Page 89 of 127
**
110
ZIJ-AIRBAGS*
RIJDEN MET UW 306Het goede functioneren van het systeem wordt aangegeven door eenvan de verklikkerlampjes op het in-strumentenpaneel.Het lampje gaat na het aanzetten vanhet contact gedurende 6 secondenbranden. Als een van de verklikkerlampjes :
Ð niet brandt na het aanzetten vanhet contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering.
** in de loop van het modeljaar en volgens uitvoering.
Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd.
Controle van werking
Page 90 of 127

111
RIJDEN MET UW 306
LET OP
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze bij deze termijn door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
¥ Airbags voor*
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. ¥ Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met door de fabrikant goedgekeurde stoelhoezen.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens uitvoering.
Page 91 of 127
1
9
8
7
6
5
432
26
ONDERHOUD VAN UW 306
1
Reservoir stuurbekrachtigings- vloeistof*
2 Vulopening motorolie
3 Luchtfilter 4
Remvloeistofreservoir
5 Accu
6 Motoroliepeilstok 7
Oliefilter
8 Reservoir koelvloeistof
9 Ruitensproeierreservoir
* Volgens uitvoering.
Benzinemotor 1,4 liter en 1,6 liter
Page 92 of 127
1
9
7
6
5
4
8
23
Benzinemotor 1,8 liter en 2 liter 16V
27
ONDERHOUD VAN UW 306
1
Reservoir stuurbekrachtigings- vloeistof*
2 Vulopening motorolie
3 Motoroliepeilstok 4
Remvloeistofreservoir
5 Accu
6 Luchtfilter 7
Oliefilter
8 Reservoir koelvloeistof
9 Ruitensproeierreservoir
* Volgens uitvoering.
Page 93 of 127
1
9
5
3
2
4
8
6
7
ONDERHOUD VAN UW 306
28
1
Reservoir stuurbekrachtigings- vloeistof*
2 Motoroliepeilstok
3 Vulopening motorolie 4
Remvloeistofreservoir
5 Accu
6 Luchtfilter 7
Oliefilter
8 Reservoir koelvloeistof
9 Ruitensproeierreservoir
* Volgens uitvoering.
1,9 liter dieselmotor
Page 94 of 127
1
9
5
3
2
4
8
7
6
ONDERHOUD VAN UW 306
29
1
Reservoir stuurbekrachtigings- vloeistof*
2 Motoroliepeilstok
3 Vulopening motorolie 4
Remvloeistofreservoir
5 Accu
6 Luchtfilter 7
Oliefilter
8 Reservoir koelvloeistof
9 Ruitensproeierreservoir
* Volgens uitvoering.
1,9 liter dieselmotor
Page 95 of 127

A
C
B
A
B
C
ONDERHOUD VAN UW 306
30
NIVEAUS CONTROLEREN Motor Controle van het motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel oliebijvullen.
(Maximum olieverbruik: 0,5
liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen te ge-schieden. 2 merktekens op de peilstok:
A= maxi.
B = mini. Olie verversen
Volgens het PEUGEOT-onderhouds- schema.
¥ Oliepeilstok (handbediend). Het
oliepeil mag nooit boven het max. merkteken Auitkomen.
¥ Olieniveaumeter in het instrumen- tenpaneel.
Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regel- matig, volgens het onderhoud-sschema. Afgewerkte olie
Vermijd langdurig contact met de huid. Gooi geen afgewerkte olie in afvoer- systemen, in het water of op de grond.
Voor het behoud van de bedrijfszeke- rheid van de motor en het emissiere-gelsysteem mag in geen geval eenmiddel aan de motorolie worden toe-gevoegd. Remvloeistof
- Het niveau dient steeds boven het
merkteken DANGER van het reser- voir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het remvloeistofniveau onmiddellijk
uw PEUGEOT-servicepunt.
Olie verversen
- De remvloeistof dient volgens de voorgeschreven intervallen te worden ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur is goedgekeurd enaan de DOT4-normen voldoet.
Koelvloeistof Gebruik uitsluitend de door de constructeur goedgekeurde koel-vloeistof. De koelventilator zorgt voor koeling van de koelvloeistof als de motorwarm is: wacht voor werkzaamhedenaan het koelsysteem tenminste 1 uurnadat de motor is afgezet, omdat deventilator ook nog kan (gaan) werkenals de sleutel uit het contactslot is ver-wijderd en omdat het koelsysteemonder druk staat. Draai bij pech de dop tot het eerste tandje los om de druk te laten ont-
snappen. Als de druk weg is, verwijderdan de dop en vul koelvloeistof bij.
Merkteken C: Peilstokgeleider.
Page 96 of 127

ONDERHOUD VAN UW 30631
Reservoir stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloei-stofniveau dient boven het MINI endichtbij het MAXI merkteken te staan. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitsluitend
door PEUGEOT goedgekeurde pro-ducten (4,4 liter of 6 liter metkoplampsproeiers). Accu Laat uw accu voor de winter door een
PEUGEOT-servicepunt controleren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt, moethet luchtfilter twee keer zo vaak ver-vangen worden. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer, veel korte ritten en bijeen sportieve rijstijl. Hierdoor kan hetnoodzakelijk blijken om de remblok-
ken vaker, tussen twee onder-houd-
scontroles door, te laten controleren. Handgeschakeldeversnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudsschema van
de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema en de voor-geschreven procedure controleren.
Gebruik uitsluitend doorAutomobiles PEUGEOTgoedgekeurde producten. Om de werking van belan-
grijke organen als de stuurbe- krachtiging en het remsysteem teoptimaliseren, selecteert en biedt PEUGEOT specifieke productenaan. Brandstofafsluiter* Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandtstof-afsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstof- afsluiter bij de linker veerpoot onderde motorkap om de brandstoftoevoerte herstellen.
* Volgens uitvoering.