Page 113 of 132
PRAKTISCHE INFORMATIE
112
08-12-2003
Zekeringkast dashboard Draai de schroef een kwart omwen- teling met een muntstuk los en ver-wijder de afdekplaat om bij de zeke-ringen te komen. De reservezekeringen en de tang
A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkastonder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringkast. Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Defect
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap.
TangA
Page 114 of 132

PRAKTISCHE INFORMATIE113
Zekering Amp
Functies
1 15 A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20 A Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - verlichting bagageruimte - autoradio - elektronische eenheid wegklapbaar dak - stuurkolomschakelaars - trekhaak
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7 15 A Naderhand ingebouwd alarmsysteem
9 30 A Hydraulische pomp
10 40 A Verwarming buitenspiegels 11 15 A Ruitenwissers
12 30 A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10 A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars - regensensor
15 15 A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links - derde remlicht
22 20 A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc
08-12-2003
Page 115 of 132

PRAKTISCHE INFORMATIE
114
08-12-2003
Zekering Amp Functies
1* 20 A Motorventilateur
2* 60 A ABS/ESP
3* 30 A ABS/ESP
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
6* Ð Vrij
7* 30 A Voeding stuur-/contactslot
8* Ð Vrij
Zekeringkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringkast (naast de accu) in de motorruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw auto is reeds rekeninggehouden met de monta-ge van zowel de stan-
daarduitrusting als eventu-ele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt voordat u andere elektrischevoorzieningen of accessoires in deauto monteert of laat monteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijngemonteerd, kunnen de werkingvan de elektrische systemen vande auto nadelig be•nvloeden (deelektronische bedieningssyste-men, het audiosysteem en hetlaadcircuit. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingen ver-oorzaakt door het monteren vanextra accessoires die niet doorPEUGEOT aanbevolen en gele-verd worden. Dit geldt ook voorvoorzieningen die niet volgens devoorschriften van PEUGEOT zijngemonteerd en met name voorapparatuur met een stroomver-bruik van meer dan 10 mA.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT-servicepunt uitgevoerd te worden.
of
Page 116 of 132
PRAKTISCHE INFORMATIE115
Zekering Amp
Functies
1 10 A Schakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor
2 15 A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10 A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10 A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische eenheid motor
5 Ð Vrij
6 15 A Mistlampen v——r
7 20 A Pomp koplampsproeiers
8 20 A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - elektroklep motorcontrole
9 15 A Dimlicht links
10 15 A Dimlicht rechts
11 10 A Grootlicht links
12 15 A Grootlicht rechts
13 15 A Claxon
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor
15 30 A Voorverwarming smoorklephuis - lambdasonde - elektronische eenheid motor - bobine -
elektroklep motorcontrole - verstuivers
16 30 A Relais luchtpomp
17 30 A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40 A Aanjager
08-12-2003
Page 117 of 132

08-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
116
ACCU Laden met behulp van een acculader:
Ð Maak de accupoolklemmen los.
Ð Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader.
Ð Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel.
Ð Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn
met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's.
Ð Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (Ð) pool van de hulpaccu.
Ð Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. ECO-MODE Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoiresstaat, wordt een aantal elektrischevoorzieningen (ruitenwissers, ruitbe-diening, plafonniers, autoradio, enz.)na een half uur automatisch uitge-schakeld, om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de mel- ding
"Eco-mode actief" op het mul-
tifunctionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Ð Wacht na het uitzetten van het contact 2 minuten alvorens de accu los te koppelen.
Ð Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Ð Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
Ð Sluit de ruiten en het dak voordat de accupoolklemmen worden losgemaakt.
Ð Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische
systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen. Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw
auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Page 118 of 132

08-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE117
AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van:
Ð dakantenne,
Ð coaxiale antennekabel,
Ð basisontstoring,
Ð bedrading voor luidsprekers v——r,
Ð bedrading voor luidsprekers ach-
ter en tweeters,
Ð 2 stekkers (8-polig). Stekkeraansluitingen
A1 : Ð
A2 : Ð
A3 : Ð
A4 : Ð
A5 : Ð
A6 : (+) na contact
A7 : (+) constant
A8 : massa
B1 : (+) Luidspreker rechts achter
B2 : (Ð) Luidspreker rechts achter
B3 : (+) Luidspreker rechts voor en
tweeter
B4 : (Ð) Luidspreker rechts voor en tweeter
B5 : (+) Luidspreker links voor en tweeter
B6 : (Ð) Luidspreker links voor en tweeter
B7 : (+) Luidspreker links achter
B8 : (Ð) Luidspreker links achter
INBOUWEN VAN LUIDSPREKERS Er is ruimte voor het inbouwen van:
Ð luidsprekers met een diameter van 165 mm in de voorportieren,
Ð luidsprekers met een diameter van 130 mm in de achterportieren,
Ð tweeters met een diameter van 22,5 mm in de afdekplaten van de buitenspiegels.
Raadpleeg voordat u een autoradio of luidsprekers in uw auto monteert een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 119 of 132
PRAKTISCHE INFORMATIE
118
08-12-2003
Zonder takelen (4 wielen op de grond) Gebruik hiervoor altijd een sleepstang. Aan de voor- of achterzijde Bevestig de sleepstang aan het sleepoog. Getakeld (slechts 2 wielen op de grond)
Het takelen van de wagen bij de wielen geniet de voorkeur. Bijzonderheden automatische transmissie Bij het slepen van de auto, zonder takelen, moet aan de volgende voor-waarden voldaan worden:
Ð selectiehendel in stand
N.
Ð rijd met een snelheid van maxi- maal 50 km/h en sleep de auto over een afstand van hoogstens50 km.
Ð voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
BAGAGEREK OP KOFFERDEKSEL* Een bagagerek is leverbaar bij uw
PEUGEOT-servicepunt. Zorg er voor dat bij het gebruik van een bagagerek het zicht op hetderde remlicht niet belemmerd
wordt. Volg de aanwijzingen van defabrikant op.
* Verkrijgbaar als accessoire.
SLEPEN VAN UW AUTO
Maak nooit gebruik van de traverse van de radiateur.
Page 120 of 132

PRAKTISCHE INFORMATIE119
TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschiktvoor het trekken van een aanhan-
ger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aan-
dacht van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven de
zeespiegel komt. Trek boven de
1 000 m 10 %
van het maximum
aanhanger-gewicht af en herhaal ditvoor elke volgende 1 000 m. Adviezen Gewichtsverdeling:
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toege-stane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk vanhet motortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercen-tage en de temperatuur van de bui-tenlucht. Let in elk geval goed op de aanwij- zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koel- vloeistoftemperatuur gaat branden,stop dan zo snel mogelijk en zet demotor af. Banden:
controleer de banden-
spanning van de auto en de aan-hanger en breng deze indien nodigop de juiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlich-
ting van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
08-12-2003