakelaars richtingaanwijzers
links
1en rechts 2gelijktijdig
bedienen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie ingeschakeld.
Controlelampen voor richting-
aanwijzers links en rechts knip-
peren.
Contact uitschakelen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie blijft ingeschakeld.
Controlelampen richtingaanwij-
zers links en rechts uit.
458zBediening
Page 61 of 169
Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie uitschake-
lenToets richtingaanwijzers uit3
bedienen.
Waarschuwingsknipperlichtin-
stallatie uitgeschakeld
Noodstopschakelaar1 Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens het
rijden kan een blokkerend ach-
terwiel en daardoor een val tot
gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit tij-
dens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op een-
voudige wijze snel worden afge-
zet. A
Bedrijfsstand
B Motor uitgeschakeld.
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
459zBediening
Page 62 of 169
Handvatverwarming
SU
1 Schakelaar handvatverwar-
ming
De stuurgrepen kunnen in twee
fasen worden verwarmd. De
handvatverwarming is alleen bij
draaiende motor mogelijk. Het door de handgreep-
verwarming veroorzaakte
hogere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden. Bij
een te lage accuspanning wordt
ter behoud van de startcapaci- teit de handgreepverwarming
uitgeschakeld.
2
Verwarming uit.
3 50 % verwarming (één stip
zichtbaar).
4 100 % verwarming (drie
stippen zichtbaar).
Automatische
stabiliteitsregeling
ASC
SU
ASC-functie uitschakelenContact inschakelen. De ASC-functie kan ook
tijdens het rijden worden
uitgeschakeld.
ASC-toets 1ingedrukt houden.
ASC-symbool wordt con-
stant weergegeven.
ASC-toets binnen drie secon-
den loslaten. ASC-symbool wordt nog
steeds weergegeven.
ASC-functie uitgeschakeld.
460zBediening
Page 63 of 169

ASC-functie inschakelenASC-toets1ingedrukt houden.
ASC-symbool wordt niet
meer weergegeven, bij een
niet afgesloten zelfdiagnose be-
gint de ASC-waarschuwingslamp
te knipperen.
ASC-toets binnen drie secon-
den loslaten. ASC-symbool blijft uit resp.
knippert verder.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief voor het bedie-
nen van de ASC-toets kan ook het contact uit- en weer inge-
schakeld worden.
Als de ASC-waarschu-
wingslamp nog steeds
brandt nadat het contact is
uit- en ingeschakeld en daarna
nog meer dan 10 km/h is
gereden, dan is een ASC-storing
aanwezig.
KoppelingKoppelingshendel
instellen
Wordt de stand van het
koppelingsvloeistofreservoir
veranderd, dan kan er lucht in het
systeem komen.
Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de kop-
pelingshendel tijdens het
rijden kan tot ongevallen leiden.
De koppelingshendel alleen afstellen als de motorfiets
stilstaat.
Stelbout 1rechtsom draaien.
De stelschroef heeft een
arretering en kan gemakke-
lijker worden verdraaid, wanneer
u tegelijkertijd de koppelingshen-
del naar voren drukt.
Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt gro-
ter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
koppelingshendel wordt klei-
ner.
461zBediening
Page 64 of 169

RemRemhendel instellen
Als de stand van het rem-
vloeistofreservoir wordt ver-
anderd, kan er lucht in het rem-
systeem komen.
Zowel de stuurhendel als het
stuur niet verdraaien.
Het afstellen van de rem-
hendel tijdens het rijden
kan tot ongevallen leiden.
De remhendel alleen afstellen als
de motorfiets stilstaat.
Stelbout 1rechtsom draaien. De stelschroef heeft een
arretering en kan gemakke-
lijker worden verdraaid, wanneer
u tegelijkertijd de remhendel naar
voren drukt.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt groter.
Stelbout 1linksom draaien.
Afstand tussen handvat en
remhendel wordt kleiner.
SpiegelsSpiegel verstellenSpiegel door verdraaien in de
gewenste positie brengen.
Spiegelarm verstellenDe beschermkap over de
schroefdraadbevestiging op de
spiegelarm omhoog schuiven.
Moer 1losdraaien (linkse
schroefdraad).
Spiegelarm in de gewenste
stand draaien.
Moer 1met het juiste aanhaal-
moment aandraaien, hierbij de
spiegelarm vasthouden.
Spiegel op klemstuk
22 Nm
462zBediening