Page 17 of 134
Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
2
4
5
6
7
8
3
1. Koppelingshendel (pagina 4-32)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-9)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-24)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
7. Remhendel (pagina 4-33)
8. Gasgreep
UB3LD1D0.book Page 3 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 18 of 134

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU6629D
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van verschillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te make n. De machine regi-
streert krachten in langsrichting
(voor/achter), dwarsrichting (links/rechts)
en verticale richting (omhoog/omlaag) en
kan hierop reageren. Ook de leunhoek en
G-krachten worden gedetecteerd. Deze in-
formatie wordt meerdere malen per secon-
de verwerkt en indien nodig worden de
gerelateerde fysieke systemen automa-
tisch bijgesteld. De volgende functies zijn
afzonderlijke YRC-items die kunnen wor-
den in- of uitgeschakeld of ingesteld naar-
gelang de wensen van de bestuurder en de
rijomstandigheden. Zie pagina 4-11 en
4-16 voor meer informatie over instellingen.
WAARSCHUWING
DWA18221
Het Yamaha Ri de Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervan gin g voor het
g eb ruik van de juiste rijtechnieken of de
ervarin g van d e bestuur der. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen d at
wor dt veroorzaakt door fouten van de
b estuur der zoals sneller rij den dan de
weg - en verkeersomstan dig he den toe-
staan, inclusief verlies van grip door een te ho
ge snelhei d bij het in gaan van
b ochten en har d optrekken b ij een
scherpe leunhoek of tij dens het rem-
men. Ook kan het systeem we gslippen
of omhoog komen van het voorwiel niet
voorkomen. Rij d zoals bij elke motor-
fiets binnen uw mo gelijkhe den, hou d re-
kenin g met
de
om gevi
ng somstan dig he den en pas uw
rij ged ra g aan deze omstan dig he den
aan. Zor g d at u gron dig vertrouw d raakt
met de manier waarop d e motorfiets re-
a g eert bij diverse YRC-instellin gen alvo-
rens moeilijkere manoeuvres te
pro beren.PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie
tot de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u
kiezen uit diverse modi naargelang uw
voorkeuren en de rijomgeving. Tractiere
gelin g
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 19 of 134

Speciale kenmerken
3-2
3
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKINGHet is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere YRC-systemen worden ge-
activeerd.
Als de tractieregeling wordt uitge-
schakeld, worden SCS, LCS en LIF
automatisch ook uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan d e omstandig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-19.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU. Dit systeem ondersteunt de trac-
tieregeling om bij te dragen aan een soepe-
ler rijgedrag.
EBM
Het motorremmanagementsysteem ver-
laagt het motorkoppel bij afremmen. De
brandstofinspuiting, het ontstekingstijdstip
en de elektronische gasklep worden elek-
tronisch aangepast door de ECU. Er zijn
3 instellingen voor aanpassing aan het cir-
cuit, de rijomstandigheden of uw eigen
voorkeur.
Tractieregeling
UB3LD1D0.book Page 2 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 20 of 134

Speciale kenmerken
3-3
3
WAARSCHUWING
DWA20880
Zorg dat de motor voldoende is ver-
traagd voordat u naar een lagere ver-
snelling schakelt. Als u naar een lagere
versnelling schakelt bij een te hoog mo-
tortoerental, kan het achterwiel grip ver-
liezen. Dit kan leiden tot verlies van de
controle over de machine, een ongeval
en letsel. Het kan ook resulteren in scha-
de aan de motor of de aandrijflijn.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental toeneemt wanneer de gas-
greep geheel wordt opengedraaid. Het
LCS regelt de vermogensafgifte van de mo-
tor in combinatie met de tractieregeling en
de LIF-systemen voor een optimale grip en
verminderde wiellift.LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om schade aan de koppeling
te voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik op
het circuit.Snelschakelsysteem
Het snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.Het snelschakelsysteem werkt niet als de
koppelingshendel wordt ingetrokken, nor-
maal schakelen is dus ook mogelijk als het
snelschakelsysteem is ingeschakeld. Con-
troleer de indicator snelschakelen voor ac-
tuele status- en bruikbaarheidsinformatie.
Opschakelomstandigheden
Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2200 tpm
Optrekken (gasklep open)
Terugschakelomstandigheden Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2000 tpm
Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
1. EBM1
2. EBM2
3. EBM3
4. Motorremkracht
5. Motortoerental
1
2
3
4
5
Bruikbaarheid snelschakel- systeem Indica-
tor Situatie
Opschakelen
OK Optrekken
Terugschake-
len OK Afremmen
Snelschakelsy-
steem kan niet
worden ge-
bruikt Gestopt
Snelschakelsy-
steem uitge-
schakeld Uitgeschakeld
UB3LD1D0.book Page 3 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 21 of 134

Speciale kenmerken
3-4
3
Afremmen en gasklep geslotenOPMERKINGQS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt
bij extreme acceleratie, zoals bij het wegrij-
den of optrekken uit de bocht. Als voorwiel-
lift wordt gedetecteerd, wordt het
motorvermogen geregeld om de voorwiel-
lift te vertragen met behoud van een goede
acceleratie.
BC
Het remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de voor- en achterwie-
len als de remmen worden bekrachtigd en
blokkeren van de wielen wordt gedetec-
teerd. Dit systeem heeft twee instellingen.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt aanvullende informatie van
de IMU om de toegepaste remkracht in
bochten te reguleren om laterale wielslip te
beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remregelsysteem vormt geen ver-
vanging voor het gebruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remregelsy-
steem kan niet elk gripverlies als gevolg
van overmatig remmen bij hoge snelhe-
den of laterale wielslip bij remmen op
gladde oppervlakken voorkomen.ERS (YZF-R1M)
De elektronische racevering van ÖHLINS
®
bevat het OBTi-systeem (Objective-Based
Tuning interface) voor vereenvoudigde
aanpassing van de modi van het automati-
sche veersysteem op basis van de actuele rijsituatie. Daarnaast biedt het systeem
handmatige modi die een nauwkeurige
conventionele afstelling van het veersy-
steem mogelijk maken. Het ERS-systeem
wordt geregeld door de SCU, wat onafhan-
kelijke afstelling van de in- en uitgaande
demping van de voor- en achtervering mo-
gelijk maakt. In de automatische modi
wordt de demping van de vering afgestemd
op de rijomstandigheden.
ABS
BC1/BC2 BC2
BC2
UB3LD1D0.book Page 4 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 22 of 134

Speciale kenmerken
3-5
3
DAU66314
WoordenlijstABS - Anti-Lock Brake System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Elec-
tronic Control Unit (elektronische regeleen-
heid anti-blokkeervoorziening remsysteem)
BC - Brake Control (remregeling)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
EBM - Engine Brake Management (motor-
remmanagement)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control System (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
YRC - Yamaha Ride Control (rijregelsy-
steem)UB3LD1D0.book Page 5 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 23 of 134
Speciale kenmerken
3-6
3
DAU66912
Visueel overzicht van de YRC-functies
BC2
EBM
BC1/BC2
1. Start
2. Acceleratie
3. Remmen
4. Apex
5. Bocht-uit
6. Rechtuit
UB3LD1D0.book Page 6 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM
Page 24 of 134

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-1
4
DAU1097B
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7) Over de sleutels
De codeersleutel wordt gebruikt om de
standaardsleutels te coderen. Bewaar de
codeersleutel op een veilige plaats. Ge-
bruik een standaardsleutel voor uw dage-
lijkse ritten.
Ga als een sleutel opnieuw moet worden
gecodeerd of vervangen met de codeer-
sleutel en resterende standaardsleutels
naar een Yamaha dealer om de codering te
laten uitvoeren.
OPMERKING
Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de codeersleu-
tel bent verloren, kan de machine nog
worden gestart met de bestaande stan-
daardsleutels. Het is echter niet meer
mogelijk om een nieuwe standaardsleu- tel te registreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschadigd, moet het volle-
dige startblokkeersysteem worden ver-
vangen. Ga daarom zorgvuldig met de
sleutels om.
Dompel ze niet onder in water.
Stel ze niet bloot aan hoge tempe-
raturen.
Plaats ze niet in de buurt van mag-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische signalen uit-
zenden.
Ga er niet ruw mee om.
Probeer ze niet te slijpen of te wijzi-
gen.
Probeer ze niet uit elkaar te halen.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)UB3LD1D0.book Page 1 Tuesday, August 10, 2021 7:20 AM