Page 49 of 169

Laden van accu via boordcon-
tactdoos mogelijk.Stuurslot vergrendelen
Als de motorfiets op de zij-
standaard staat, is het van
de ondergrond afhankelijk of het
stuur naar links of naar rechts
wordt gedraaid. Op een horizon-
tale ondergrond staat de motor-
fiets echter stabieler als het stuur
tegen de linker aanslag staat in
plaats van tegen de rechter aan-
slag.
Op een horizontale ondergrond
het stuur altijd tegen de linker aanslag draaien om het stuurslot
te vergrendelen.
Het stuur naar links of rechts
draaien.
Sleutel in stand 3draaien, hier-
bij het stuur wat bewegen.
Contact, verlichting en alle cir-
cuits uitgeschakeld.
Stuurslot vergrendeld.
De sleutel kan worden verwij-
derd.
Elektronische
wegrijbeveiliging EWSDiefstalbeveiligingDe elektronische wegrijbeveili-
ging verhoogt de beveiliging te-
gen diefstal van uw BMW motor-
fiets - zonder dat daarvoor iets
ingesteld of geactiveerd hoeft te
worden. Deze beveiliging zorgt
ervoor dat de motor alleen met
de bij de motorfiets behorende
sleutels kan worden gestart. Ook
kunt u sleutels afzonderlijk door uw BMW Motorrad dealer laten
blokkeren, bijvoorbeeld indien
u een sleutel bent kwijtgeraakt.
Met een geblokkeerde sleutel
kan de motor niet meer worden
gestart.
Elektronica in de sleutelDe elektronica in de motorfiets
wisselt via een ringantenne in het
contactslot voor elke motorfiets
individuele en continu wisselende
signalen met de elektronica in de
sleutel uit. Pas als de sleutel als
"bevoegd" is herkend, geeft de
motorelektronica het starten vrij.
Indien een reservesleutel
aan de hoofdsleutel is be-
vestigd, kan de elektronica "ge-
ïrriteerd" raken en wordt er geen
toestemming gegeven voor het
starten van de motor. Op het
multifunctioneel display wordt de
waarschuwing
EWS
weergege-
ven.
447zBediening
Page 50 of 169
Bewaar uw reservesleutel altijd
apart van uw contactsleutel.Reservesleutels en extra
sleutelsReservesleutels en extra sleutels
zijn alleen via een BMW Motor-
rad dealer verkrijgbaar. Deze is
verplicht uw legitimatie te contro-
leren, omdat de sleutels onder-
deel van een veiligheidssysteem
vormen. Indien u een sleutel wilt
laten blokkeren, moet u voor de
blokkering alle andere bij de mo-
torfiets behorende sleutels mee-
nemen. Een geblokkeerde sleutel
kan weer worden vrijgegeven.KlokKlok instellen
Het instellen van de klok
tijdens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
De klok alleen instellen als de
motorfiets stilstaat. Contact inschakelen.
Toets
1zo vaak bedienen, tot
de kilometerstand wordt weer-
gegeven. Als alternatief toets
2zo vaak
bedienen, tot de kilometerstand
wordt weergegeven.
448zBediening
Page 51 of 169
Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):Toets INFO 2zo vaak bedie-
nen, tot de klok wordt weerge-
geven.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit geval
alleen voor de bediening van de
kilometerteller. Toets ingedrukt houden.
De uren
3knipperen.
Toets bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de uren één uur doorge-
teld.
Toets ingedrukt houden.
De minuten 4knipperen.
Toets bedienen.
Met elke toetsbediening wor-
den de minuten één minuut
doorgeteld.
Toets ingedrukt houden of
geen toets meer bedienen.
Instelling afgerond, de ingestel-
de tijd wordt weergegeven.
KilometertellerWeergave selecterenContact inschakelen.
Toets 1bedienen.
449zBediening
Page 52 of 169
Als alternatief kan toets2wor-
den gebruikt.
Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven: Totale kilometerstand
Dagteller 1 (
Trip I
)
Dagteller 2 (
Trip II
)
Resterende actieradius (pas na
het bereiken van de reserve-
hoeveelheid)
Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):
Toets 1bedienen.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit ge-
val alleen voor de bediening van
de boordcomputer of de RDC-
aanduiding.
Dagteller terugzettenContact inschakelen.
Gewenste dagteller selecteren.
Toets 1ingedrukt houden.
450zBediening
Page 53 of 169
Als alternatief kan toets2wor-
den gebruikt.
De dagteller wordt op terugge-
zet. Met SU Boordcomputer Of Met
SU Bandenspanningscontrole
(RDC):
Toets 2ingedrukt houden.
De toets in het instrumen-
tenpaneel dient in dit ge-
val alleen voor de bediening van
de boordcomputer of de RDC-
aanduiding.
Resterende actieradiusDe resterende actieradius wordt
samen met de melding
RANGE
aangegeven en duidt de afstand
aan die met de resterende
brandstof nog kan worden
gereden. Dit wordt alleen na het
bereiken van de benzinereserve
weergegeven. De berekening
geschiedt aan de hand van
het gemiddelde verbruik en de
hoeveelheid aanwezige benzine.
Het tanken wordt pas geregi-
streerd als meerdere liters wor-
den bijgevuld.
Als wordt getankt nadat het peil
onder de reservehoeveelheid is
451zBediening
Page 54 of 169
gedaald, moet de hoeveelheid
brandstof na het tanken groter
zijn dan de reservehoeveelheid
om het nieuwe peil te kunnen
herkennen. Anders kunnen de
tankinhoud, noch de resteren-
de actieradius worden geactuali-
seerd.De berekende resterende
actieradius is slechts een
globale waarde. Daarom advi-
seert BMW Motorrad om niet
de aangegeven actieradius tot
op de laatste kilometer te willen
benutten.Boordcomputer
SU
Weergave selecterenContact inschakelen. Toets
1bedienen.
Met iedere toetsbediening wor-
den uitgaande van de actuele
waarde in de onderstaande volg-
orde weergegeven: Omgevingstemperatuur Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Actieradius
Oliepeilaanduiding
Bandenspanningswaarden (SU)
OmgevingstemperatuurAls de motorfiets stilstaat kan de
warmte van de motor de meting
van de omgevingstemperatuur
1
beïnvloeden. Als de invloed van
de warmte van de motor te groot
wordt, wordt tijdelijk
--
op het
display weergegeven.
452zBediening
Page 55 of 169
Als de omgevingstempe-
ratuur tot beneden 3 °C
daalt, verschijnt een waarschu-
wing voor mogelijke gladheid
door ijsvorming. De eerste keer
dat de temperatuur beneden de-
ze waarde daalt, wordt ongeacht
de displayinstelling automatisch
overgeschakeld op de tempera-
tuurweergave.
Gemiddelde snelheidBij de berekening van de ge-
middelde snelheid 1wordt de
verstreken tijd vanaf de laatste
"RESET" gebruikt. Niet meege-
rekend worden onderbrekingen van de rit, waarbij de motor is af-
gezet.
Gemiddelde snelheid
terugzettenContact inschakelen.
Gemiddelde snelheid selecte-
ren.
Toets
1ingedrukt houden.
Gemiddelde snelheid wordt
teruggezet.
Gemiddeld verbruikBij het berekenen van het ge-
middelde verbruik 1wordt de
verhouding bepaald tussen de
verbruikte hoeveelheid benzine
en het aantal gereden kilometers
sinds de laatste "RESET".Gemiddeld verbruik
terugzettenContact inschakelen.
Gemiddeld verbruik selecteren.
453zBediening
Page 56 of 169

Toets1ingedrukt houden.
Gemiddeld verbruik wordt te-
ruggezet.
ActieradiusDe functiebeschrijving voor de
resterende actieradius ( 51)
geldt ook voor de actieradius-
weergave. De actieradius 1kan
echter ook worden opgeroepen
voordat de benzinereserve is be-
reikt. Voor de berekening van
de actieradius wordt een speci-
aal gemiddeld verbruik gebruikt,
die niet altijd overeenkomt met
de weergave van de oproepbare
waarde.
Als de motorfiets op de zijstan-
daard staat, kan de hoeveelheid
benzine als gevolg van de schui-
ne stand niet nauwkeurig worden bepaald. Om deze reden wordt
de berekening van de actieradius
alleen tijdens het rijden uitge-
voerd.
Als wordt getankt nadat het peil
onder de reservehoeveelheid is
gedaald, moet de hoeveelheid
brandstof na het tanken groter
zijn dan de reservehoeveelheid
om het nieuwe peil te kunnen
herkennen. Anders kunnen de
tankinhoud, noch de actieradius
worden geactualiseerd.
De berekende actieradius
betreft slechts een globale
waarde. Daarom adviseert BMW
Motorrad om de aangegeven ac-
tieradius niet tot op de laatste
kilometer te benutten.
454zBediening