Page 33 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-10
4
TRACK MODE
WAARSCHUWING
DWA18210
Zet de machine stil alvorens instellingen
te wijzigen. Het aanbrengen van wijzi-
gingen tijdens het rijden kan u afleiden
en vergroot het risico op een ongeval.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.OPMERKINGU kunt schakelen tussen de kilometer- en
mijlenmodus van de weergave. Zie “Unit”
op pagina 4-24.Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental
aan op basis van meting van de draaisnel-
heid van de krukas in omwentelingen per
minuut (tpm).OPMERKINGIn TRACK MODE start de toerenteller
bij 8000 tpm.
In STREET MODE biedt de toerentel-
ler een hold-indicator voor toerenpiek
die kan worden in- of uitgeschakeld
en kunnen de kleuren ervan worden
aangepast.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 14000 tpm en hoger
Informatieweergave
Dit gedeelte van het hoofdscherm wordt
gebruikt om informatie weer te geven die is
gerelateerd aan het rijden, zoals lucht- en
koelvloeistoftemperaturen, rittellers en sta-
tistieken voor brandstofverbruik. De items
op de informatieweergave kunnen worden
ingedeeld in vier groepen via het scherm
MENU.
De items op de informatieweergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
F-TRIP: brandstofreserve-ritteller
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruik
CRNT FUEL: huidig brandstofverbruikOPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
TRIP-1 en TRIP-2 worden terugge-
steld naar 0 nadat 9999.9 is bereikt en
gaan vervolgens weer tellen.
1. YRC-items LCS/QS/LIF/BC
2. Rondetimer
3. GPS-indicator (modellen met CCU)
4. Indicator registratie (modellen met CCU)
5. Klok
6. Aanduiding ingeschakelde versnelling
7. Informatieweergave
8. ERS-indicator (YZF-R1M)
9. YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS/EBM
10.Snelheidsmeter
11.Toerenteller
N
12
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
LATEST
1000 r/min
km/h
123
km/h
123
GEAR
GPS
LCS
QS
LIF
10:
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
29
1
8
1110
2
6
7
3
5
4
UB3LD1D0.book Page 10 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 34 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
4
Wanneer het reservepeil in de brand-
stoftank wordt bereikt, wordt automa-
tisch F-TRIP weergegeven en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
geregistreerd.
Na het tanken en een bepaalde af-
stand te hebben gereden, zal F-TRIP
weer automatisch verdwijnen.
Zie “Unit” op pagina 4-24 voor het wij-
zigen van de eenheden voor brand-
stofverbruik.
De weergegeven luchttemperatuur
kan afwijken van de werkelijke omge-
vingstemperatuur.
In TRACK MODE zijn op de informa-
tieweergave de items FASTEST (snel-
ste rondetijd) en AVERAGE
(gemiddelde rondetijd) ook beschik-
baar.De items TRIP-1, TRIP-2, F-TRIP, FUEL
CON en FUEL AVE kunnen individueel wor-
den teruggesteld.
Items op de informatieweergave terugstel-len1. Gebruik de wielschakelaar om door
de items op de weergave heen te
schuiven tot het item dat u wilt terug-
stellen wordt weergegeven. 2. Druk kort op de wielschakelaar, waar-
na het item voor vijf seconden zal
knipperen. (Als beide items terug te
stellen items zijn, zal in STREET
MODE het bovenste item eerst knip-
peren. Schuif omlaag om het onderste
item te selecteren.)
3. Terwijl het item knippert, houdt u de
wielschakelaar gedurende een secon-
de ingedrukt.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijstand wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.
Drukindicator voorrem
Geeft weer hoeveel remkracht wordt uitge-
oefend op de voorremmen.
Acceleratie-indicator
Geeft de voorwaartse acceleratie en vertra-
gende krachten weer.
Hold-indicator voor toerenpiek
Deze kleine balk verschijnt kort op de toe-
renteller om de meest recente toerenpiek
van de motor weer te geven. YRC-items
MODE/PWR/TCS/SCS/EBM
De huidige MODE (YRC-modus) en de ge-
relateerde PWR-, TCS-, SCS- en EBM-in-
stellingen worden hier weergegeven.
De afzonderlijke instellingen voor YRC-
items PWR, TCS, SCS, LCS, QSS, LIF,
EBM en BC kunnen worden ingedeeld in
vier groepen en voor elke groep onafhanke-
lijk worden ingesteld. Deze instellingsgroe-
pen zijn de YRC-modi MODE-A, MODE-B,
MODE-C en MODE-D. Gebruik de modus-
schakelaar om YRC-modi te wijzigen of in-
stellingen te wijzigen voor het YRC-item op
het hoofdscherm.
OPMERKINGDe YRC-modi zijn vooraf ingesteld in de fa-
briek en afgestemd op verschillende rijom-
standigheden. Bij gebruik van de
fabrieksinstellingen worden de volgende
YRC-modi aanbevolen.
MODE-A: geschikt voor rijden op het circuit
MODE-B: zachtere instelling voor op het
circuit
MODE-C: geschikt voor rijden op de weg
MODE-D: instelling voor de weg of nat
weer
UB3LD1D0.book Page 11 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 35 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
YRC-modi wijzigen of instellingen wijzigen1. Druk op de middelste knop van de
modusschakelaar om van links naar
rechts te schuiven en het item te mar-
keren dat u wilt aanpassen.
2. Gebruik de toets omhoog of toets om- laag op de modusschakelaar om de
geselecteerde itemwaarde te wijzigen
(verticaal schuiven is niet mogelijk).OPMERKINGAls het storingsindicatielampje brandt,
kunnen YRC-instellingen niet worden
gewijzigd.
Als een YRC-functie actief is inge-
schakeld, kan het betreffende item
niet worden aangepast. Bij afremmen
is het bijvoorbeeld niet mogelijk om
EBM aan te passen.
Als een YRC-item is gemarkeerd maar
niet kan worden aangepast, wordt de
omkadering van het YRC-item zwart
weergegeven.
Selecteer met de middelste knop TCS om
het tractiecontrolesysteem uit te schakelen
en houd vervolgens de toets omhoog inge-
drukt tot TCS OFF wordt weergegeven. Se-
lecteer TCS OFF om de tractieregeling
weer in te schakelen en druk vervolgens op
de toets omlaag (de tractieregeling zal te-
rugkeren naar de vorige instelling).
OPMERKINGDoor het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen, schakelt u de SCS-, LCS- en
LIF-systemen uit voor alle YRC-modi.YRC-items LCS/QS/LIF/BC
De aan/uit-status van de YRC-items LCS,
QSS, LIF en BC wordt hier weergegeven.
Wanneer een van deze systemen geregi-
streerd wordt (niet ingesteld op OFF) voor
de huidige geselecteerde YRC-modus,
wordt het respectievelijke pictogram weer-
gegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop
ingedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-systeem te activeren.OPMERKINGLCS-, QSS-, LIF- en BC-systeeminstel-
lingsniveaus kunnen alleen worden aange-
past in het scherm MENU.ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-mo-
dus. (Zie “YRC Setting” op pagina 4-16 en
“ERS” op pagina 4-19 om de geregistreer-
de ERS-modus te wijzigen of de ERS-in-
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1 2
3
4
N
12
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
LATEST
1000 r/min
km/h
123
km/h
123
GEAR
GPS
LCS
QS
LIF
10 :
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
2
MODE -
A
MODE-
A
UB3LD1D0.book Page 12 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 36 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-13
4
stellingsniveaus aan te passen.) Als de
ERS-modus uit de ERS-indicator verdwijnt
(blanco pictogram), stop dan de machine
en wacht enkele seconden totdat de mo-
dus terugkeert.OPMERKINGDe vering wordt op de huidige instel-
lingen gehouden totdat het systeem
zichzelf heeft gereset.
Laat als de ERS-indicator niet in de
normale toestand terugkeert de ma-
chine nakijken door een Yamaha dea-
ler.GPS-indicator “ ”
(modellen met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
er een GPS-eenheid wordt gesynchroni-
seerd met uw machine.
Datalogger-indicator “ ”
(modellen met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
voertuiggegevens worden opgenomen met
de registratiefunctie.
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Rondetimer
Deze stopwatchfunctie meet en registreert
tot maximaal veertig ronden. Op het hoofd-
scherm geeft de rondetimer de huidige ron-
detijd en het rondenummer weer
(aangegeven door het LAP-symbool). Ge-
bruik de Pass/LAP-schakelaar om rondetij-
den te markeren. Wanneer een ronde is
voltooid, geeft de rondetimer gedurende
vijf seconden de laatste rondetijd weer (ge-
markeerd door de LATEST-indicator).
De rondetimer gebruiken
1. Druk kort op de wielschakelaar. Het
item op de informatieweergave zal ge-
durende vijf seconden knipperen. 2. Draai terwijl het item op de informatie-
weergave knippert de wielschakelaar
omhoog. De rondetimer knippert ge-
durende vijf seconden.
3. Druk terwijl de rondetimer knippert
lang op de wielschakelaar om de ron-
detimer te activeren of te stoppen.
4. Druk terwijl de rondetimer is geacti-
veerd op de schakelaar Pass/LAP om
de rondetimer te starten.
OPMERKINGDe rondetimer kan alleen worden ge-
bruikt als de motor draait.
Stel de informatieweergave in op FAS-
TEST of AVERAGE voor aanvullende
rondetijdinformatie.
De rondetimer stopt automatisch als
het scherm MENU wordt geopend.
Als de rondetimer wordt gestopt,
wordt de tijd van de huidige ronde niet
opgenomen.
De rondetijdrecord kan worden weer-
gegeven en teruggesteld op het
scherm MENU.
GPS
1. Rondetijd
2. Indicator voor laatste rondetijd
Page 37 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-14
4
Waarschuwingspictogrammen
Als een fout wordt gedetecteerd, worden
de volgende foutgerelateerde waarschu-
wingspictogrammen weergegeven.Waarschuwing SCU-storing “ ” (YZF-R1M)Dit pictogram verschijnt als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in de voor- of
achtervering. Waarschuwing hulpsysteem “ ”
Dit pictogram verschijnt als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in een niet-
motorgerelateerd systeem.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram verschijnt als de koelvloei-
stoftemperatuur oploopt tot 117 °C (242 °F)
of hoger. Stop de machine en schakel de
motor uit. Laat de motor afkoelen.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram verschijnt als de motorolie-
druk laag is. Als de machine voor het eerst
wordt ingeschakeld, moet nog oliedruk
worden opgebouwd. Daarom wordt dit pic-
togram weergegeven totdat de motor is ge-
start.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingspictogram oliedruk doorlo-
pend knipperen.
LET OP
DCA26410
Laat de motor niet draaien als de olie-
druk laag is.Waarschuwing foutmodus “Err”
Als zich een interne fout voordoet (bijv. uit-
val van de communicatie met een systeem-
regelaar), verschijnt de waarschuwing
foutmodus als volgt.
“Err” en “ ” duidt op een ECU-fout.
“Err” en “ ” duidt op een SCU-fout.
Alleen “Err” duidt op een ABS ECU-fout.OPMERKINGAfhankelijk van de aard van de fout werkt
het display mogelijk niet goed, waardoor
het onmogelijk kan zijn om de YRC-instel-
lingen te wijzigen. Daarnaast werkt het
ABS-systeem mogelijk niet goed. Wees ex-
tra voorzichtig bij het remmen en vraag on-
middellijk een Yamaha-dealer om de
machine na te kijken.
1. Waarschuwingspictogram SCU-storing
“”
2. Waarschuwing hulpsysteem “ ”
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftempe- ratuur “ ”
4. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
5. Waarschuwing foutmodus “Err” (vervangt klok indien geactiveerd)1000 r/min
4
12
5
3
Er r
UB3LD1D0.book Page 14 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 38 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
4
DAU7929B
Scherm MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module
om gerelateerde instellingswijzigingen aan
te brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en be-
dieningsinstellingen.
Toegang en gebruik van MENU
De volgende bedieningen van de wielscha-
kelaar zijn algemene bedieningen voor toe-
gang, selectie en verplaatsing binnen het
scherm MENU en de bijbehorende modu-
les.
Lang indrukken - houd de wielschakelaar
gedurende een seconde ingedrukt om toe-
gang te krijgen tot het scherm MENU of om
het scherm MENU volledig af te sluiten. Selecteren
- draai de wielschakelaar om-
hoog of omlaag om de gewenste module of
het gewenste instellingsitem te markeren
en druk vervolgens kort op de wielschake-
laar (druk de wielschakelaar kort in) om de
selectie te bevestigen.
Driehoekssymbool - bepaalde instellings-
schermen bevatten een item met een naar
boven of naar beneden wijzend driehoeks-
symbool. Selecteer het driehoeksymbool
om aangebrachte wijzigingen op te slaan
en het scherm af te sluiten.
OPMERKING Als er machinebeweging wordt gede-
tecteerd, zal het scherm automatisch
MENU afsluiten en naar het hoofd-
scherm gaan.
Sluit het scherm af met het drie-
hoeksymbool om te verzekeren dat de
gewenste wijzigingen worden opge-
slagen. Als u alleen maar lang drukt en
het scherm MENU volledig afsluit,
worden de wijzigingen mogelijk niet
opgeslagen.“Display Mode”
Er zijn twee weergavemodi voor het hoofd-
scherm, STREET MODE en TRACK MODE.
Module Beschrijving
Schakel de weergave van
het hoofdscherm tussen
street mode en track mo-
de.
YRC-instellingen (alle mo-
dellen) en ERS-instellingen
(YZF-R1M) aanpassen.
Rondetijden weergeven en
terugstellen.
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
Display Mode
Schakel de registratiefunc-
tie voor machine-informa-
tie in/uit (modellen met
CCU).
Geef drie intervallen voor
het onderhoudsitem weer
en stel deze terug.
Stel brandstofverbruik en
afstandseenheden in.
Stel achtergrondkleuren in.
Schakel de schakelindica-
tor in/uit en pas de instel-
lingen van de toerenteller
aan.
Stel de items in voor het
multifunctionele weerga-
vevenster.
Pas de helderheid van het
scherm aan.
Pas de klok aan.
Zet alle instellingen terug
naar fabrieksinstellingen.
LoggingMaintenance
Unit
WallpaperShift IndicatorDisplay SettingBrightness
Cloc
k
All Reset
UB3LD1D0.book Page 15 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 39 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
4
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Selecteer “Display Mode” in het
scherm MENU.
2. Selecteer “STREET MODE” of “TRACK MODE” (of selecteer het drie-
hoeksymbool om af te sluiten). 3. Druk lang op de wielschakelaar om
het scherm MENU af te sluiten of ge-
bruik de wielschakelaar om een ande-
re module te selecteren.
“YRC Setting”
Me t d ez e m o d ul e k u nt u de v i er YR C-m o di
MODE-A, MODE-B, MODE-C en MODE-D
op maat instellen door de instellingsni-
veaus (of eventueel de aan/uit-status) van
de YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS,
QSS, LIF, EBM en BC aan te passen. Voor
YZF-R1M kunt u de aan elke YRC-modus
gekoppelde ERS-modus selecteren en te-
vens de instellingsniveaus van de ERS-
modi aanpassen.
OPMERKING Tractieregeling heeft 9 instellingsni-
veaus en ERS heeft 6 modi.
Wanneer er meer selecties (instel-
lingsniveaus of modi) beschikbaar zijn
dan in één keer op het scherm kunnen
worden weergegeven, verschijnt een
schuifbalk om aan te geven dat er ex-
tra selecties beschikbaar zijn door te
schuiven.
PWR
Selecteer PWR-1 voor de meest agressieve
gasrespons, PWR-2 en PWR-3 voor een
soepelere gasgreep/motorrespons en ge-
bruik PWR-4 op regenachtige dagen of
wanneer u minder motorvermogen wenst.
Tractieregeling
Dit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast. Er zijn 9 instellingsni-
veaus beschikbaar. Instellingsniveau 1 oe-
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
km/h
10 :
00
TRACK MODE
STREET MODE
Display Mode
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
UB3LD1D0.book Page 16 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 40 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
4
fent de minste algehele systeeminterventie
uit, terwijl instellingsniveau 9 de meeste al-
gehele tractiecontrole uitoefent.OPMERKINGDe tractieregeling kan alleen worden
in- of uitgeschakeld via het hoofd-
scherm met behulp van de modus-
schakelaar.
Wanneer de tractieregeling is uitge-
schakeld, worden SCS, LCS en LIF
ook op OFF ingesteld en kunnen niet
worden aangepast. Wanneer de trac-
tieregeling weer wordt ingeschakeld,
keren deze gerelateerde tractiecon-
trolefuncties terug naar de eerdere in-
stellingsniveaus.
SCS
SCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3. OFF schakelt de anti-uitbreekregeling
uit, instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau
3 oefent de meeste systeeminterventie uit.
LCS
LCS kan worden ingesteld op 1, 2 of OFF.
Instellingsniveau 1 voorkomt dat het motor-
toerental boven 9000 tpm komt, zelfs als de
gasgreep geheel wordt opengedraaid. In-
stellingsniveau 2 voorkomt dat het motor-
toerental boven 8000 tpm komt. OFF
schakelt de LCS-functie voor de geselec-
teerde YRC-modus uit (het LCS-pictogram
wordt niet weergegeven en de launchcon-
trolfunctie kan niet worden geactiveerd). Wanneer LCS is ingesteld op niveau 1 of
2 voor de geselecteerde YRC-modus,
wordt de LCS-indicator op het hoofd-
scherm grijs weergegeven om aan te geven
dat LCS beschikbaar is. Wanneer het
launch control-systeem is geactiveerd (be-
schikbaar gemaakt voor gebruik via de mo-
dusschakelaar), wordt de LCS-indicator
wit.
OPMERKINGLCS werkt samen met het LIF-systeem. Als
LIF is uitgeschakeld, kan LCS niet worden
gebruikt.Snelschakelsysteem
Het snelschakelsysteem is verdeeld in de
secties QS (opschakelen) en QS (te-
rugschakelen). QS en QS zijn niet
gekoppeld en kunnen onafhankelijk van el-
kaar worden in- of uitgeschakeld.
QS kan worden ingesteld op 1, 2 of
OFF. Instelniveau 1 is ontworpen voor
maximale acceleratie, terwijl instelniveau
2 is ontworpen voor soepel schakelgedrag
bij lagere toerentallen tot halfgas. In de
stand OFF wordt de betreffende op- of te-
rugschakelfunctie uitgeschakeld. In dat ge-
val moet bij schakelen in die richting de
koppelingshendel worden gebruikt.
1. Systeeminterventie
2. Leunhoek
1
2
1 5
4 3
2 6 9
8 7
1. Systeeminterventie
2. Zijwaarts uitbreken
1 3
2
1
SCS
2
UB3LD1D0.book Page 17 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM