Page 65 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
64
Page 66 of 155

17-06-2002
VENTILATIE 1. Uitstroomopeningen voorruitontwaseming,
2 . Uitstroomopeningen zijruitontwaseming,
3 . Zijventilatieroosters,
4 . Middelste ventilatieroosters,
5 . Uitstroomopening voor beenruimte voor,
6 . Uitstroomopening voor beenruimte achter.
Gebruiksadviezen
Ð Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verversing van de lucht in het interieur. In de stand "OFF"komt
er geen buitenlucht meer in het interieur. Opmerking: gebruik de stand "OFF"alleen indien nodig (kans op beslaan van de ruiten).
Ð Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersomstandigheden in.
Ð Wijzig de temperatuurinstelling geleidelijk om het gewenste comfort te bereiken.
Ð Schuif de knop van de luchttoevoerregeling naar links in de stand "Toevoer van buitenlucht".
Ð Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster in de motorkap, de uitstroomopeningen in de auto en de luchtkanalen onder de voorstoelen vrij blijven. Zorg ervoor dat het pollenfilter in een goede staat verkeert.
UW 206 IN DETAIL 65
Page 67 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
66
1. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (buitentemperatuur) tot rood (warm). 2. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen-ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgt tewerk: - schuif de knop van de luchttoe-
voerregeling naar links in de stand
"Toevoer van buitenlucht".
- stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
- sluit de middelste ventilatieroos- ters.
VERWARMING/VENTILATIE
Page 68 of 155

17-06-2002
4. Regeling luchttoevoerToevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand. Recirculatie van de lucht in
het interieur.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten en om het verwarmenvan het interieur te versnellen. Zet de knop, zodra de omstandighe-den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht om het beslaanvan de ruiten te voorkomen.
UW 206 IN DETAIL 67
Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat.
3. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in ŽŽnvan
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
5. Achterruitverwarming
Druk de schakelaar bij draaiende motor in om deachterruitverwarming en deverwarming van de bui-
tenspiegels in te schakelen. De achterruitverwarming gaat na ongeveer 12 minuten automatischuit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarmingopnieuw gedurende 12 minuten in teschakelen. Druk de schakelaar nogmaals in om de achterruitverwarming eerder uitte schakelen.
Page 69 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
68
AIRCONDITIONING
1. Airconditioning De airconditioning kan tijdens alle seizoe- nen gebruikt worden. Het systeem stelt u instaat de temperatuur in het interieur `szomers te verlagen en zorgt in de winter bijtemperaturen boven 0 ¡C voor een snelleontwaseming van beslagen ruiten. Druk de schakelaar in om deairconditioning in te schake-len. Het verklikkerlampje gaatbranden. De airconditioning werkt niet als deknop voor de regeling van de lucht-opbrengst op "OFF" staat. Opmerking Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zich eenklein plasje water onder de autovormt, dit is een normaal verschijn-sel.
2. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge- schakeld) tot rood (warm).
Page 70 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL69
3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen - ont-dooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgtte werk:
Ð stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal,
Ð sluit de middelste ventilatieroos- ters.
Ð schuif de knop van de luchttoe- voerregeling naar links in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
Ð schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelsteventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen warm klimaat. 5. Toevoer van buitenlucht
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand.
Luchtrecirculatie
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt terwijl de airco is ingeschakeld, wordt decapaciteit van de airco en de ver-warming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt zon- der de airconditioning, bestaat hetrisico dat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht. Belangrijkevoorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren. Opmerking:
laat voor een optimale
werking van de airconditioning de ventilatieroosters openstaan.4. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in ŽŽn van
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.6. Achterruitverwarming
Druk de schakelaar bij draaiende motor in om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-
spiegels in te schakelen. De achterruitverwarming gaat na ca. 12 minuten automatisch uit. Druk nogmaals op de schakelaar om de achterruitverwarmingopnieuw gedurende 12 minuten inte schakelen. Druk de schakelaar nogmaals in om de achterruitverwarming eerder uit te scha-kelen.
Page 71 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
70
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische werking
1. Temperatuurregeling De gekozen temperatuur wordt weergegeven. Druk opde pijltjestoetsen om de instel-ling te wijzigen. Instelling opongeveer 21 biedt een opti-maal comfort. 2. Automatisch programma "com-
fort"
Druk op de toets "AUTO". Hetsysteem regelt de luchtge-steldheid in het interieur auto-matisch aan de hand van de
ingestelde temperatuur. Hiervoor regelt
het systeem de temperatuur, de lucht-opbrengst, de luchtverdeling naar deluchtroosters en schakelt het indiennodig de airconditioning in. 3. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kanhet programma "comfort"niet toereikend blijken omde ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,vorst...). Kies dan het automatischprogramma "zicht" om de ruiten snelte ontwasemen.
Page 72 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL71
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen in om de lucht-stroom te verdelen naar:
Ð de voorruit (ontwasemen of ont- dooien),
Ð de voorruit en de beenruimte,
Ð de beenruimte,
Ð de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de been- ruimte,
Ð de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht Bij het indrukken van dezetoets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op de display, dient om de toevoervan buitenlucht bij stank en stofo-verlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervat-ten.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding "ECO" verschijnt
op de display. Druk de toets nog-maals in om de automatische wer-king van de airconditioning te her-vatten. De aanduiding "A/C" verschi-
jnt op de display. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets "OFF" wordt het sys-teem volledig uitgescha-keld.
9. Achterruitverwarming Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de bui-tenspiegels in te schake-
len. De verwarming wordt automa-tisch uitgeschakeld. Druk de toetsnogmaals in om de achterruitver-warming eerder uit te schakelen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan omhet systeem in perfecte staat tehouden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-vicepunt controleren. Opmerking: laat de ventilatieroos-
ters open staan voor een optimale werking van de airconditioning.
Handmatig verstellen Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van hetsysteem handmatig aanpassen. Deoverige functies worden automa-tisch geregeld. Bij het indrukken van
de toets "AUTO" zal het systeemweer volledig automatisch functio-neren.
6. LuchtopbrengstDe luchtopbrengstkan vergroot of ver-kleind worden door
respectievelijk de toetsen + of - in tedrukken.
Opmerking Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zich eenklein plasje water onder de autovormt, dit is een normaal verschijn-sel.