Page 137 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE129
Zekeringenkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringenkast (naast de accu) inde motorruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de mon-
tage van zowel de standaarduit-rusting als eventuele opties. Raadpleeg uw PEUGEOTÐservi- cepunt voordat u andere elek-trische voorzieningen of acces-soires in de auto monteert of laatmonteren. Sommige elektrische acces- soires zelf, of de wijze waaropdie zijn gemonteerd, kunnen dewerking van de elektrische syste-men van de auto (de elektro-nische bedieningssystemen, hetaudiosysteem en het laadcircuit)nadelig be•nvloeden. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uithet verhelpen van storingenveroorzaakt door het monterenvan extra accessoires die nietdoor PEUGEOT aanbevolen engeleverd worden. Dit geldt ookvoor voorzieningen die niet volgens de voorschriften vanPEUGEOT zijn gemonteerd enmet name voor apparatuur meteen stroomverbruik van meerdan 10 mA.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Laat werkzaamheden aan hoofdzekeringen alleen door uw PEUGEOTÐservicepunt uitvoeren.
Zekering Functies
1* 20A Motorventilateur
2* 60 A ABS
3* 30 A ABS
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale
6* Ñ Vrij
7* 30 A Voeding stuurÐ/contactslot
8* Ñ Vrij
Page 138 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
Zekering
Functies
1 10A Elektronische eenheid voorgloeien (diesel) Ð sensor water in brandstof Ð schakelaar achteruitrijlicht Ð snelheidssensor Ð luchthoeveelheidsmeter (diesel)
2 15A Elektroklep absorptievat Ð brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid ABS
4 10A Elektronische eenheid automatische transmissie Ð elektronische eenheid motor
5 Ñ Vrij
7 20A Koplampsproeierpomp
8 20A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - inspuitpomp diesel - brandstofdrukregelaar diesel - elektroklep motormanagement
9 15A Dimlicht links
10 15A Dimlicht rechts 11 10A Grootlicht links
12 15A Grootlicht rechts
13 15A Claxon
14 10A Ruitensproeierpomp voor en achter
15 30A Voorverwarming smoorklephuis - inspuitpomp diesel - lambdasonde - elektronische eenheid motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine - elektroklep motormanagement - voorverwarming brandstof (diesel) - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager
Page 139 of 155
17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE127
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap. Zekeringenkast dashboard Draai de schroef een kwart omwen- teling met een muntstuk los en verwijder de afdekplaat om bij dezekeringen te komen. De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringen-kast onder het dashboard. Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opges- poord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aangegeven op dezekeringenkast. Gebruik de tang
A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed
Tang A Defect
Page 140 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
Zekering
Functies
1 15A Stoelverwarming Ð sirene alarm
4 20 A
Multifunctioneel display Ð elektronische eenheid navigatiesysteem Ð bagageruimteverlichting Ð autoradio
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter Ð automatische transmissie Ð autoradio
7 15 A Dubbele bediening lesauto Ð naderhand ingebouwd alarmsysteem
9 30 A Elektrisch bediende ruiten achter
10 40A AchterruitÐ en buitenspiegelverwarming 11 15 A Ruitenwisser achter
12 30A Elektrisch bediende ruiten v——r Ð schuifÐ/kanteldak
14 10 A Servicecentrale motor Ð airbags Ð stuurkolomschakelaars Ð regensensor
15 15 A
Instrumentenpaneel Ð multifunctioneel display Ð elektronische eenheid navigatiesysteem Ð airconditioning Ð autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links Ð derde remlicht
22 30 A Plafonnier v——r en plafonnier achter (206 SW) Ð kaartleeslampje Ð verlichting dashboardkastje Ð aansteker Ð 12 VÐaansluiting achter (206 SW)
S1 Shunt Shunt PARC
Page 141 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE131
ACCU Laden met behulp van een acculader:
Ð maak de accupoolklemmen los,
Ð volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
Ð sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
Ð controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
Ð sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
Ð sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. - Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uwPEUGEOTÐservicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer
dan een maand buiten gebruik is.
SPAARSTAND Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoires staat,wordt een aantal elektrische voorzie-ningen (ruitenwissers, ruitbediening,schuifdak, plafonniers, autoradio, enz.)na een half uur automatisch uitge-schakeld, om te voorkomen dat deaccu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de melding "Spaarstand actief" op het multifunc-
tionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Page 142 of 155
17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
132
AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van:
Ð dakantenne,
Ð coaxiale antennekabel,
Ð basisontstoring,
Ð bedrading voor luidsprekers v——r,
Ð bedrading voor luidsprekers achter en tweeters,
Ð 2 stekkers (8Ðpolig). Stekkeraansluitingen
A1 : Ð
A2 : Ð
A3 : Ð
A4 : Ð
A5 : Ð
A6 : (+) na contact
A7 : (+) constant
A8 : massa
B1 : (+) Luidspreker rechts achter
B2 : (Ð) Luidspreker rechts achter
B3 : (+) Luidspreker rechts voor en
tweeter
B4 : (Ð) Luidspreker rechts voor en tweeter
B5 : (+) Luidspreker links voor en tweeter
B6 : (Ð) Luidspreker links voor en tweeter
B7 : (+) Luidspreker links achter
B8 : (Ð) Luidspreker links achter
INBOUWEN VAN LUIDSPREKERS Er is ruimte voor het inbouwen van:
Ð luidsprekers met een diameter van 165 mm in de voorportieren,
Ð luidsprekers met een diameter van 130 mm in de achterportieren,
Ð tweeters met een diameter van 22,5 mm in de afdekplaten van de buitenspiegels.
Raadpleeg uw PEUGEOTÐservice-punt.
Page 143 of 155
17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE133
Zonder takelen (4 wielen op de grond) Gebruik hiervoor altijd een sleepstang. 3Ð/5Ðdeurs Aan de voorÐ of achterzijdeBevestig de sleepstang aan het sleepoog. 206 SW Aan de voorzijde: bevestig de sleepstang aan het sleepoog.
Aan de achterzijde:
- Maak het klepje los met behulp van een muntstuk.
- Draai het sleepoog (in de doos van de krik) vast tot aan de aanslag. Getakeld (slechts 2 wielen op de grond)
Het takelen van de wagen bij de wielen geniet de voorkeur.
Bijzonderheden automatische transmissie Bij het slepen van de auto, zonder takelen, moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
Ð selectiehendel in stand N,
Ð rijd met een snelheid van maximaal 50 km/h en sleep de auto over een afstand van hoogstens 50 km,
Ð voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Sleepoog achter (3Ð/5Ðdeurs)
Sleepoog achter (206 SW)
Maak nooit gebruik van de traverse van de radiateur.
SLEPEN VAN UW AUTO
Page 144 of 155

17-06-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE
134
TREKKEN VAN EEN AANHANGER
Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak. Laat een trek-haak alleen door een PEUGEOTÐservicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage,maar is tevens geschikt voor het trek-
ken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af alsmen op grotere hoogte boven de zee-
spiegel komt. Trek boven de 1000 m10% van het maximum aanhangerge-wicht af en herhaal dit voor elke volgen-
de 1000 m.
Adviezen Gewichtsverdeling: verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toe-gestane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftempera-
tuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk vanhet motortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercen-tage en de temperatuur van de bui-tenlucht. Let in elk geval goed op de aanwij-zing van de koelvloeistoftempera-
tuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat bran-den, stop dan zo snel mogelijk enzet de motor af. Banden:
controleer de banden-
spanning van de auto en de aan- hanger en breng deze indien nodigop de juiste waarde. Remmen: het trekken van een
aanhanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlich-
ting van de aanhanger.Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.