Page 41 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-18
4
OPMERKINGStel QS in op 1 voor sportief rijden
of circuitgebruik.
Stel QS in op 2 voor toeren of
stadsverkeer.LIF
LIF kan worden ingesteld op 1, 2, 3 of OFF.
Instellingsniveau 3 vermindert het sterkst
het omhoog komen van het wiel en instel-
lingsniveau 1 oefent de minste systeemin-
terventie uit. OFF schakelt LIF uit en LCS
wordt gedeactiveerd voor de geselecteer-
de YRC-modus. EBM
Dit systeem heeft drie instellingen. Niveau
1 oefent de minste interventie van het mo-
torremsysteem uit, en daarmee de hoogste
motorremkracht. Niveau 3 oefent de mees-
te interventie van het motorremsysteem uit,
en daarmee de laagste motorremkracht.
BC
Selecteer BC1 als u alleen het standaard
ABS wilt gebruiken. Selecteer BC2 om het
remregelsysteem de remdruk te laten regu-
leren in de bochten om laterale wielslip te
beperken.
OPMERKINGVoor ervaren rijders en bij circuitgebruik
kan het BC2-remsysteem bij wisselende
omstandigheden vroeger ingrijpen dan ver-
wacht in relatie tot uw beoogde snelheid of
lijn in de bochten.Een YRC-modus op maat instellen of eenYRC-item aanpassen1. Selecteer “YRC Setting” op het
scherm MENU. 2. Het scherm “YRC Setting” wordt
weergegeven en het vak voor YRC-
modus “YRC” wordt gemarkeerd.
Druk kort op de wielschakelaar om
toegang te krijgen tot het vak en se-
lecteer vervolgens YRC-modus A, B,
C of D die u wilt aanpassen.
1. Systeeminterventie
2. Wiellift
1 3
2
1
LIF
2
YRC SettingLap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
UB3LD1D0.book Page 18 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 42 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-19
4
3. Selecteer het YRC-item PWR, TCS,
SCS, LCS, QS , QS , LIF, EBM,
BC of ERS (YZF-R1M) dat u wilt aan-
passen.
OPMERKINGAls een YRC-item wordt geselecteerd,
wordt het huidige instellingsniveau
aangegeven met een vierkant met een
blauwe rand en de fabrieksinstelling in
een grijs vlak.
De fabrieksinstellingen variëren naar-
gelang de geselecteerde YRC-mo-
dus.4. Als u andere YRC-modi op maat wilt
instellen of afzonderlijke YRC-items
wilt aanpassen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 2. Selecteer als u klaar
bent het driehoeksymbool uiterst links
om terug te keren naar het scherm MENU. Voor de YZF-R1M selecteert u
het symbool “ ” voor fijnafstemming
van de ERS-modusinstellingen.
ERS (YZF-R1M)
Het ERS bestaat uit drie semi-actieve auto-
matische modi (T-1, T-2 en R-1) en drie
handmatige instelmodi (M-1, M-2 en M-3).
Als een automatische modus wordt gese-
lecteerd, past de SCU de ingaande en uit-
gaande dempingskrachten aan op basis
van de rijomstandigheden. Bij alle modellen
1. Driehoekmerkteken
2. YRC-modusvlak
3. YRC-item
4. ERS-modus (YZF-R1M)
5. Naar ERS-menu (YZF-R1M)
YRC
PWR
TCS
SCS
LCSQS
QS
LIFEBM
BC
ERS10 :
00
YRC Setting
km/hA
B
C
D
1
2
3
4
1 2345
12
3OFF
1 2OFF
12OFF
ON
OFF
12
3OFF
12
3
12T-1T-2
R-1
M-1
M-2
134 5
2
1. YRC-item
2. Huidige niveau-instelling
3. Door de fabriek ingesteld niveau
4. YRC-modus
YRC
PWR
TCS
SCS
LCSQS
QS
LIFEBM
BC
ERS10:
00
YRC Setting
km/hA
B
C
D
1
2
3
4
1 2345
12
3OFF
1 2OFF
12OFF
ON
OFF
12
3OFF
12
3
12T-1T-2
R-1
M-1
M-2
1
3 4
2
1. ERS-modus
2. Remondersteuningsniveau
3. Bochtenondersteuningsniveau
4. Acceleratieondersteuningsniveau
5. Algemeen dempingsniveau voor
6. Algemeen dempingsniveau achter
7. Door de fabriek ingesteld niveau
8. Huidige niveau
SETTING
BRAKE
SUPPORT CORNER
SUPPORT
ACCELSUPPORT
FRONT FIRM REAR
FIRM
10 :
00
YRC Setting
km/hT -
1
H -2
S H
+2
S
T -
2
R -
1
1
34 8
5 7
6
2
UB3LD1D0.book Page 19 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 43 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-20
4
en in alle modi wordt de veervoorspanning
handmatig ingesteld. (Zie pagina’s 4-41 en
4-44.)
Voor circuitmodi T-1 en T-2 kunnen de vol-
gende instellingen worden aangepast:
BRAKE SUPPORT: vermindert duiken (in-
veren van de voorvork bij remmen)
CORNER SUPPORT: vergroot de demping
om chassisfluctuaties te absorberen voor
een soepel bochtengedrag. Verlaag deze
instelling voor meer achterwielgrip.
ACCEL SUPPORT: vermindert squat (inve-
ren van de achterbrug bij acceleratie)
FRONT FIRM: vergroot (H) of verkleint (S)
de algemene demping van de voorvering
REAR FIRM: vergroot (H) of verkleint (S) de
algemene demping van de achtervering
Voor de wegmodus R-1 kunnen de volgen-
de instellingen worden aangepast:
BRAKE SUPPORT: vermindert duiken (in-
veren van de voorvork bij remmen)
FRONT FIRM: vergroot (H) of verkleint (S)
de algemene demping van de voorvering
REAR FIRM: vergroot (H) of verkleint (S) de
algemene demping van de achtervering
OPMERKINGT-1 is een voorinstelling voor circuit-
gebruik met slicks.
T-2 is een voorinstelling voor circuit-
gebruik met wegbanden.
R-1 is een voorinstelling voor wegge-
bruik met wegbanden.
Voor de handmatige instelmodi M-1, M-2
en M-3 kunnen de volgende instellingen
worden aangepast:
Fr COM: ingaande demping voor
Fr REB: uitgaande demping voor
Rr COM: ingaande demping achter
Rr REB: uitgaande demping achterOPMERKINGM-1 is een voorinstelling voor circuit-
gebruik met slicks.
1. ERS-modus
2. Remondersteuningsniveau
3. Algemeen dempingsniveau voor
4. Algemeen dempingsniveau achter
5. Door de fabriek ingesteld niveau
6. Huidige niveau
SETTING BRAKE
SUPPORT
FRONT
FIRM REAR
FIRM
10 :
00
YRC Setting
km/hR -
1
H -2
S H
+2
S
T -
1
T -
2
34
2
6
5
1
1. ERS-modus
2. Inveerdempingskracht voor
3. Uitveerdempingskracht voor
4. Inveerdempingskracht achter
5. Uitveerdempingskracht achter
6. Door de fabriek ingesteld niveau
7. Huidige niveau-instelling
10 :
00
YRC Setting
km/hM -
2
M -
3
Fr COM Rr COM
Fr REB Rr REB
SETTING
18
8 22 22
M -
134 7
5 6
2
1
UB3LD1D0.book Page 20 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 44 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-21
4
M-2 is een voorinstelling voor circuit-
gebruik met wegbanden.
M-3 is een voorinstelling voor wegge-
bruik met wegbanden.Instellingen van ERS-modus aanpassenOPMERKINGHet ERS-instelmenu is verdeeld in automa-
tische en handmatige instelmodi, en de
twee types zijn afzonderlijk toegankelijk.
Controleer alvorens naar het ERS-instel-
menu te gaan of de huidige ERS-modus
overeenkomt met het type (automatisch of
handmatig) dat u wilt afstellen.
1. Selecteer de markering “ ” die zich
rechts van ERS bevindt.
2. De weergave wisselt naar het instel- scherm voor de betreffende veringsin-
stelling en het ERS-modusselectievak
“SETTING” wordt gemarkeerd. Druk
kort op de wielschakelaar om toegang
te krijgen tot het vak en selecteer dan
de ERS-modus die u wilt aanpassen.
3. Selecteer het veringsitem dat u wilt in- stellen en draai dan aan de wielscha-
kelaar om het instelniveau te
veranderen.
OPMERKINGAlle ERS-modi zijn onafhankelijk, ongeacht
het type. Niveau-aanpassingen in die u in
de ene modus hebt gedaan, worden niet
overgedragen op een andere modus.4. Herhaal de procedure vanaf stap 1 omandere ERS-modi van hetzelfde type
in te stellen. Om een ander type te kie-
zen of af te sluiten, selecteert u de
markering “ ” om terug te keren
naar het hoofdmenu “YRC Setting”.
“Lap Time”
Met deze module kunt u het vastgelegde
rondetijdrecord weergeven en verwijderen.
De snelste rondetijd en de gemiddelde ron-
detijd die zijn opgeslagen in het rondetij-
denoverzicht worden boven aan het
scherm weergegeven. Gebruik de wiel-
schakelaar om te schuiven en alle rondetij-
den te zien. De drie snelste ronden worden
in zilverkleur gemarkeerd. Er kunnen maxi-
maal 40 ronden worden opgeslagen in het
geheugen. Als er meer dan 40 ronden zijn
geregistreerd, zullen de oudste ronden
(vanaf ronde 1) worden overschreven.
1. Naar ERS-menu
2. Handmatige modi
3. Automatische modi
YRC
PWR
TCS
SCS
LCSQS
QS
LIFEBM
BC
ERS10 :
00
YRC Setting
km/hA
B
C
D
1
2
3
4
1 2345
12
3OFF
1 2OFF
12OFF
ON
OFF
12
3OFF
12
3
12T-1T-2
R-1
M-1
M-2
1
2
3
1. Naar menu YRC Setting
2. Selectievlak voor ERS-modus
Page 45 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-22
4
Deze module heeft twee opties. “Display”
geeft de rondetijdrecord weer. “Reset” ver-
wijdert de rondetijdrecord.
Rondetijdrecord bekijkenSelecteer “Display”. Rondetijdrecord terugstellen
1. Selecteer “Reset”. 2. Selecteer “YES” om alle rondetijdge-
gevens te verwijderen. (Selecteer
“NO” om af te sluiten en terug te gaan
naar het vorige scherm zonder het
ronderecord terug te stellen.)
“Logging” (modellen met CCU)
Machine- en rij-informatie kunnen worden
opgenomen (geregistreerd) en deze gege-
vens kunnen worden bekeken met een
smartapparaat (zie “CCU” op pagina 4-39).
YRC Setting Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
km/h
10 :
00
Reset
Display
Lap Time
1. Snelste ronde
2. Gemiddelde rondetijd
3. Ronderecord
km/h
10
:
00
Reset
Display
Lap Time
LAP 1
LAP 2
LAP 3
LAP 4 FASTEST / LAP 12
02:54.56
02:55.20
02:56.04
02:56.80 02:34.56
02:53.00
AVERAGE Lap Timekm/h
GP GPS
10
:
00
1
2
3
km/h
10 :
00
Reset
Display
Lap TimeNO
Reset ?
Lap Time
YES
km/h
GP GPS
10:
00
UB3LD1D0.book Page 22 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 46 of 134
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-23
4
Starten en stoppen met registratie1. Selecteer “Logging” op het scherm
MENU.OPMERKINGAls geen CCU is ge
Page 47 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-24
4
3. Druk lang op de wielschakelaar om
het item terug te stellen.OPMERKINGNamen van onderhoudsitems kunnen niet
worden gewijzigd.“Unit”
Met deze module kunt u de weergave wis-
selen tussen kilometers en mijlen. Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen km/L of L/100km. Bij
gebruik van mijlen is MPG beschikbaar.
Instellen van eenheden voor afstand of
brandstofverbruik1. Selecteer “Unit” op het scherm ME-
NU.
2. Selecteer het eenheidsitem voor af- stand of verbruik dat u wilt aanpassen.
OPMERKINGWanneer “km” is geselecteerd, kunt u
“km/L” of “L/100km” instellen als eenhe-
den voor brandstofverbruik. Ga als volgt
verder om de eenheden voor brandstofver-
bruik in te stellen. Sla als “mile” wordt ge-
selecteerd stap 3 over.3. Selecteer de eenheden die u wilt ge-bruiken.
INTERVAL 2 OIL
INTERVAL 1 123456 km
123456 km
123456 km
Maintenancekm/h
GPS
10
:
00
INTERVAL 2 OIL
INTERVAL 1 123456 km
123456 km
Maintenancekm/h
GPS
10
:
00
0 km
YRC Setting
Lap TimeLogging
Maintenance
Unit
Display ModeMENU
km/h
GPS
10
:
00
km/L or L/100km km/L
km or mile
km
Unitkm/h
GP GPS
10
:
00
km/L or L/100km km/L
km or mile
km
Unitkm/h
GP GPS
10
:
00
UB3LD1D0.book Page 24 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 48 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-25
4
4. Selecteer het driehoekssymbool om
af te sluiten.
“Wallpaper”
Met deze module kunt u voor de STREET
MODE en TRACK MODE de achtergrond-
kleuren van de weergave afzonderlijk in-
stellen op zwart of wit, voor zowel dag- als
nacht-instellingen. Een fotosensor op het
instrumentenpaneel detecteert de lichtom-
standigheden en wijzigt automatisch de
weergave van dag- naar nachtinstelling. De
fotosensor controleert ook een subtiele,
automatische heldherheidsaanpassing bin-
nen de dag- en nachtmodi als aanpassing
op het omgevingslicht.
Achtergrond instellen1. Selecteer “Wallpaper” op het scherm MENU. 2. Selecteer de modus die u wilt aanpas-
sen (selecteer DAY voor de weergave-
instellingen voor overdag of NIGHT
voor de weergave-instellingen bij
nacht).
3. Selecteer de achtergrondkleur (selec- teer “BLACK” voor een zwarte achter-
grond of “WHITE” voor een witte
achtergrond). 4. Selecteer het driehoekssymbool om
af te sluiten.
5. Herhaal de procedure vanaf stap 2 om een andere achtergrondkleur in te
stellen of selecteer het driehoeksym-
bool om deze module af te sluiten.
“Shift indicator”
De schakelindicatormodule bevat de vol-
gende modules.1. Lichtsensor
1
GP GPS
Unit
Maintenance
Wallpaper
Shift Indicator MENU
Logging
Display Setting
km/h
10 :
00
GP GPS
TRACK MODE (day)
STREET MODE (night)
TRACK MODE (night) Wallpaper
STREET MODE (day)
km/h
10 :
00
Module Beschrijving
Stel het schakelindicator-
patroon in op “ON”,
“Flash”, of “OFF” en pas
aan bij hoeveel tpm de in-
dicator aangaat of uitgaat.
Pas de helderheid van de
schakelindicator aan.
WHITE BLACK
Wallpaper
STREET MODE (day)
km/h
GP GPS
10 :
00
Shift IND
SettingShift IND
Brightness
UB3LD1D0.book Page 25 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM