Page 17 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU01590
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle ove-
rige elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU04478
Waarschuwingssymbool “” voor
brandstofniveau
Dit waarschuwingssymbool voor brandstof-
niveau gaat branden zodra het brandstofni-
veau daalt tot beneden ca. 3,5 L.
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00061
Controlelampje “” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
1. Waarschuwingssymbool “” voor brandstof-
niveau
2. Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
3. Controlelampje grootlicht “”
4. Controlelampje “” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“”
7. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
D_5ps.book Page 2 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 18 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU04238
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.OPMERKING:_ Dit waarschuwingslampje zal een paar se-
conden branden wanneer de sleutel naar
“ON” wordt gedraaid, maar dat duidt niet op
een storing. _
DAU04301
Waarschuwingslampje “” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang brandt en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
DAU04428*
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien van het
volgende:
een digitale snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand aangeeft)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/ritteller
3.“SELECT”-toets
4.“RESET”-toets
5. Brandstofniveaumeter
D_5ps.book Page 3 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 19 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
een brandstofmeter
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:_ Vergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de toetsen “SELECT” en
“RESET” gebruikt. _Kilometerteller- en ritteller-mode
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller-mode,
“ODO”- en ritteller-mode “TRIP 1” en
“TRIP 2”.
ODO
→ TRIP 1
→ TRIP 2
→ ODO
Als de waarschuwingssymbool brandstofni-
veau knippert (zie pagina 3-2), wisselt de ki-
lometerteller weergave automatisch naar
brandstofreserve ritteller “TRIP F”-weerga-
ve en wordt de afgelegde afstand vanaf dat
punt aangegeven. In dat geval wordt door
indrukken van de “SELECT”-toets gewis-
seld tussen de diverse weergaven van rit-
tellers en kilometerteller, volgens
onderstaande volgorde:
TRIP F
→ TRIP 1
→ TRIP 2
→ ODO
→
TRIP FOm de ritteller terug te stellen selecteert u
deze door de “SELECT”-toets in te drukken
waarna u de “RESET”-toets indrukt. Wan-
neer u de brandstofreserve ritteller niet zelf
met de hand op nul stelt, wordt deze, zodra
na het tanken 5 km is gereden, automatisch
teruggesteld en verschijnt de “TRIP 1” rittel-
ler weer.
OPMERKING:_ Na een terugstelling van de brandstofreser-
ve ritteller gaat de weergave terug naar
“TRIP 1”, zolang tenminste niet eerder een
andere weergave-mode werd geselec-
teerd; als dat wel zo is, gaat de weergave
automatisch terug naar de voorgaande mo-
de. _Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (Empty) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer nog maar één segment overge-
bleven is, moet zo snel mogelijk brandstof
worden bijgevuld.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont het
kilometerteller/ritteller display een foutcode
van 2 cijfers (bijv. 11, 12, 13).
Noteer zo’n foutcode als die op het kilome-
terteller/ritteller display staat aangegeven
en vraag een Yamaha dealer de motorfiets
na te zien.
DCA00120
LET OP:_ Wanneer de kilometerteller/ritteller een
foutcode aangeeft, moet de motorfiets
zo spoedig mogelijk worden gecontro-
leerd om motorschade te voorkomen. _
D_5ps.book Page 4 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 20 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU04488
Toerentellerunit Met de elektrische toerenteller kan de mo-
torrijder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
DC000003
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller aanwijst in de rode zone.
Rode zone: 8.000 tpm en hoger _Deze toerenteller is tevens voorzien van
een klok.Om de klok op tijd te zetten:
1. Druk tegelijkertijd de “SELECT”- en
“RESET”-toetsen gedurende min-
stens twee seconden in.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
4. Zodra de minutenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RESET”-
toets om de minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
OPMERKING:_
Nadat de klok op tijd is gezet, moet de
“SELECT”-toets worden ingedrukt al-
vorens de sleutel naar “OFF” te
draaien, anders geeft de klok niet de
juiste tijd aan.
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, blijft de klokdisplay nog 48 uur
aan en gaat dan uit, om zo te voorko-
men dat de accu ontladen raakt.
_
DAU01652
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter koelvloeistof de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-44 voor nadere
instructies.)
DC000002
LET OP:_ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. _
1. Toerenteller
2. Rode toerentellerzone
3. Klok
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof
D_5ps.book Page 5 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 21 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU03826
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“” wordt deze schakelaar gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Schakelaar “” voor alarmverlichting
3. Dimlichtschakelaar “/”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
D_5ps.book Page 6 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 22 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-18 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
1. Koppelingshendel
D_5ps.book Page 7 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 23 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU00157
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combi-
natie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU00161
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor afstelpositie. Om de afstand tussen de
remhendel en de stuurgreep af te stellen,
wordt het stelwiel gedraaid terwijl de hendel
van het stuur vandaan wordt gehouden.
Controleer of het correcte instelpunt op het
stelwiel tegenover het pijlteken staat op de
koppelingshendel.
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2. Stelwiel voor afstelpositie remhendel
3. Pijlteken
a. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1. Rempedaal
D_5ps.book Page 8 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 24 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU02935
Vuldop brandstoftank Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot. 2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is. _
DWA00025
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop stevig is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
1. Slotplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
D_5ps.book Page 9 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM