Page 89 of 169

ten, losse bagage). Het systeem
is niet ontworpen voor speciale
eisen zoals die gelden voor wed-
strijdgebruik in het terrein of op
het circuit. In deze gevallen kan
het BMW Motorrad ASC worden
uitgeschakeld.Ook met ASC kunnen na-
tuurkundige wetten niet
buiten werking worden gesteld.
Een aangepaste rijstijl blijft altijd
de verantwoordelijkheid van de
berijder.
Het extra veiligheidspotentieel
niet door een riskante rijstijl weer
beperken.Bijzondere situatiesBij toenemende scheefstand
wordt het acceleratievermogen
overeenkomstig de natuurkun-
dige wetten steeds verder inge-
perkt. Daardoor is het mogelijk
dat vanuit scherpe bochten ver-
traagd wordt geaccelereerd. Om een doordraaiend of weg-
glijdend achterwiel te herkennen
worden onder andere de toe-
rentallen van voor- en achterwiel
vergeleken. Indien over een lan-
gere periode niet aannemelijke
waarden worden herkend, wordt
om veiligheidsredenen de ASC-
functie uitgeschakeld en een
ASC-storing weergegeven. Voor-
waarde voor een storingsmelding
is een afgesloten zelfdiagnose.
Bij de volgende bijzondere rijom-
standigheden is het mogelijk dat
de BMW Motorrad ASC automa-
tisch wordt uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie) bij
uitgeschakelde ASC.
Het achterwiel laten draaien
bij bediende voorwielrem (bur-
nout).
Warmdraaien op de midden- of
hulpstandaard met ingescha- kelde neutraalstand of inge-
schakelde versnelling.
Door het contact uit- en in te
schakelen en vervolgens met een
snelheid van meer dan 10 km/
h te rijden, wordt de ASC weer
geactiveerd.
Als het voorwiel bij een extreme
acceleratie het contact met de
weg verliest, vermindert de ASC
het motorkoppel, tot het voorwiel
weer de weg raakt.
BMW Motorrad raadt in dit ge-
val aan de gashendel iets terug
te draaien, om zo snel mogelijk
weer een stabiele rijtoestand te
bereiken.
Op een gladde ondergrond moet
de gashendel nooit plotseling vol-
ledig worden teruggedraaid, zon-
der tegelijkertijd de koppeling te
bedienen. Het motorremkoppel
kan tot een blokkerend achterwiel
en daarmee tot een instabiele rij-
687zTechniek in detail
Page 90 of 169

toestand leiden. Dit kan door de
BWM Motorrad ASC niet gecon-
troleerd worden.Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
WerkingIn elke band bevindt zich een
sensor die de temperatuur en
de spanning in de band meet en
deze informatie naar de regeleen-
heid stuurt.
De sensoren zijn voorzien van
een centrifugaalkrachtregelaar die
het overbrengen van de meet-
waarden pas vanaf een snelheid
van circa 30 km/h vrijgeeft. Voor-
dat voor het eerst de banden-
spanning wordt ontvangen, wordt
op het display voor elke band
--
weergegeven. Nadat de motor-
fiets stilstaat worden de meet-
waarden nog gedurende circa 15
minuten door de sensoren door-
gegeven.De regeleenheid kan vier senso-
ren verwerken, daardoor kunnen
twee sets wielen met RDC-sen-
soren worden gebruikt. Als een
RDC-regeleenheid is gemonteerd
zonder dat de wielen zijn voor-
zien van sensoren, wordt een
storingsmelding gegeven.
TemperatuurcompensatieDe bandenspanningen worden
op het multifunctioneel display
gecompenseerd voor de tempe-
ratuur weergegeven, ze gelden
voor een bandentemperatuur van
20 °C. Omdat de bandenspan-
ningsmeters op het tankstations
geen temperatuurafhankelijke
bandenspanning weergeven, zal
deze in de meeste gevallen niet
overeenkomen met de op het
multifunctioneel display weerge-
geven waarde.
Bandenspanningsberei-
kenDe RDC-regeleenheid maakt on-
derscheid tussen drie op de mo-
torfiets afgestemde bandenspan-
ningsbereiken:
Bandenspanning binnen de
toelaatbare tolerantie.
Bandenspanning in het grens-
gebied van de toelaatbare tole-
rantie.
Bandenspanning buiten de toe-
laatbare tolerantie.
688zTechniek in detail
Page 91 of 169
Accessoires
Accessoires
Algemene aanwijzingen . ............. 90
Contactdoos . . ....................... 90
Bagage .............................. 91
Koffers
OA
............................ 92
789zAccessoires
Page 92 of 169

Algemene
aanwijzingenBMW Motorrad adviseert uitslui-
tend onderdelen en accessoires
te gebruiken die door BMW voor
dit doel zijn goedgekeurd.
Originele BMW onderdelen, ac-
cessoires en overige door BMW
goedgekeurde producten, even-
als het bijbehorende ter zake
kundige advies, zijn verkrijgbaar
bij uw BMW Motorrad dealer.
Door BMW voor uw motorfiets
goedgekeurde onderdelen en ac-
cessoires zijn op hun veiligheid,
werking en deugdelijkheid getest.
Voor deze producten aanvaardt
BMW de volledige productaan-
sprakelijkheid.
Voor alle accessoires en onder-
delen die niet zijn goedgekeurd
door BMW kan BMW geen ver-
antwoordelijkheid aanvaarden.BMW Motorrad kan niet
voor ieder product dat door
derden wordt geleverd beoor-
delen of het op BMW motorfiet-
sen zonder veiligheidsrisico kan
worden gemonteerd. Deze ga-
rantie wordt ook niet gegeven
wanneer in bepaalde landen van
overheidswege deze toestem-
ming wel is verleend. Bij de in
het kader hiervan uitgevoerde
tests wordt niet altijd rekening
gehouden met alle mogelijke be-
drijfsomstandigheden van BMW
motorfietsen en deze zijn daarom
niet altijd voldoende.
Voor uw eigen veiligheid vervan-
gingsonderdelen en accessoires
gebruiken die door BMW voor
uw motorfiets zijn goedgekeurd.
Neem bij het aanbrengen van
technische wijzigingen de wette-
lijke voorschriften in acht. Houdt
u zich aan de officiële typegoed-
keuring.
ContactdoosBelastbaarheidAls de accuspanning te laag is
en de maximumbelasting van
de standaard contactdoos 1en
de extra contactdoos (SU) wordt
overschreden, worden deze auto-
matisch uitgeschakeld.Gebruik van extra
apparatuurExtra apparatuur kan alleen bij
ingeschakeld contact worden ge-
bruikt. Wordt het contact uitge-
schakeld, blijft de extra appara-
tuur in bedrijf. Circa 15 minu-
790zAccessoires
Page 93 of 169

ten na het uitschakelen van het
contact en/of tijdens het starten
wordt de boordcontactdoos uit-
geschakeld om het boordnet te
ontlasten.Ligging van de bedradingDe draden van de contactdoos
naar het accessoire moeten zo
worden aangebracht dat zeDe berijder niet hinderen
De stuuruitslag en de rijeigen-
schappen niet beperken of hin-
deren
Niet ingeklemd kunnen worden
Ondeskundig aangebrachte
bedrading kan de berijder in
zijn bewegingsvrijheid hinderen.
Bedrading aanbrengen zoals hier-
boven beschreven.
BagageCorrect beladen
Overbelading en ongelijk-
matige belading kan de rij-
stabiliteit van de motorfiets beïn-
vloeden.
Het maximaal toelaatbaar totaal-
gewicht niet overschrijden en de
aanwijzingen voor het beladen in
acht nemen.
Instelling van veervoorspanning,
demping en bandenspanning
aan het totaalgewicht aanpas-
sen.
Veervoorspanning achterwiel
instellen ( 63)
Bandenspanning controleren
( 66)
Demping achterwiel instellen
( 64)
Let erop dat de koffers links en
rechts hetzelfde volume heb-
ben. Zorg voor een gelijkmatige ge-
wichtsverdeling links/rechts.
Zware bagagestukken zo ver
mogelijk naar onder en naar
binnen aanbrengen.
Maximale belading van de kof-
fers en overeenkomstige maxi-
male snelheid in acht nemen.
Maximale belading van
de koffers
max 8 kg Maximumsnelheid voor
het rijden met koffers
max 180 km/h
Toelaatbaar totaalgewicht van
de tankrugzak in acht nemen.
Maximale belading van
de tankrugzak
max 5 kg
Maximale belading van de tank-
tas in acht nemen.
791zAccessoires
Page 94 of 169
Maximale belading van
de tanktas
max 5 kg
Toelaatbaar totaalgewicht van
het bagagerek in acht nemen.
Maximale belading van
het bagagerek
max 5 kg
Koffers
OA
OntgrendelingshendelLinks en rechts van het kofferslot
bevindt zich een ontgrendelings-
hendel.
De in rijrichting gezien voorste,
grijze hendel met opschrift OPEN
dient voor het openen en sluiten
van de koffer.
De zwarte hendel met het op-
schrift RELEASE dient voor het
verwijderen en aanbrengen van
de koffer.
Koffers openenDe slotcilinder in de richting
OPEN draaien.
Grijze ontgrendelingshendel
(OPEN) naar boven trekken.
De sluitriemen 1gaan open. Grijze ontgrendelingshendel
(OPEN) opnieuw naar boven
trekken.
Kofferdeksel
2uit de vergren-
deling trekken.
Koffers sluitenDe sluitingen 1van het koffer-
deksel in de vergrendelingen 2
drukken.
De sluitingen vergrendelen
hoorbaar.
De sluitingen 3van de sluitrie-
men in de vergrendelingen 2
drukken.
792zAccessoires
Page 95 of 169
De sluitingen vergrendelen
hoorbaar.
Controleren op veilige vergren-
deling.Koffervolume verstellenKofferdeksel sluiten
Gespen1van de sluitriemen
naar buiten draaien.
Sluitriemen naar boven trekken.
Het maximale volume is inge-
steld. Sluitriemen sluiten.
Sluitriemen tegen de koffer
drukken.
Het koffervolume wordt aan de
inhoud aangepast.
Koffer verwijderenDe slotcilinder in de richting
RELEASE draaien.
Zwarte ontgrendelingshendel
(RELEASE) naar boven trekken.
793zAccessoires
Page 96 of 169
Koffer uit de bovenste houder
trekken.
Koffer uit de onderste houder
tillen.
Koffers aanbrengenDe slotcilinder in de richting
RELEASE draaien.
Koffer in de onderste houder2
haken. Zwarte ontgrendelingshendel
(RELEASE) naar boven trekken.
Koffer in de bovenste houder
3
drukken.
Zwarte ontgrendelingshen-
del (RELEASE) naar beneden
drukken.
Koffer is vergrendeld.
Kofferslot vergrendelen.
Controleren op veilige vergren-
deling.
Goed vastAls een koffer speling heeft of
moeilijk aan te brengen is, moet
de afstand tussen de bovenste
en de onderste houder worden
794zAccessoires