Page 57 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU04298
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het stroomlijnpa-
neel B (zie pagina 6-6 voor verwijde-
ren en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel), open de reservoird-
op, vul koelvloeistof bij tot de merk-
streep voor maximumniveau, breng
dan de reservoirdop weer aan en
monteer tenslotte het stroomlijnpa-
neel.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Dop van koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir:
0,3 L
D_5ps.book Page 12 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 58 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DC000080
LET OP:_
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _
OPMERKING:_
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-44 nadere instructies ver-
meld.
_
DAU04461
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder het stroomlijnpaneel B en
het paneel B. (Zie pagina 6-5 en 6-6
voor de werkwijze bij het verwijderen
en aanbrengen van stroomlijnpanelen
en framepanelen.)
4. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en licht dan de
brandstoftank op om deze bij het koel-
vloeistofreservoir te verwijderen.
(Maak de brandstofslangen niet los!)
5. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
D_5ps.book Page 13 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 59 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
6. Verwijder de borgbout voor de koel-
vloeistofradiatorvuldop en de dop zelf.
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _
7. Verwijder de aftappluggen voor koel-
vloeistof om het koelsysteem leeg te
maken.8. Verwijder de bevestigingsbout van het
koelvloeistofreservoir.
9. Trek het koelvloeistofreservoir om-
hoog en van de motorfiets vandaan.
10. Draai de dop open zodat de achterge-
bleven koelvloeistof uit het reservoir
kan stromen en keer vervolgens het
reservoir om.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir
door dit in de oorspronkelijke stand te
plaatsen en breng dan de bout aan.
12. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
1. Borgbout koelvloeistofradiatorvuldop
2. Koelvloeistofradiatorvuldop
1. Aftapplug koelvloeistof (× 2)
1. Bout
2. Koelvloeistofreservoir
D_5ps.book Page 14 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 60 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
13. Breng de aftappluggen voor koelvloei-
stof aan en zet ze vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.OPMERKING:_ Controleer of de sluitringen beschadigd zijn
en vervang ze zo nodig. _14. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator tot hij vol is.
DC000080
LET OP:_
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_15. Breng de radiatorvuldop aan, start de
motor, laat een paar minuten stationair
draaien en zet hem dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul zo nodig zoveel koel-
vloeistof bij tot het niveau bovenin de
koelvloeistofradiator staat en breng
dan de koelvloeistofradiatorvuldop en
de bijbehorende borgbout aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop van het koelvloeistofreservoir, vul
koelvloeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop weer aan.
18. Monteer de brandstoftank. Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
7 Nm (0,7 m·kgf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
1,7 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,3 L
D_5ps.book Page 15 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 61 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DWA00052
WAARSCHUWING
_
Controleer voor de installatie van
de brandstoftank of de brand-
stofslangen niet zijn beschadigd.
Start de motor niet als een brand-
stofslang beschadigd is, maar
vraag een Yamaha dealer de be-
schadigde slangen te vervangen
om zo brandstoflekkage te voorko-
men.
Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
Zorg dat de tankontluchtingsslang
weer in de oorspronkelijke positie
wordt gelegd.
_19. Breng het stroomlijnpaneel, het frame-
paneel en het zadel aan.
20. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
DAU04431*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B
en de panelen A en B. (Zie pagina 6-5
en 6-6 voor de werkwijze bij het verwij-
deren en aanbrengen van stroomlijn-
panelen en framepanelen.)3. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en haal dan de
brandstoftank weg van het luchtfilter-
huis.
4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
5. Trek het luchtfilterelement los.1. Bout (× 2 aan elke zijde)
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (× 8)
D_5ps.book Page 16 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 62 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
6. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
DC000082*
LET OP:_
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuigers en/of de cilin-
ders.
_
7. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
8. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng de bou-
ten aan.
DWA00013
WAARSCHUWING
_ Controleer of de brandstofslangen en de
ontluchtingsslang stevig zijn aangeslo-
ten, de juiste ligging hebben en niet zijn
afgekneld. Vervang eventuele bescha-
digde slangen. _9. Breng de framepanelen en de stroom-
lijnpanelen aan.
10. Breng het zadel aan.
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat een paar minu-
ten warmdraaien bij 1.000–2.000 tpm,
terwijl nu en dan het gas wordt open-
gedraaid naar 4.000–5.000 tpm.OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
1. LuchtfilterelementD_5ps.book Page 17 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 63 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai om het stationair
toerental te verhogen de schroef rich-
ting
a. Draai om het stationair toeren-
tal te verlagen de schroef richting
b.OPMERKING:_ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. _
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–5mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.100–1.200 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_5ps.book Page 18 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 64 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_
CE-0
CE-07DDWA00012
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)
90 kg–maximale250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kgf/cm
2,
2,90 bar)
Rijden met hoge
snelheid250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)250 kPa
(2,50 kgf/cm
2,
2,50 bar)
Maximale belasting* 203 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
D_5ps.book Page 19 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM