Page 94 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
90
AUTOMATISCH INSCHAKE-
LEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgevingweer voldoende is. Opmerking: Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is dezefunctie ingeschakeld. In- of uitschake-len van de functie:
- zet het contact aan of in de stand
accessoires (1e stand van de sleutel),
- houd het uiteinde van de licht- schakelaar 4 seconden ingedrukt.
Opmerking: Als het buiten donker
is, blijft de verlichting nadat het contact is afgezet, zolang de autoniet wordt vergrendeld, nog onge-veer 45 seconden branden.
Let op: De lichtsensor, gekoppeld
aan de regensensor, bevindt zichin het midden van de voorruit,achter de binnenspiegel. Dezesensor regelt de automatischeverlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunc-
tionele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
Page 110 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
107
107
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geacti-veerd, behalve als de airbag aan pas-sagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voor Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag(s) defect"op het multifunc-
tionele display, laat het systeem
dan controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen ze de inzittenden vande auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aanpassagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met derug in de rijrichting op de voorstoelplaatst.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen vande airbag aan passagierszijde 1,
draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op hetinstrumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitge-schakeld.
* Volgens land van bestemming.
Page 138 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
Zekering
Functies
1 10A Elektronische eenheid voorgloeien (diesel) Ð sensor water in brandstof Ð schakelaar achteruitrijlicht Ð snelheidssensor Ð luchthoeveelheidsmeter (diesel)
2 15A Elektroklep absorptievat Ð brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid ABS
4 10A Elektronische eenheid automatische transmissie Ð elektronische eenheid motor
5 Ñ Vrij
7 20A Koplampsproeierpomp
8 20A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - inspuitpomp diesel - brandstofdrukregelaar diesel - elektroklep motormanagement
9 15A Dimlicht links
10 15A Dimlicht rechts 11 10A Grootlicht links
12 15A Grootlicht rechts
13 15A Claxon
14 10A Ruitensproeierpomp voor en achter
15 30A Voorverwarming smoorklephuis - inspuitpomp diesel - lambdasonde - elektronische eenheid motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine - elektroklep motormanagement - voorverwarming brandstof (diesel) - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager
Page 140 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
Zekering
Functies
1 15A Stoelverwarming Ð sirene alarm
4 20 A
Multifunctioneel display Ð elektronische eenheid navigatiesysteem Ð bagageruimteverlichting Ð autoradio
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter Ð automatische transmissie Ð autoradio
7 15 A Dubbele bediening lesauto Ð naderhand ingebouwd alarmsysteem
9 30 A Elektrisch bediende ruiten achter
10 40A AchterruitÐ en buitenspiegelverwarming 11 15 A Ruitenwisser achter
12 30A Elektrisch bediende ruiten v——r Ð schuifÐ/kanteldak
14 10 A Servicecentrale motor Ð airbags Ð stuurkolomschakelaars Ð regensensor
15 15 A
Instrumentenpaneel Ð multifunctioneel display Ð elektronische eenheid navigatiesysteem Ð airconditioning Ð autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links Ð derde remlicht
22 30 A Plafonnier v——r en plafonnier achter (206 SW) Ð kaartleeslampje Ð verlichting dashboardkastje Ð aansteker Ð 12 VÐaansluiting achter (206 SW)
S1 Shunt Shunt PARC