Page 81 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-36
2
3
4
5
67
8
9
4. Breng de gloeilampkap aan en
sluit dan de stekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24080
Gloeilamp in remlicht/
achterlicht vervangen
1. Verwijder het zadel. (Zie
pagina 3-15.)
2. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze links-
om te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en linksom
te draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door dezerechtsom te draaien.
6. Breng het zadel aan.
1. Fitting
1
Page 82 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU24201
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen
1. Verwijder de lamplens van de rich-
tingaanwijzer door de schroeven
te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en linksom
te draaien.3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroef aan te brengen.
LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens bre-
ken.
DAU24350
Ondersteunen van de
motorfiets
Dit model is niet voorzien van een mid-
denbok, neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
verwijderen van het voor- en achterwiel
of bij het uitvoeren van ander onder-
houd waarbij de motorfiets rechtop
moet staan. Controleer of de motorfiets
stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het
motorblok kan een stevige houten kist
gezet worden voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de
motorfiets met een motorstan-
daard of, als geen andere stan-
daard voorhanden is, door een krik
te plaatsen onder het frame aan de
voorzijde van het achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de
grond met gebruik van een motor-
fietsstandaard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond
met een motorfietsstandaard of, als
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
12
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
Page 83 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-38
2
3
4
5
67
8
9
deze niet voorhanden is, door een krik
te plaatsen onder beide zijden van het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel, of onder beide uiteinden van de
achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAU24550
Verwijderen van het voorwielWAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten
voeren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig
wordt ondersteund, zodat hij
niet kan omvallen.
1. Draai de klembout op de voorwie-
las los en verwijder dan de rem-
klauwbouten.
2. Draai de wielas los met een
19-mm zeskantsleutel.3. Licht het voorwiel van de grond
volgens de werkwijze op pagina
6-37.
4. Verwijder de remslanghouders
door de bouten los te halen.
5. Verwijder de remklauwen door de
bouten los te halen.
1. Wielas
2. Klembout voorwielas
1
2
Page 84 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6. Trek de wielas uit en verwijder dan
het wiel.
LET OP:
DCA11050
Bekrachtig de rem niet terwijl de
remklauwen zijn losgehaald, anders
komen de remblokken tegen elkaar.
DAU25020
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit
op de grond rust.
4. Monteer de remklauwen door debouten aan te brengen.
OPMERKING:
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat de remklauwen
over de remschijven worden gemon-
teerd.
5. Monteer de remslanghouders door
de bouten aan te brengen.
6. Zet de wielas, de wielasklembout
en de remklauwbouten vast met
de voorgeschreven aanhaalmo-
menten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig
op en neer om te controleren of de
voorvork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU25330
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten
voeren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig
wordt ondersteund, zodat hij
niet kan omvallen.
1. Verwijder de afdekkap over de
aandrijfketting door de bouten en
de drukclips los te halen.
1. Remslanghouder
2. Bout
3. Remklauw
13
2
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
1. Bout
2. Drukclip
12
Page 85 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-40
2
3
4
5
67
8
9
2. Draai de wielasmoer en de bout in
de remklauwsteun los.3. Licht het achterwiel van de grond
volgens de werkwijze op pagina
6-37.
4. Verwijder de wielasmoer.
5. Draai de borgmoer los aan beide
zijden van de achterbrug.
6. Draai de stelbouten voor de aan-
drijfketting volledig in de richting
(a).
7. Druk het wiel naar voren, zet de
remklauwbout vast en haal dan de
aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING:
De aandrijfketting hoeft niet te worden
gedemonteerd om het achterwiel te
verwijderen en aan te brengen.8. Trek de wielas uit en verwijder dan
het wiel.
LET OP:
DCA11510
Bekrachtig de rem niet terwijl het
wiel samen met de remschijf is ver-
wijderd, anders worden de rem-
klauwzuigers naar buiten gedrukt.
DAU25681
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel door de wielas
vanaf de rechterzijde in te steken.
OPMERKING:
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op
het achtertandwiel.
3. Draai de bout in de remklauwsteun
los.
4. Stel de spanning van de aandrijf-
ketting af. (Zie pagina 6-26.)
5. Breng de wielasmoer aan en laat
het achterwiel dan zakken zodat
dit op de grond rust.
6. Zet de wielasmoer vast en zet dan
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
1. Bout remklauwsteun
2. Remklauwsteun
(a)
(b)3
(a)1
4
2
1
2
Page 86 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
1
2
3
4
5
6
7
8
9
de remklauwsteunbout vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
7. Monteer de afdekkap over de aan-
drijfketting door de bouten en de
drukclips aan te brengen.
OPMERKING:
Om een drukclip aan te brengen wordtde pen teruggedrukt zodat deze uit de
kop van de drukclip steekt; breng dan
de clip op zijn plaats en druk de uitste-
kende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
DAU25870
Problemen oplossen
Yamaha motorfietsen ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf de
fabriek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optre-
den. Problemen in de brandstof-, com-
pressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die be-
schikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om
het nodige onderhoud aan de machine
correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op
Yamaha onderdelen maar zijn toch
vaak van mindere kwaliteit en hebben
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf,
108.5 ft·lbf)
Bout remklauwsteun:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29.0 ft·lbf)
1. Drukclip (na verwijdering)
2. Drukclip (voor plaatsing)
12
Page 87 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-42
2
3
4
5
67
8
9
een kortere levensduur, zodat dan later
mogelijk toch dure reparaties nodig
zijn.
Page 88 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-43
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25911
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.