Instrumentenpaneel1Snelheidsmeter
2 Toerenteller
3 Controlelampen ( 22)
4 Multifunctioneel display
( 22)
5 Controlelamp DWA (SU) en
sensor instrumentenverlich-
ting
6 Weergave selecteren
( 49)
Dagteller terugzetten
( 50)
Klok instellen ( 48)
De verlichting van het in-
strumentenpaneel is met
een automatische dag-/nachtom-
schakeling uitgerust.
218zOverzichten
Motoroliepeil te laagSymbool oliepeil wordt
weergegeven.Check Oil
wordt weergege-
ven.
De elektronische oliepeilsensor
heeft een te laag oliepeil gecon-
stateerd.
Het juiste motoroliepeil kan al-
leen worden vastgesteld door
een controle met de oliepeilweer-
gave. Bij de volgende tankstop:
Motoroliepeil controleren
( 99)
Bij een te laag oliepeil:
Motorolie bijvullen ( 100)
Als op het display de melding
"Oliepeil controleren" verschijnt,
hoewel met de oliepeilweergave
een correct oliepeil wordt geme-
ten, is mogelijkerwijs de oliepeil-
sensor defect. Neem contact op met een spe-
cialist, bij voorkeur een BMW
Motorrad dealer.
Temperatuurwaarschuwing IJskristalsymbool wordt
weergegeven.
De bij de motorfiets gemeten
buitentemperatuur is lager dan
3°C: De temperatuurwaarschu-
wing sluit niet uit dat glad-
heid ook bij gemeten temperatu-
ren boven 3 °C kan voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen altijd
bijzonder anticiperend rijden, met
name op bruggen en schaduwrij-
ke wegen.
Vooruitziend rijden.
ABS-
waarschuwingen
SU
Weergave
ABS-waarschuwingen worden
door de ABS-waarschuwings-
lamp 1weergegeven.
In enkele landen is een afwijken-
de weergave van de waarschu-
wingslamp van het ABS mogelijk.
Mogelijke landenvarianten.
332zAanduidingen
ABS-zelfdiagnose niet
beëindigdWaarschuwingslamp ABS
knippert
De ABS-functie is niet beschik-
baar, omdat de zelfdiagnose niet
is beëindigd. Voor de contro-
le van de wielsensoren moet de
motorfiets enkele meters rijden. Langzaam wegrijden. Houd er
rekening mee dat tot het af-
sluiten van de zelfdiagnose de
ABS-functie niet beschikbaar
is.
ABS-storing Waarschuwingslamp ABS
brandt.
De ABS-regeleenheid heeft een
storing opgemerkt. De ABS-
functie is niet beschikbaar. Verder rijden met inachtneming
van de uitgevallen ABS-functie
mogelijk. Uitgebreide informa-
tie over situaties in acht nemen die tot een ABS-storing kun-
nen leiden ( 85).
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
ASC-waarschuwin-
gen
SU
Weergave
ASC-waarschuwingen worden
door het ASC-symbool 2in com-
binatie met de algemene waar-
schuwingslamp 1weergegeven.
Uitgebreide informatie over het
BMW Motorrad ASC is te vin- den vanaf pagina ( 86), een
overzicht van de mogelijke waar-
schuwingen is te vinden op de
volgende pagina.
335zAanduidingen
WaarschuwingsindicatieoverzichtBetekenis
Brandt geel Bandenspanning in het grensgebied van
de toelaatbare tolerantie ( 40)
De kritieke banden-
spanning knippert.
Knippert rood Bandenspanning buiten de toelaatbare
tolerantie ( 40)
De kritieke banden-
spanning knippert.
"
--
"of"
-- --
"
wordt weergegeven Overdrachtsstoring ( 40)
Brandt geel Sensor defect of systeemstoring ( 41)
"
--
"of"
-- --
"
wordt weergegeven
Brandt geel
RDC!
wordt weer-
gegeven Accu van de bandenspanningssensor
zwak ( 41)
339zAanduidingen
Bandenspanning in het
grensgebied van de
toelaatbare tolerantieAlgemene waarschuwings-
lamp brandt geel.
Bandensymbool wordt
weergegeven.
De kritieke bandenspanning knip-
pert.
De gemeten bandenspanning
ligt in het grensgebied van de
toelaatbare tolerantie. De bandenspanning volgens de
gegevens op de achterzijde van
de omslag van de handleiding
corrigeren.
De spanningswaarden op
de achterzijde van de om-
slag gelden voor een banden-
temperatuur van 20 °C. Om de
bandenspanning ook bij ande-
re bandentemperaturen te kun-
nen aanpassen, moet als volgt te
werk worden gegaan:
Het verschil tussen de richtwaar- de volgens de handleiding en de
door het RDC-systeem bepaalde
waarde berekenen. De banden-
spanning met dit verschil wijzigen
met behulp van een bandenspan-
ningsmeter bij een tankstation.
Bandenspanning buiten de
toelaatbare tolerantie
Algemene waarschuwings-
lamp knippert rood.
Bandensymbool wordt
weergegeven.
De kritieke bandenspanning knip-
pert.
De gemeten bandenspanning ligt
buiten de toelaatbare tolerantie. Banden op beschadigingen en
bruikbaarheid controleren.
Als de banden nog bruikbaar zijn:
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets.
De rijstijl altijd aan de onjuiste
bandenspanning aanpassen. Bij de eerstvolgende gelegen-
heid de bandenspanning corri-
geren.
De banden op beschadigingen
laten controleren bij een spe-
cialist, bij voorkeur een BMW
Motorrad dealer.
Bij onzekerheid over de bruik-
baarheid van de banden:
Niet verder rijden.
Pechdienst informeren.
De banden op beschadigingen
laten controleren bij een spe-
cialist, bij voorkeur een BMW
Motorrad dealer.
Overdrachtsstoring
"
--
"of"
-- --
" wordt weerge-
geven.
De rijsnelheid heeft nog niet de
grens van circa 30 km/h over-
schreden. De RDC-sensoren
versturen hun signaal pas vanaf
een snelheid boven deze grens
( 88).
340zAanduidingen
RDC-weergave bij hogere snel-
heid observeren. Pas als ook
de algemene waarschuwings-
lamp brandt, gaat het om een
langdurige storing. In dit geval:
De storing bij een specialist
laten controleren, bij voorkeur
een BMW Motorrad dealer.
De radiografische verbinding met
de RDC-sensoren is verstoord.
Mogelijke oorzaak is radiogra-
fische apparatuur in de omge-
ving die de verbinding tussen de
RDC-regeleenheid en de senso-
ren stoort. RDC-weergave in en andere
omgeving observeren. Pas als
ook de algemene waarschu-
wingslamp brandt, gaat het om
een langdurige storing. In dit
geval:
De storing bij een specialist
laten controleren, bij voorkeur
een BMW Motorrad dealer. Sensor defect of
systeemstoring
Algemene waarschuwings-
lamp brandt geel.
Bandensymbool wordt
weergegeven.
"
--
"of"
-- --
" wordt weerge-
geven.
Er zijn wielen zonder RDC-sen-
soren gemonteerd.
De set wielen laten voorzien
van RDC-sensoren.
Een of twee RDC-sensoren zijn
uitgevallen. De storing bij een specialist
laten controleren, bij voorkeur
een BMW Motorrad dealer.
Er is een systeemstoring aanwe-
zig. De storing bij een specialist
laten controleren, bij voorkeur
een BMW Motorrad dealer. Accu van
de bandenspanningssensor
zwak
Algemene waarschuwings-
lamp brandt geel.
RDC!
wordt weergegeven.
Deze storingsmelding wordt
gedurende korte tijd alleen
in aansluiting op de Pre-Ride-
Check weergegeven.
De batterij van de druksensor
bandenspanning heeft niet meer
zijn volledige capaciteit. De wer-
king van de bandenspannings-
controle is nu nog slechts voor
een beperkte duur gewaarborgd.
Neem contact op met een spe-
cialist, bij voorkeur een BMW
Motorrad dealer.
341zAanduidingen
ABS-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het BMW
Motorrad ABS wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Voor het controleren van
de wielsensoren moet de motor-
fiets sneller rijden dan 5 km/h.
Fase 1:Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand. Waarschuwingslamp ABS
knippert
Mogelijke landenvarianten
van de waarschuwingslamp
ABS.
Fase 2:
Controle van de wielsensoren
bij het wegrijden. Waarschuwingslamp ABS
knippert Mogelijke landenvarianten
van de waarschuwingslamp
ABS.
ABS-zelfdiagnose afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-sto-
ring wordt weergegeven: Verder rijden mogelijk. Houd er
rekening mee dat geen ABS-
of Integralfunctie ter beschik-
king staat.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
ASC-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het BMW
Motorrad ASC wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Om de ASC-zelfdiagno- se te kunnen afsluiten moet de
motor draaien en de motorfiets
minstens 5 km/h rijden.
Fase 1:
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand. ASC-symbool knippert
langzaam.
Fase 2: Tijdens het rijden controle van
de systeemcomponenten waar-
aan een diagnose kan worden
uitgevoerd. ASC-symbool knippert
langzaam.
ASC-zelfdiagnose afgesloten De ASC-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ASC-zelfdiagnose een ASC-sto-
ring wordt weergegeven:
576zRijden
toestand leiden. Dit kan door de
BWM Motorrad ASC niet gecon-
troleerd worden.Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
WerkingIn elke band bevindt zich een
sensor die de temperatuur en
de spanning in de band meet en
deze informatie naar de regeleen-
heid stuurt.
De sensoren zijn voorzien van
een centrifugaalkrachtregelaar die
het overbrengen van de meet-
waarden pas vanaf een snelheid
van circa 30 km/h vrijgeeft. Voor-
dat voor het eerst de banden-
spanning wordt ontvangen, wordt
op het display voor elke band
--
weergegeven. Nadat de motor-
fiets stilstaat worden de meet-
waarden nog gedurende circa 15
minuten door de sensoren door-
gegeven.De regeleenheid kan vier senso-
ren verwerken, daardoor kunnen
twee sets wielen met RDC-sen-
soren worden gebruikt. Als een
RDC-regeleenheid is gemonteerd
zonder dat de wielen zijn voor-
zien van sensoren, wordt een
storingsmelding gegeven.
TemperatuurcompensatieDe bandenspanningen worden
op het multifunctioneel display
gecompenseerd voor de tempe-
ratuur weergegeven, ze gelden
voor een bandentemperatuur van
20 °C. Omdat de bandenspan-
ningsmeters op het tankstations
geen temperatuurafhankelijke
bandenspanning weergeven, zal
deze in de meeste gevallen niet
overeenkomen met de op het
multifunctioneel display weerge-
geven waarde.
Bandenspanningsberei-
kenDe RDC-regeleenheid maakt on-
derscheid tussen drie op de mo-
torfiets afgestemde bandenspan-
ningsbereiken:
Bandenspanning binnen de
toelaatbare tolerantie.
Bandenspanning in het grens-
gebied van de toelaatbare tole-
rantie.
Bandenspanning buiten de toe-
laatbare tolerantie.
688zTechniek in detail