Page 57 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-34
4
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.BC2 omvat het standaard ABS en reguleert
daarnaast de remkracht in de bochten om
laterale wielslip te beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remregelsysteem vormt geen ver-
vanging voor het gebruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remregelsy-
steem kan niet elk gripverlies als gevolg
van overmatig remmen bij hoge snelhe-
den of laterale wielslip bij remmen op
gladde oppervlakken voorkomen.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnose uit wan-
neer de machine wordt gestart en een snel-
heid bereikt van 10 km/h (6 mi/h). Tijdens
deze test kan de hydraulische regeleenheid een klikgeluid maken en kan een trilling
worden gevoeld in de remhendel of het
rempedaal. Dit is normaal.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1
2
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
2
UB3LD1D0.book Page 34 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 58 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-35
4
DAU13077
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in en draai deze dan 1/4 slag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag met de
sleutel nog ingestoken. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit
dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UB3LD1D0.book Page 35 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 59 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-36
4
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kle ppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Aanbevolen brandstof: Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaangetal (RON): 95
Inhoud brandstoftank: 17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Brandstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
UB3LD1D0.book Page 36 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 60 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-37
4
DAU86160
TankoverloopslangDe overloopslang voert overtollige brand-
stof af en leidt deze veilig weg van de ma-
chine.
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals afgebeeld.
OPMERKINGZie pagina 7-13 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Wit merkteken
1
2
UB3LD1D0.book Page 37 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 61 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-38
4
DAU79902
ZadelsDuozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek met de sleutel van het zadelslot nog in de open stand (rechtsom ge-
draaid) het uitsteeksel aan de achter-
zijde van het duozadel in de
zadelbevestiging zoals afgebeeld, en
druk dan de voorzijde van het zadel
omlaag om het te vergrendelen. 2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Trek de hoeken aan de achterkant van het bestuurderszadel omhoog, verwij-
der de bouten met de zeskantsleutel
(zie pagina 7-2) en trek dan het zadel
eraf.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel in de zadelbe-vestiging zoals afgebeeld en plaats
het zadel dan in de oorspronkelijke
positie.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2
1
1. Bout
1. Zeskantsleutel
1
1
UB3LD1D0.book Page 38 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 62 of 134
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-39
4
2. Breng de bouten aan met de zeskant-
sleutel.
3. Plaats de zeskantsleutel terug in de houder.
4. Installeer het duozadel.OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU67156
CCU (voor modellen met CCU)De CCU (communicatieregeleenheid) is
verbonden met het CAN (controller area
network) van de machine en voorzien van
een GPS-ontvanger voor de registratie van
voertuig- en rijgegevens (zie “Logging” op
pagina 4-22). Geregistreerde gegevens en
YRC-instellingen zijn toegankelijk via een
smartphone of tablet die draadloos met het
CCU-netwerk wordt verbonden.OPMERKINGGa naar de app-winkel van Google
Page 63 of 134
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-40
4
4. Zoek verbinding met het draadloze
netwerk “YAMAHA MOTOR CCU”
door het serienummer van de CCU in
te voeren als wachtwoord.
5. Plaats de zadelkap en GPS-ontvanger
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de schroeven aan.OPMERKINGAangezien alle modellen met CCU een
draadloos netwerk met een vergelijkbare
naam hebben, wordt aangeraden om
slechts
Page 64 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-41
4
LET OP
DCA22540
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de opbergruimte voor documenten.
Deze ruimte kan heet worden wanneer
de motor draait of de machine in direct
zonlicht is geplaatst.
DAU39672
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU66478
De voorvork afstellenLET OP
DCA22472
Let erop dat u de geanodiseerde af-
werking niet beschadigt bij het af-
stellen van de vering.
Probeer nooit voorbij de maximum-
of minimuminstellingen te draaien
om schade aan de interne mecha-
nismen van de vering te voorko-
men.YZF-R1
Dit model is voorzien van instelbare vering.
De veervoorspanning, uitgaande demping
en ingaande demping van beide vorkpoten
kunnen worden ingesteld.
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.Veervoorspanning
Draai de stelmoer in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelmoer in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen.
1. Rijstand
2. Parkeerstand11
22
UB3LD1D0.book Page 41 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM