Page 89 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-44
2
3
4
5
67
8
9 Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete
vloeistof en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is
afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan
over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan
ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de
voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
Page 90 of 100

7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
DAU26040
Verzorging
De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zicht-
baar, maar de machine is hierdoor ook
meer kwetsbaar. Er kan sprake zijn van
roestvorming en corrosie, ook al zijn
hoogwaardige componenten gebruikt.
Een roestige uitlaatpijp valt bij een auto
niet zo op, bij een motorfiets is dit ech-
ter nadelig voor de algehele aanblik.
Regelmatige en correcte verzorging is
niet alleen vereist volgens de garantie-
bepalingen, maar verzekert ook een
fraai uiterlijk van de machine, verlengt
de levensduur en verbetert de presta-
ties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met plastic zakken nadat de motor
is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en af-
dekpluggen, ook de bougiedop-
pen, en alle elektrische stekkers
en aansluitingen stevig zijn beves-
tigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen,
tandwielen, de aandrijfketting en
de wielassen. Spoel vuil en ontvet-
ter altijd af met water.
Reinigen
LET OP:
DCA10770
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnekkig
vuil los te maken, laat het reini-
gingsmiddel dan niet langer in-
werken dan is vermeld in de
gebruiksinstructies. Spoel het
betreffende gebied grondig
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de stroomlijnpanelen,
framepanelen en andere kunst-
stof delen worden beschadigd.Gebruik alleen een zachte,
schone doek of een spons met
zachte zeep en water om kunst-
stof delen te reinigen.
Gebruik geen bijtende chemi-
sche reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het ge-
bruik van doeken of sponzen
die in contact zijn geweest met
bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreini-
gers of stoomreinigers, omdat
dan op de volgende plaatsen
water kan doordringen en zo
schade kan ontstaan: afdichtin-
gen (van wiel- en achterbrugla-
gers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (ka-
belstekkers, messtekkers, in-
strumenten, schakelaars en
verlichting), beluchtings- en
Page 91 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
2
3
4
5
6
78
9 ontluchtingsslangen.
Bij motorfietsen met een
kuipruit: gebruik geen bijtende
reinigingsmiddelen of harde
sponzen, deze veroorzaken dof-
heid en laten krasjes achter.
Sommige reinigingsmiddelen
voor kunststof laten eveneens
krasjes achter op de kuipruit.
Test het product op een klein,
niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of een fles-
senborstel op moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los
als de bewuste plek alvorens te reini-gen een paar minuten met een vochti-
ge doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op
bepekelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee we-
gen ’s winters worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer
corrosieve werking; handel daarom als
volgt na een rit in een regenbui, nabij
de kust of op bepekelde wegen.OPMERKING:
’s Winters gestrooid wegenzout kan
nog tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud wa-
ter en zachte zeep nadat de ma-
chine is afgekoeld.
LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit ver-
sterkt de corrosieve werking van het
zout.
2. Laat de motorfiets drogen en
breng dan met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op verchroom-
de en vernikkelde componenten,om zo corrosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een
zeemleren lap of een vochtabsor-
berende doek.
2. Laat de aandrijfketting direct dro-
gen en smeer hem om roestvor-
ming te voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrij-
stalen delen te doen glanzen, ook
het uitlaatsysteem. (Zelfs thermi-
sche verkleuringen op roestvrijsta-
len uitlaatsystemen kunnen door
oppoetsen worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend mid-
del aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel
nog achtergebleven vuil te verwij-
deren.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij
Page 92 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
veroorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen
alvorens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10930
Controleer of er geen olie of was
op de wielen of de remmen zit.
Reinig de remschijven en rem-
voeringen indien nodig met een
normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
mild reinigingsmiddel.
Test voor u de motorfiets in ge-
bruik neemt eerst de remwer-
king en het weggedrag in
bochten.
LET OP:
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwij-
der overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit
aan op rubber of kunststof de-len, behandel deze met een
daartoe bestemd verzorgings-
middel.
Vermijd het gebruik van schu-
rende poetsmiddelen, deze tas-
ten de lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
DAU26190
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele
en droge plek en bescherm indien no-
dig tegen stof met een luchtdoorlaten-
de stallinghoes.
LET OP:
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald
in een slecht geventileerde
ruimte of in vochtige toestand
wordt afgedekt met een hoes of
een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roest-
vorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de ma-
chine niet te stallen in een voch-
tige kelder, een stal (i.v.m. de
aanwezigheid van ammoniak-
damp) en in een opslagruimte
voor sterke chemicaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende
meerdere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
Page 93 of 100

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-4
2
3
4
5
6
78
9
2. Bij motorfietsen met een brand-
stofkraan die een “OFF” stand
heeft: draai de kraanhendel in
“OFF”.
3. Leeg de vlotterkamer in de carbu-
rateur door de aftapplug los te
draaien; u voorkomt zo dat neer-
slag uit de brandstof achterblijft.
Giet de afgetapte brandstof terug
in de brandstoftank.
4. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de
tank en achteruitgang van de
brandstof te voorkomen.
5. Voer de volgende stappen uit om
de cilinders, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en
de bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in
elk bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan
op de bougies en leg dan de
bougies zodanig op de cilinder-
kop dat de elektroden aanmassa liggen. (Dit voorkomt
vonken tijdens de volgende
stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwanden worden zo
geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van
de bougies en breng dan de
bougies en de bougiedoppen
weer aan.
WAARSCHUWING
DWA10950
Om schade of letsel door vonkvor-
ming te voorkomen, moeten de bou-
gie-elektroden aan massa liggen
terwijl de motor wordt rondgedraaid.
6. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels
en pedalen en van de zijstan-
daard/middenbok.
7. Controleer de bandspanning en
corrigeer deze indien nodig en
breng dan de motorfiets omhoog,
zodat beide wielen los van de
grond zijn. Een andere mogelijk-heid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet
op één gedeelte sterker achteruit-
gaan.
8. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorko-
men dat vocht kan binnendringen.
9. Verwijder de accu en laad deze
volledig bij. Berg de accu op een
koele en droge plek op en laad
hem eens per maand bij. Berg de
accu niet op een zeer warme of
koude plek op [minder dan 0 °C
(30 °F) of meer dan 30 °C (90 °F)].
Zie pagina 6-32 voor meer infor-
matie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING:
Voer eventueel benodigde reparaties
uit voordat u uw motorfiets stalt.
Page 94 of 100

8-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
SPECIFICATIES
DAU26333
Afmetingen:
Totale lengte:
2180 mm (85.8 in)
Totale breedte:
800 mm (31.5 in)
Totale hoogte:
1290 mm (50.8 in)
Zadelhoogte:
825 mm (32.5 in)
Wielbasis:
1485 mm (58.5 in)
Grondspeling:
160 mm (6.30 in)
Kleinste draaicirkel:
2900 mm (114.2 in)
Gewicht:
Incl. olie en brandstof:
221.0 kg (487 lb)
Motor:
Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4-takt, DOHC
Cilinderopstelling:
2-cilinder, parallel vooroverhellend
Slagvolume:
897.0 cm
3
(54.73 cu.in)
Boring
×
slag:
92.0
×
67.5 mm (3.62
×
2.66 in)
Compressieverhouding:
10.40 :1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Droge bak
Motorolie:
Type:
SAE10W30 of SAE10W40 of SAE15W40
of SAE20W40 of SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterelement:
3.80 L (4.02 US qt) (3.34 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
3.90 L (4.12 US qt) (3.43 Imp.qt)
Koelsysteem:
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.70 L (1.80 US qt) (1.50 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend normale loodvrije benzine
Inhoud brandstoftank:
20.0 L (5.28 US gal) (4.40 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
3.5 L (0.92 US gal) (0.77 Imp.gal)
Elektronisch geregelde brandstofin-
spuiting:
Fabrikant:
DENSO
Model:
195500-3830/2
Bougie(s):
Fabrikant/model:
NGK/DPR8EA-9
Fabrikant/model:
DENSO/X24EPR-U9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Koppeling:
Type koppeling:
Nat, meervoudige plaat
Versnellingsbak:
Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
67/39 (1.718)
Secundair reductiesysteem:
Kettingaandrijving
Secundaire reductieverhouding:
42/16 (2.625)
-20 -10 0
10 20 30
40
50 ˚C
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40
Page 95 of 100

SPECIFICATIES
8-2
2
3
4
5
6
7
89
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Bediening:
Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:
33/12 (2.750)
2e:
37/19 (1.947)
3e:
34/22 (1.545)
4e:
31/25 (1.240)
5e:
26/25 (1.040)
6e:
24/26 (0.923)
Chassis:
Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek:
25.5 °
Naspoor:
114.0 mm (4.49 in)
Voorband:
Type:
Tubeless
Maat:
120/70 ZR18M/C (59W)
Fabrikant/model:
METZELER/MEZ4 FRONT
Fabrikant/model:
DUNLOP/D220FSTJ
Achterband:
Type:
Tubeless
Maat:
160/60 ZR17M/C (69W)
Fabrikant/model:
METZELER/MEZ4
Fabrikant/model:
DUNLOP/D220STJ
Belading:
Maximale belasting:
203 kg (448 lb)
(Totaal gewicht van motorrijder, passa-
gier, bagage en accessoires)
Bandenspanning (gemeten aan kou-
de banden):
Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm
2
)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm
2
)
Gewichtsverdeling:
90–203 kg (198–448 lb)
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm
2
)
Achter:
290 kPa (42 psi) (2.90 kgf/cm
2
)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm
2
) Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm
2
)
Voorwiel:
Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
18M/C x MT3.50
Achterwiel:
Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT5.00
Voorrem:
Type:
Dubbele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Achterrem:
Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechtervoet
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Voorwielophanging:
Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
150.0 mm (5.91 in)
Page 96 of 100

SPECIFICATIES
8-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9Achterwielophanging:
Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
Veerweg:
133.0 mm (5.24 in)
Elektrische installatie:
Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking (digitaal)
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magneten
Accu:
Model:
GT12B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 10.0 Ah
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage
×
aan-
tal:
Koplamp:
12 V, 55.0 W
×
2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5 W/21.0 W
×
1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2 Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W
×
1
Instrumentenverlichting:
14 V, 2.0 W
×
2
Controlelampje vrijstand:
14 V, 1.2 W
×
1
Controlelampje grootlicht:
14 V, 1.4 W
×
1
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
14 V, 1.2 W
×
2
Waarschuwingslampje motorstoring:
14 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuurde brandstofin-
spuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
5.0 A