Page 2 of 155

3UW 206 IN EEN OOGOPSLAG
1Stuurwiel met airbag en claxon
2 Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers
3 Uitschakelen airbag aan passagierszijde*
4 Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruitenachter
5 Dimmer dashboardverlichting
6 Radiobediening op het stuurwiel
7 Schakelaar ruitenwissers/ ruitensproeiers
8 Stuurslot
9 Schakelaar alarmknipperlichten
10 Multifunctioneel display 11
Voorruitontwaseming
12 Zijruitontwaseming
13 Verstelbaar zijventilatierooster
14 Airbag aan passagierszijde
15 Middelste verstelbare ventilatieroosters
16 Dashboardkastje
17 Autoradio 18 Schakelaars en bedieningsorganen verwarming, ventilatie, airconditioning, achterruitver-warming en verwarming buitenspiegels
19 Asbak v——r
20 Versnellingshendel
21 Aansteker 22
Schakelaar elektrisch bediende spiegels
23 Bediening stoelverwarming
24 Schakelaars elektrischbediende ruiten v——r
25 Handrem
26 Motorkapontgrendeling
27 Zekeringenkast
28 Opbergvak
29 Stuurkolomverstelling
30 Koplampverstelling
* Volgens land van bestemming.
17-06-2002
Page 27 of 155

17-06-2002
CONTROLES TIJDENS HET RIJDEN
28
INSTRUMENTENPANEEL: BENZINE - DIESEL (HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK)
1.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels*
2. Verklikkerlampje uitschakeling air- bag passagier*
3. Verklikkerlampje voorste airbags enzij-airbags
4. Verklikkerlampje mistlampen v——r
5. ABS: Verklikkerlampje antiblokkeer-systeem
6. Verklikkerlampje mistachterlicht
7. Verklikkerlampje voorgloeien diesel-motor
8. Richtingaanwijzer links
9. Kilometerteller, onderhoudsinterval-indicator en motorolieniveaumeter 10.
Richtingaanwijzer rechts
11 . Verklikkerlampje zelfdiagnose motor
12. Verklikkerlampje grootlicht
13. Verklikkerlampje handrem, te laag remvloeistofniveau en storing elek-tronische remdrukregelaar
14. Verklikkerlampje dimlicht
15. Verklikkerlampje laden van de accu
16. Verklikkerlampje motoroliedruk en -temperatuur
17. Verklikkerlampje water in brandstof-filter
18. Verklikkerlampje koelvloeistoftem-peratuur en te laag koelvloeistofni-veau 19.
Temperatuurmeter motorolie
20. Schakelaar dagteller/kilometerteller
21. Verklikkerlampje verplicht stoppen
(STOP)
22. Snelheidsmeter
23. Koelvloeistoftemperatuurmeter
24. Toerenteller
25. Dimmer dashboardverlichting
26. Brandstofmeter
27. Verklikkerlampje brandstofreserve
* Volgens land van bestemming.
Page 28 of 155

17-06-2002
CONTROLES TIJDENS HET RIJDEN29
INSTRUMENTENPANEEL: BENZINE (AUTOMATISCHE TRANSMISSIE)
1.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels*
2. Verklikkerlampje uitschakeling air- bag passagier*
3. Verklikkerlampje voorste airbagsen zij-airbags
4. Verklikkerlampje mistlampen v——r
5. ABS: Verklikkerlampje antiblok-keersysteem
7. Verklikkerlampje mistachterlicht
7. Richtingaanwijzer links
8. Kilometerteller, onderhoudsinter-valindicator en motorolieniveau-meter
9. Richtingaanwijzer rechts 10.
Verklikkerlampje zelfdiagnose motor
11 . Verklikkerlampje grootlicht
12. Verklikkerlampje handrem, te laagremvloeistofniveau en storingelektronische remdrukregelaar
13. Verklikkerlampje dimlicht
14. Verklikkerlampje laden van deaccu
15. Verklikkerlampje motoroliedruk en-temperatuur
16. Verklikkerlampje koelvloeistoftem-peratuur en te laag koelvloeistof-niveau
17. Schakelprogramma's 18.
Schakelstandindicatie
19. Schakelaar dagteller/kilometerteller
20. Verklikkerlampje verplicht stoppen
(STOP)
21. Snelheidsmeter
22. Koelvloeistoftemperatuurmeter
23. Toerenteller
24. Dimmer dashboardverlichting.
25. Brandstofmeter
26. Verklikkerlampje brandstofreserve
* Volgens land van bestemming.
Page 34 of 155
17-06-2002
CONTROLES TIJDENS HET RIJDEN33
Kilometerteller Druk op de knop 1om over te
schakelen van kilometerteller naar dagteller en terug. Druk, als de dagteller is ingescha- keld, langer dan 3 seconden op deknop om de dagteller op nul te zetten.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwij-zers knipperen tegelijkertijd. De alarmknipperlichten werken ook als het contact is afgezet.
Dimmer dashboardverlichting Druk, bij brandende verlichting, op de knop om de sterkte van de dash-boardverlichting en de lichtsterktevan het multifunctionele display te
veranderen. Als de verlichting dezwakste (of felste) stand heeftbereikt, laat dan de knop los en drukdeze vervolgens opnieuw in om deverlichting weer feller (of zwakker) telaten branden. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Page 57 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
56
De computer Deze bevindt zich in het dashboardkastje. 1.
Toets voor het uitwerpen van de CD-rom.
2. CD-romspeler.
3. Controlelampje ON. Dit lampje geeft aan dat de com-
puter AAN is.
4. Controlelampje CD. Dit lampje geeft aan dat er een CD-rom in de speler steekt.
5. Opbergvak voor de afstandsbediening.De schakelaar voor het herhalen van het laatste gesproken bericht
Als de knop op het uiteindevan de ruitenwisserschake-laar ŽŽn keer wordt inge-drukt, wordt het laatste ge-sproken bericht herhaald ofeventueel een nauwkeurige-
re kaart weergegeven in combinatie met een gesprokenbericht. De CD-rom
Deze bevat alle cartogra- fische gegevens. De CD-rom moet met de bedrukte zijde naar boven inde speler worden gestoken.
Gebruik alleen door PEUGEOT goedgekeurde CD-roms.
Het gebruik van "recordable" CD's kan storingen veroorzaken.
Page 80 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
78
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De Isofix-bevestigingen zijn beschikbaar voor de twee buitensteachterzitplaatsen en voor de
passagiersstoel v——r. Deze makenhet mogelijk een speciaal
Isofix-kinderzitje , dat verkrijgbaar
is bij de PEUGEOT-servicepunten,te plaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale Isofix-bevestigingspunten en zorgen zovoor een veilige, degelijke en snellemontage van het zitje. Voorin
moet voor kinderen vanaf de
geboorte tot 13 kg het kinderzitjetegen de rijrichting in wordengeplaatst met de stoel geheel naar
voren geschoven , zodat de rugleu-
ning van het kinderzitje tegen of zodicht mogelijk tegen het dashboardaan is geplaatst. Het is in dit geval verplicht de air- bag aan passagierszijde uit teschakelen. Anders kan het kind bij het opbla- zen van de airbag levensgevaar-lijk gewond raken. Bij uitzondering kan het kinderzitje in de rijrichting worden geplaatst als eral andere kinderen op de achter-bank zitten of als de achterbank nietgebruikt kan worden (achterbankverwijderd of neergeklapt). Bevestighet kinderzitje met de Isofix-bevesti-gingen, de gesp van het kinderzitjeen de veiligheidsgordel en zet depassagiersstoel zover mogelijk naarachteren. Het is niet nodig de airbagaan passagierszijde uit te schakelen. Bij montage achterin moet de
voorstoel in de middelste stand en de rugleuning rechtop wordengezet , of het kinderzitje nu tegen de
rijrichting in of in de rijrichting isgeplaatst. Als het kinderzitje met de rug tegen de rijrichting in wordt geplaatst moetdit worden bevestigd met de Isofix-bevestigingen, de gesp van het kinderzitje en de veiligheidsgordel. Een speciaal, goedgekeurd kinderzitje
is het KIDDY Isofix-kinderzitje. Dit kanmet de rug in de rijrichting wordengeplaatst bij kinderen tot 13 kg en met de rug tegen de rijrichting in bijkinderen van 9 tot 18 kg. Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijnvoorzien van Isofix-bevestigingen. Hetis in dat geval verplicht het kinderzitjemet de normale driepunts veiligheids-gordels op de zitplaats te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant.
Page 103 of 155
17-06-2002
UW 206 IN DETAIL99
ASBAK VîîR Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak omhoog.
AANSTEKER Druk de aansteker in en wacht enkele ogenblikken tot de aanstekeruit zichzelf terugspringt. Hij kan worden gebruikt als het contact in de stand accessoires
(1e stand van de sleutel) of AANstaat.
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep om het dash- boardkastje te openen. De verlichting van het dashboardkastje gaat dan branden. 1. Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
Page 110 of 155

17-06-2002
UW 206 IN DETAIL
107
107
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geacti-veerd, behalve als de airbag aan pas-sagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voor Als dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag(s) defect"op het multifunc-
tionele display, laat het systeem
dan controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet gordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen ze de inzittenden vande auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aanpassagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met derug in de rijrichting op de voorstoelplaatst.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen vande airbag aan passagierszijde 1,
draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op hetinstrumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitge-schakeld.
* Volgens land van bestemming.