Page 57 of 127
UW 306 IN DETAIL51
Ventilatie 1 - Uitstroomopeningen voorruitontwaseming
2 - Uitstroomopeningen zijruitontwaseming
3 - Zijventilatieroosters
4 - Middelste ventilatieroosters
5 - Uitstroomopening voor beenruimte v——r
6 - Uitstroomopening voor beenruimte achter
Gebruiksadviezen
- Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verversing van de lucht in het interieur.
- Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersomstandigheden in.
- Stel de temperatuur naar behoefte in en wijzig deze instelling slechts geleidelijk om het gewenste comfort te bereiken.
Page 58 of 127

321
UW 306 IN DETAIL
52
Zet de temperatuur en de aanjager in de hoogste stand om de voorruit en de zij- ruiten snel te ontwasemen. Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de uitstroomopeningen in de auto en de lucht-kanalen onder de voorstoelen vrij blijven. 2 - Regelen van de
temperatuur
Draai de knop 2naar de blauwe zone
(buitentemperatuur) of de rode zone(warm).
3 - Regelen van de luchtopbrengst
Draai de knop 3in de gewenste stand.
In deze stand komt er geen buitenlucht meer in het inte-
rieur. Gebruik deze standslechts bij wijze van uitzon-dering om stank- en stof-
overlast van buitenaf te voorkomen.
1 - Luchtverdeling Zet de knop 1voor het verdelen van de warme of koude lucht in de gewenste
stand.
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar beenruimte.
Luchtstroom naar linker, rechter en middelsteventilatieroosters.
VERWARMING
Page 59 of 127

43
21
53
1 - Inschakelen Druk op de schakelaar 1, het verklikkerlampje gaat branden.
2 - Regelen van de temperatuurDraai de knop 2naar de blauwe zone (koel) of de rode zone (warm).
3 - Regelen van de luchtverdelingDraai de knop 3in de gewenste stand. 4 - Regelen van de
luchtopbrengst
Draai de knop 4in de gewenste stand.
Aanvoer van buitenlucht Dit is de normale stand. Luchtrecirculatie In deze stand komt er geen buitenlucht meer in het inte-
rieur.
Als deze stand gebruikt wordt terwijlde airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airconditioning ver-groot. Bij afzonderlijk gebruik dient deze stand om de toevoer van buitenluchtaf te sluiten (bij stank, stofoverlastenz...), daarbij bestaat het risico datde ruiten beslaan. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Aanbevolen wordt om het koudemid- del van de airconditioning elke 2 jaarte laten vervangen. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en neem contact op
met uw PEUGEOT-servicepunt.
Luchtstroom naar voorruit enzijruiten. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar beenruimte.
Luchtstroom naar linker, rechter en middelsteventilatieroosters.
UW 306 IN DETAIL
AIRCONDITIONING
Page 60 of 127

23
4
1
5
543 - Regelen van de luchtverdeling
Draai de knop 3in de gewenste stand.
Dit systeem zorgt voor een comfortabel klimaat in het interieur en vermindert de
vochtigheid van de lucht in het interieur. Het systeem stelt u in staat de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen en zorgt in de winter voor een snelle ontwaseming van beslagen ruiten. 1 - Inschakelen Druk op de schakelaar 1, het verklikkerlampje gaat branden.
2 - Regelen van de temperatuurDraai de knop 2naar de blauwe zone (koel) of de rode zone (warm).
Als de knop in de witte zone wordt gezet, zorgt het systeem voor het automatisch inschakelen van de airconditioning. Dit biedt een optimaal comfort ongeacht de bui-
tenluchttemperatuur. Ongeveer 12 tot 15 seconden na het selecteren van de temperatuur in de witte zone zal het systeem de temperatuur regelen. Luchtstroom naar voorruit enzijruiten. Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar beenruimte.
Luchtstroom naar linker, rechter en middelsteventilatieroosters.
UW 306 IN DETAIL
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Page 61 of 127

55
4 - Regelen van de luchtopbrengst
In de stand AUTO wordt de luchtop- brengst automatisch geregeld afhan-
kelijk van de ingestelde temperatuur. U kunt echter handmatig een andere luchtopbrengst instellen door knop 4
te verdraaien.
In de stand AUTO zorgt het systeem automatisch voor een aangenaamklimaat in de auto, afhankelijk van de
door u ingestelde temperatuur. Deelektronische eenheid van hetsysteem regelt de luchtopbrengst ende temperatuur van de lucht uit deventilatieroosters en schakelt zonodigde airconditioning in. 5 - Luchtrecirculatie Druk op de schakelaar 5, het verklik-
kerlampje gaat branden. De airconditioning treedt automatisch in werking. Gebruik deze stand alleen:
- om de capaciteit van de aircondi- tioning te vergroten,
- om de toevoer van buitenlucht af te sluiten (bij stank, stofoverlast enz...),
- om het verwarmen van het interi- eur te versnellen, daarbij bestaathet risico dat de ruiten beslaan. Bijzonderheden Als de luchtverdeelknop in de stand voor de voorruitontwaseming staat,schakelt de airconditioning automa-
tisch in bij het starten van de motor. Als de luchtopbrengstknop in de stand
AUTO staat en de luchtrecirculatie isingeschakeld, dan schakelt de air-conditioning automatisch in om hetbeslaan van de ruiten tegen te gaan. Bij het aanzetten van het contact wordt de airconditioning automatischingeschakeld in de laatst gebruikte
stand. Als de temperatuur in het inte-rieur sterk afwijkt van de geselec-teerde temperatuur en de buiten-luchttemperatuur hoger is dan 5¡C,dan wordt de airconditioning automa-tisch ingeschakeld, onafhankelijk vande stand van de luchtopbrengstknop. Bij het aanzetten van het contact na het gebruik van de luchtrecirculatiegaat het systeem automatisch over op
de stand buitenluchttoevoer, behalveals de temperatuur in het interieurhoger is dan 30¡C.
Belangrijkevoorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Aanbevolen wordt om het koudemid- del van de airconditioning elke 2 jaarte laten vervangen. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en neem contact op
met uw PEUGEOT-servicepunt.
UW 306 IN DETAIL
Page 62 of 127

64
5
2
1
3
UW 306 IN DETAIL83
STOELEN
1 - Verstelling in lengterichting Til de beugel op, schuif de stoel in de gewenste stand en laat de beugel los.
2 - Hoogteverstelling bestuurdersstoel Trek de telescoopgreep uit. Beweeg degreep omhoog of omlaag om de hoogtevan de stoel te verstellen.
3 - Rugleuningverstelling Draai de knop om de rugleuning te ver-stellen (4-deurs, 5-deurs en break).
Trek de hendel omhoog om de rugleu-ning te verstellen (3-deurs).
4 - Verstelling lendensteun* Draai de knop.
5 - Toegang tot de achterbank ( 3-deurs)
Trek de hendel omhoog, kantel de rug-leuning voorover en schuif de stoel naarvoren. De voorstoelen zijn voorzien van
een geheugen. Als de stoel wordt terug-geduwd, komt deze automatisch weer inde oorspronkelijke stand terug.
6 - Hoofdsteunen In de hoogte verstellen: verschuiven.De juiste stand van de hoofdsteun is alsde bovenzijde zich ter hoogte van debovenzijde van het hoofd bevindt. De hoek van de hoofdsteunen kan even-eens worden versteld.*Druk op de pal om de hoofdsteun te ver-wijderen.
* Volgens uitvoering.
Page 63 of 127

84
UW 306 IN DETAIL
Schakelaars stoelverwarming* Druk de schakelaar in. De temperatuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming uit te schakelen.Isofix bevestigingspunten* Met behulp van de Isofix bevesti- gingspunten op de twee zitplaatsenvan de achterbank kan een
speciaal
kinderzitje** worden ge•nstalleerd
dat voor autoÕs van het merk
PEUGEOT is gehomologeerd bij de
UTAC en verkrijgbaar is bij dePEUGEOT-servicepunten. De Isofix bevestigingspunten zijn als accessoire leverbaar en moeten ver-
plicht worden gemonteerd door een
PEUGEOT-servicepunt. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale bevesti-gingspunten en zorgen zo voor eenveilige en snelle montage van hetzitje. Het gelijktijdig gebruik van deveiligheidsgordel is verplichtindien
een zitje met het gezicht in de rijrich-ting wordt gemonteerd.
Voorin moet het kinderzitje verplicht
* Volgens uitvoering ** Beschikbaar in de loop van het
modeljaar
*** Volgens de wettelijke bepalingen
met de rug in de rijrichting*** worden gemonteerd
(indien uw auto is uit-
gerust met een airbag aan passa-gierszijde moet deze worden uit-geschakeld) , op de achterbank mag
het zitje met het gezicht in de rijrich-ting worden gemonteerd.
Voor een optimale veiligheid dient
de voorstoel (voor het zitje) in de tus- senstand en de rugleuning rechtop teworden geplaatst.
Volg de voorschriften van de fabri- kant van het kinderzitje.
Page 64 of 127

1
1
5
2
A4
85
UW 306 IN DETAIL
NEERKLAPBARE/IN DELEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK (3- EN 5-DEURS): Neerklappen van de achterbank:
- steek de gespen van de gordels in de houders A.
- trek aan de lus 1.
- klap de zitting 2tegen de rugleuning van de voorstoelen.
- plaats de veiligheidsgordel in de houder 3(5-deurs) of onder de geleider
(3-deurs).
- neem de vergrendeling van de rugleuning los met de vergrendelknopjes 3aan
de zijkant (5-deurs) of op de rugleuning 4(3-deurs).
- klap de rugleuning 5neer.
Kantel altijd eerst de zitting van de achterbank omhoog alvorens de rugleu- ning neer te klappen om beschadiging te voorkomen. Als de bank weer in de normale stand wordt geklapt, let dan op dat de gordels niet onder de zitting of achter de rugleuning worden vastgeklemd.
Verwijderen van de zitting: kantel de zitting 90¡ omhoog om deze uit de auto te nemen.
Plaatsen van de zitting: plaats de zitting in de houders en klap de zitting neer. Hoedenplank Hoedenplank met ingebouwde luid- sprekers
Verwijderen:
- Draai de stekker van de luidspre-
kers linksom en neem deze los.
- Neem de twee koordjes bij de ach- terklep los.
- Til de hoedenplank op.
- En trek de hoedenplank uit de steunen.
Opbergen: draai de losse hoeden- plank om en leg deze plat op de vloerin de bagageruimte. Hoedenplank zonder luidsprekers
Verwijderen:
- Neem de twee koordjes bij de ach- terklep los.
- Til de hoedenplank op.
- En trek de hoedenplank uit de steunen.
3