Page 9 of 127
12
34
A
ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde Handbediening: duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. Automatische bediening: duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig. De automatische bediening werkt alleen als de motor draait.
2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde
3 - Schakelaar ruitbediening links achter
4 - Schakelaar ruitbediening rechts achter
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG
8
STUURWIEL IN HOOGTE VERSTELLEN Druk op de hendel om het stuur- wiel te ontgrendelen. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel omhet stuurwiel te vergrendelen.
ELEKTRISCH BEDIENDE SPIEGELS Draai de knop
Anaar links of rechts om de desbetreffende
spiegel te selecteren. Duw de knop in de 4 richtingen om de spiegel af te stellen. 99101
Page 10 of 127
1
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG9
BRANDSTOFVULKLEP Openen*: trek aan de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuur- dersstoel. Om te sluiten: druk de klep van buitenaf dicht en controleer of deze goed vergrendeld is. Het openen en sluiten van de brandstofvulklep geschiedt met behulp van de sleutel onafhankelijk van de portieren (in de loop van het modeljaar). Brandstof tanken
Tank uitsluitend bij afgezette motor. Op de klep is een houder voor de vuldop aangebracht. Een sticker aan de binnenzijde van de klep vermeldt de voorgeschreven brandstofsoorten.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 60 liter.
Verklikkerlampje brandstofreserve Het verklikkerlampje brandstofreserve geeft aan dat de hoeveelheid brandstof in de tank minder dan 6 liter is.
Buitenzijde: Druk de veiligheidshaak 1omhoog en til de
motorkap op.
* Volgens uitvoering.
OPENEN MOTORKAP Binnenzijde:
trek aan de hand-
greep.
8182
Page 11 of 127
1
B
A
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG13
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
P.Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraal vrij.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
1. Selectie van alleen de eerste versnelling. Het selecteren van de 1e versnelling gebeurt als in stand 2op scha-
kelaar 1wordt gedrukt.
A. Sportief programma.
B. Programma Sneeuw.
Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneelweergegeven.
Starten Zet de selectiehendel in de stand N
of Pom te kunnen starten. Trap
het rempedaal in tijdens hetstarten en bij het selecteren vaneen schakelstand.
105
Page 12 of 127
123
123
41
45
5
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG
12
5 - Luchtrecirculatie.
VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING
1 - Luchtopbrengstregeling.
2 - Temperatuurregeling. 3 - Luchtverdeling.
Luchtstroom naar de voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar de voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de beenruimte.
Luchtstroom alleen naar de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
4 - Aircoschakelaar.
32
52
Page 13 of 127

ONDERHOUD VAN UW 306
18
UIT TE VOEREN ONDERHOUD Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke 15.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te con- troleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen elke onderhoudsbeurt.
De onderhoudsintervalindictor geeft niet aan wanneer deze controle moet worden uitgevoerd. Voor modellen met ben- zinemotor is dit na maximaal 15.000 km., voor modellen met direct ingespoten dieselmotor 10.000 km en voor model-len met indirect ingespoten dieselmotor 7.500 km na de laatste onderhoudsbeurt. Een Peugeot-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden, indien nodig, vloeistoffen bijgevuld (olie, koelvloeistof, sproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil tenminste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze autoÕs en van de smeermiddelen :
DAAROM IS HET VERPLICHT MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.
Page 14 of 127

ONDERHOUD VAN UW 30619
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecon- troleerd te worden.
Opmerking:
periodiek vervangen van de koelvloeistof is niet nodig.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 15 of 127

97
UW 306 IN DETAIL
5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer denormale kilometerstand en de standvan de dagteller aan.
ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudsbeurt volgens hetonderhoudsschema.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onderhoudswerk-zaamheden symboliseert) gedurende 5 seconden branden. De kilometerteller geeftnu de resterende kilometers (afgerond) totde eerstvolgende beurt aan.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is minder dan 1000 km. De afstand tot de eerstvolgende beurtis overschreden. Elke keer als het contact wordt aan- gezet, gaat het lampje gedurende 5 seconden knipperen en geeft deteller knipperend het aantal kilometersaan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er is nog 4800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-houdsbeurt. Bij het aanzetten van hetcontact en gedurende 5 secondendaarna geeft de teller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer denormale kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. De kilometerto-taalstand en de stand van de dagtel-ler worden aangegeven.
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer denormale kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitge-voerd moeten worden. De kilometer-totaalstand en de stand van de dag-teller worden aangegeven.
Voorbeeld:
er is nog 900 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-houdsbeurt. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan:
Voorbeeld: er had 300 km eerder een onder-
houdsbeurt uitgevoerd moeten worden. Zeerbinnenkort moeten de onderhoudswerk-zaamheden uitgevoerd worden.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-rende 5 seconden daarna geeft de teller aan:
Page 16 of 127

1
98
UW 306 IN DETAIL
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 secondenterug te tellen.
- Laat de knop los voordat de teller stopt.
- De onderhoudsintervallen worden aangegeven.
- Elke keer als de knop 1kort wordt
ingedrukt, wordt de instelling gewij- zigd.
Wijzigen vanonderhoudsintervallen
- zet het contact af.
- druk op de knop 1en houd deze
ingedrukt. Voorbeeld:
- Als de juiste instelling wordt weer-
gegeven, druk dan gedurende 10 seconden (teller telt terug) op deknop 1om de instelling te bevesti-
gen. Op 0 zetten
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelfde onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd,kan de onderhoudsintervalindicator opde volgende wijze op 0 gezet worden:
- Zet het contact af.
- Druk op de knop
1en houd deze
ingedrukt.
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen.
- Houd de knop 1gedurende
10 seconden ingedrukt.
- De teller geeft [= 0]aan en het
lampje gaat UIT.
Onderhoudsintervallen Als de auto onder bijzondere omstan- digheden wordt gebruikt, moet hetonderhoudsschema voor bijzonderegebruiksomstandigheden wordenaangehouden (zie ÒGarantie-voor-waarden en Onderhoudscon-troleÓ). Opmerking:
als de maximale tijd
tussen 2 beurten is verstreken voordat het aantal kilometers wordt bereikt,dan gaat het lampje branden en geeftde teller 0 aan