Page 49 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03884
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_22 MotorolieVerversen.
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 OliefilterelementVervangen.√√√
24
*KoelsysteemKoelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
27*LuchtinlaatsysteemLuchtafsluitklep, membraanklep en slang controleren op
beschadiging.
Indien nodig het complete luchtinjectiesysteem vervangen.√√√√ √
28*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
29*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√√√√√ √
30*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_5ps.book Page 4 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 50 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU04039*
Stroomlijnpaneel A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en de drukclip en
trek het stroomlijnpaneel dan los zoals ge-
toond.OPMERKING:_ De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken. _Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
en de drukclip aan.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
1. Stroomlijnpaneel B
2. Paneel B
1. Schroef (× 6)
2. Drukclip
D_5ps.book Page 5 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 51 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
OPMERKING:_
Controleer of het uitsteeksel in het
doorvoerrubber valt.
Om de drukclip te bevestigen wordt de
pen terug gedrukt zodat deze uitsteekt
uit de kop van de drukclip; steek dan
de drukclip in het stroomlijnpaneel en
druk de uitstekende pen naar binnen
tot deze gelijk ligt met de kop van de
clip.
_
DAU03317
Stroomlijnpanelen A en B
Om een der panelen te verwijderen1. Verwijder het bijbehorende paneel A
of B. (Zie pagina 6-5 voor de werkwij-
ze bij verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder de schroef en neem dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroef
aan.
2. Breng het stroomlijnpaneel en het za-
del aan.
1. Drukclip
2. PinNa het verwijderen
Voor het installeren
1. Schroef
1. Paneel B
D_5ps.book Page 6 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 52 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie. Voorgeschreven bougie:
DPR8EA-9 (NGK) of
X24EPR-U9 (DENSO)
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
18 Nm (1,8 m·kgf)
D_5ps.book Page 7 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 53 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
D_5ps.book Page 8 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 54 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU04429
Motorolie en oliefilterelement Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
koelvloeistofniveau al foutief worden afge-
lezen. _2. Start de motor, laat hem 15 minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien en met de pijl-
markering naar boven gericht, zoals
getoond) en neem dan weer uit om het
olieniveau te controleren.
OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _
DC000000
LET OP:_ Gebruik de motorfiets alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende hoog
is. _
DW000065
WAARSCHUWING
_ Draai de oliereservoirdop nooit los di-
rect nadat op hoge snelheid is gereden,
de hete motorolie kan dan naar buiten
spuiten en schade of brandwonden ver-
oorzaken. Geef de motorolie steeds de
gelegenheid voldoende af te koelen
voordat de oliereservoirdop wordt ver-
wijderd. _
1. Vuldop motorolie
1. Vuldop motorolie
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
D_5ps.book Page 9 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 55 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Breng de olievuldop aan.OPMERKING:_
Het motoroliereservoir zit achter de ci-
linders.
De motorolie moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
_
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen om de olie uit het carter te la-
ten stromen.OPMERKING:_ Sla de stappen 4–6 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _
4. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
1. Aftapplug motorolie A
1. Aftapplug motorolie B
2. Oliefilterdeksel
3. Bout (× 5)
D_5ps.book Page 10 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM
Page 56 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
5. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
6. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ringen correct aanliggen. _7. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_9. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
1. Oliefilterelement
2. O-ring (× 2)Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1,0 m·kgf)
Aanhaalmomenten:
Motorolieaftapplug A:
35 Nm (3,5 m·kgf)
Motorolieaftapplug B:
30 Nm (3,0 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
3,8 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,7 L
D_5ps.book Page 11 Wednesday, December 12, 2001 10:34 AM