Page 73 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
2
3
4
5
67
8
9
DAU23020
Smeren van de aandrijfketting
De aandrijfketting moet worden gerei-
nigd en gesmeerd volgens de interval-
perioden zoals voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onder-
houdsschema, anders zal de ketting
snel slijten, met name in vochtige of
stoffige gebieden. Onderhoud de ket-
ting als volgt.
LET OP:
DCA10580
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is ge-
wassen of ermee in de regen is
gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met pe-
troleum en een zacht borsteltje.
LET OP:
DCA11120
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een
stoomreiniger of hogedrukreiniger
of met niet-geschikte ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor o-ring
kettingen.
LET OP:
DCA11110
Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfket-
ting, deze bevatten mogelijk toevoe-
gingen die de o-ringen kunnen
beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden ge-
controleerd en de kabel en kabeleinden
moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel wor-
den belemmerd en kan de binnenka-
bel gaan roesten. Vervang een
beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorko-
men.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Page 74 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden ge-
controleerd. Smeer of vervang ook de
gaskabel volgens de intervaltijden ge-
specificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23131
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen
De werking van het rem- en het scha-
kelpedaal moet voorafgaand aan elke
rit worden gecontroleerd en de pedaal-
scharnierpunten moeten indien nodig
worden gesmeerd.
DAU23140
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke
rit worden gecontroleerd en de hendel-
scharnierpunten moeten indien nodig
worden gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 75 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
2
3
4
5
67
8
9
DAU23200
Controleren en smeren van
zijstandaard
De werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden ge-
controleerd en het scharnierpunt en de
metaal-op-metaal contactvlakken moe-
ten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10730
Als de zijstandaard niet soepel om-
hoog en omlaag beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer deze te controle-
ren of te repareren.
DAU23250
Smeren van de
achterwielophanging
De scharnierpunten in de achterwielop-
hanging moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmati-
ge olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar be-
neden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 76 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer te repareren
of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kun-
nen gevaarlijk zijn. De werking van het
stuur moet als volgt worden gecontro-
leerd volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld,
vraag dan een Yamaha dealer het
stuursysteem te testen.
Page 77 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
2
3
4
5
67
8
9
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de inter-
valperioden voorgeschreven in het pe-
riodieke smeer- en
onderhoudsschema. Als de wielnaaf
speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
DAU23370
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is.
De elektrolyt hoeft niet te worden ge-
controleerd en er hoeft geen gedistil-
leerd water te worden bijgevuld.
LET OP:
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op
de accu te verwijderen, hierdoor kan
permanente schade aan de accu
worden toegebracht.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brandwon-
den veroorzaakt. Vermijd con-
tact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe-dig met water.
INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daar-
om vonken, open vuur,
sigaretten e.d. uit de buurt van
de accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontla-
den lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu
sneller ontladen raakt als de machine is
uitgerust met optionele elektrische ac-
cessoires.
Page 78 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad volledig bij en zet
hem dan weg op een koele en dro-
ge plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-eist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de
accu beschadigd. Wanneer u
niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dich-
te accu’s (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
DAU23622
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder en het kastje
met zekeringen voor afzonderlijke cir-
cuits bevinden zich onder het zadel.
(Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
8. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
9. Hoofdzekering
12 34 5 6 8 97
7
Page 79 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
2
3
4
5
67
8
9
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zekering
met de voorgeschreven ampère-
waarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch sys-
teem te controleren.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
5.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
10.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alar-
mverlichting:
10.0 A
Page 80 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23750
Koplampgloeilamp vervangen
Dit model is voorzien van twee koplam-
pen met een halogeen gloeilamp. Ver-
vang een koplampgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een koplam-
pgloeilamp en raak het lampglas niet
aan zolang dit niet is afgekoeld.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende on-
derdelen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-lamp niet aan zodat dit vetvrij
blijft, anders kan de doorzichtig-
heid van het glas, de lichtinten-
siteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf even-
tuele verontreinigingen en vin-
gerafdrukken op het
gloeilampglas weg met een
doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stic-
kers op de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloei-
lamp met een hoger wattage
dan is voorgeschreven.
1. Gloeilamphouder
2. Koplampstekker
1
2
1. Gloeilamphouder
1
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1