
211
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De waarschuwing spoort de bestuurder
aan om actief in te grijpen. Wanneer de
remmen tijdens een waarschuwing
worden bediend, wordt de maximaal
benodigde remkracht toegepast. Rem-
hulp vereist dat het rempedaal vooraf
voldoende snel en stevig wordt inge-
trapt.
Het systeem kan ook helpen door de
auto automatisch af te remmen wan-
neer het risico op een aanrijding
bestaat.
Bij lage snelheden kan de auto tot stil-
stand worden afgeremd.
Afremmen in de stad: reminterventie
vindt plaats bij snelheden tot maximaal
ongeveer 85 km/h.
Met radarsensor: re
minterventie vindt
plaats bij snelheden tot maximaal onge-
veer 250 km/h.
Bij snelheden boven ongeveer 210 km/
h vindt de reminterventie plaats in de
vorm van een korte schok. Er wordt niet
automatisch gedecelereerd.
Een reminterventie kan worden onder-
broken door het gaspedaal in te trap-
pen of door het stuurwiel actief te
bewegen.
De signalering van objecten is mogelijk
beperkt. Houd rekening met de grenzen
van het detectiebereik en de functio-
nele beperkingen. Bij snelheden boven ongeveer 250 km/
h wordt het systeem tijdelijk uitgescha-
keld. Zodra de snelheid weer onder
deze waarde komt, reageert het sys-
teem weer overeenkomstig de instellin-
gen.
Het detectievermogen van het systeem
is beperkt.
Alleen objecten die door het systeem
zijn gesignaleerd, worden in aanmer-
king genomen.
Daarom reageert het systeem mogelijk
niet of reageert het vertraagd.
Reminterventie
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Detectiegebied
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 211 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2123-1. BEDIENING
Het is mogelijk dat de onderstaande
zaken niet worden gesignaleerd, bij-
voorbeeld:
Bij het met hoge snelheid naderen
van een langzaam rijdend voertuig.
Voertuigen die u plotseling snijden of
die sterk afremmen.
Voertuigen met een ongebruikelijk
uitziende achterzijde.
Tweewielers die voor u rijden.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
In scherpe bochten.
Wanneer Vehicle Stability Control-
systemen zijn beperkt of uitgescha-
keld, bijvoorbeeld VSC OFF.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Het bevestigen van objecten, bijvoor-
beeld stickers of emblemen, in het
gebied van de radarstraal zal ook de
werking van de radarsensoren schaden
en kan zelfs tot gevolg hebben dat deze
falen.
Hoe gevoeliger de waarschuwingen
(bijvoorbeeld waarschuwingstijd) zijn
ingesteld, des te meer waarschuwingen
er worden weergegeven. Hierdoor wor-
den er mogelijk meer voortijdige of
ongerechtvaardigde waarschuwingen
en reacties gegeven. Het systeem kan ongevallen met voet-
gangers en fietsers helpen voorkomen.
Als een ongeval niet kan worden ver-
meden, helpt het systeem de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding in
stadsverkeer en remt indien nodig auto-
matisch.
Bij snelheden boven ongeveer 5 km/h
waarschuwt het systeem voor het
mogelijke risico op een aanrijding met
een voetganger of fietser.
Er wordt rekening gehouden met voet-
gangers en fietsers wanneer deze bin-
nen het detectiebereik van het systeem
worden gesignaleerd.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
Functionele beperkingen
Gevoeligheid van de waarschuwingenPre-Crash Safety-systeem
(voor voetgangers en fietsers)
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
212 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2143-1. BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Met radarsensor: radarsensor voor.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. Blz. 50.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Als alle Toyota Supra Safety-systemen
waren uitgeschakeld, worden alle sys-
temen nu ingeschakeld.
“Customise Settings” (persoonlijke
voorkeursinstellingen): afhankelijk van
de uitrusting kunnen de Toyota Supra
Safety-systemen afzonderlijk worden
geconfigureerd. De afzonderlijke instel-
lingen worden ingeschakeld en opge-
slagen. Zodra een instelling wordt
gewijzigd in het menu, worden alle
instellingen in het menu ingeschakeld.
De instelling schakelt tussen het onder-
staande:ALL ON (alles ingeschakeld): alle
Toyota Supra Safety-systemen zijn
ingeschakeld. De basisinstellingen wor-
den ingeschakeld voor de subfuncties.
“Customise” (aanpassen): de Toyota
Supra Safety-systemen worden inge-
schakeld overeenkom
stig de afzonder-
lijke instellingen.
Sommige Toyota Supra Safety-syste-
men kunnen niet afzonderlijk worden
uitgeschakeld.
Alle Toyota Supra Safety-systemen
worden uitgeschakeld.
Als er een risico bestaat op een aanrij-
ding met een gesignaleerde voetgan-
ger of fietser, wordt er een waarschu-
wingssymbool weergegeven op het
instrumentenpaneel en, indien van toe-
passing, op het head-up display.
Sensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Druk herhaaldelijk op de toets.
Houd de toets ingedrukt.
ToetsStatus
Controlelampje brandt groen:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn ingeschakeld.
Controlelampje brandt oranje:
sommige Toyota Supra
Safety-systemen zijn uitge-
schakeld of op dat moment
niet beschikbaar.
Controlelampje brandt niet:
alle Toyota Supra Safety-sys- temen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwing met remfunctie
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 214 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2163-1. BEDIENING
Het systeem werkt in sommige situaties
mogelijk niet optimaal, bijvoorbeeld:
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten.
Wanneer het Vehicle Stability Con-
trol-systeem is uitgeschakeld, bij-
voorbeeld VSC OFF.
Als het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vóór de binnenspiegel
vuil of afgedekt is.
Als de camera oververhit is geraakt
als gevolg van extreem hoge tempe-
raturen en tijdelijk is gedeactiveerd.
Afhankelijk van de uitvoering: als de
radarsensoren vuil of afgedekt zijn.
Afhankelijk van de uitrusting van de
auto: na onjuist uitgevoerde werk-
zaamheden aan het lakwerk van de
auto.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Tijdens het kalibratieproces van de
camera direct na aflevering van de
auto.
Bij langdurige verblinding door
tegenlicht, bijvoorbeeld wanneer de
zon laag aan de hemel staat.
In het donker.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.*: indien aanwezig
De Lane Departure Warning geeft een
waarschuwing wanneer de auto de weg
of rijstrook verlaat.
Dit systeem met camera's waarschuwt
zodra een minimumsnelheid is bereikt.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Waarschuwingen worden afgegeven
door middel van een stuurwieltrillings-
functie. De sterkte van de stuurwieltril-
lingsfunctie kan worden aangepast.
Het systeem geeft geen waarschuwing
als de bestuurder de desbetreffende
richting aangeeft voordat hij de rijstrook
verlaat.
Afhankelijk van de uitrusting: Als een
rijstrookmarkering wordt overschreden
in het snelheidsbereik tot 250 km/h,
grijpt het systeem mogelijk niet alleen
in door middel van trillingen, maar ook
met een korte actieve stuurinterventie.
Daarmee helpt het systeem om de auto
op de rijstrook te houden.
Functionele beperkingen
Lane Departure Warning*
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
216 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

217
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De rijstrookmarkering moet door de
camera worden gesignaleerd om
ervoor te zorgen dat de Lane Departure
Warning werkt.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Afhankelijk van de nationale marktver-
sie wordt het systeem aan het begin
van elke rit automa
tisch ingeschakeld.
Het menu voor de Toyota Supra
Safety-systemen wordt weergegeven.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de rich-
ting van de weg en de verkeerssituatie te
beoordelen. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist. Beweeg in geval van een waar-
schuwing het stuurwiel niet onnodig
abrupt.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Voorwaarden voor werking
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Sensor
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 217 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2203-1. BEDIENING
Er wordt ook een voertuigmelding
weergegeven.
Het waarschuwingssignaal en de voer-
tuigmelding laten de bestuurder weten
dat hij beter op de rijstrook moet letten.
De waarschuwing wordt onder andere
in de volgende situaties onderbroken:
Automatisch na een paar seconden.
Bij terugkeer naar de juiste rijstrook.
Als de auto sterk afremt.
Bij het richting aangeven.
Bij een ingreep van de Vehicle Stabi-
lity Control (VSC).
Voor meer informatie:
• Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
Wanneer er ontbrekende, versleten,
slecht zichtbare, samenkomende/
scheidende of onduidelijke rijstrook-
markeringen zijn, bijvoorbeeld in
gebieden waar wegwerkzaamheden
plaatsvinden.
Als rijstrookmarkeringen bedekt zijn
met sneeuw, ijs, vuil of water.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de rijstrookmarkeringen niet wit
zijn.
Als rijstrookmarkeringen door objec-
ten worden overschaduwd.
Als de auto te dicht achter een voor-
ligger rijdt.
Maximaal 10 s na het starten van de
motor met behulp van de startknop.
Er wordt mogelijk een voertuigmelding
weergegeven bij beperkte functionali-
teit.
*: indien aanwezig
De Blind Spot Monitor signaleert voer-
tuigen in de dode hoek of voertuigen
die van achteren naderen in de aan-
grenzende rijstrook. In deze situaties
worden waarschuwingen van verschil-
lende niveaus gegeven.
Annulering van de waarschuwing
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Systeembeperkingen van de
sensoren
Functionele beperkingen
Blind Spot Monitor*
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 220 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

221
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Vanaf een minimumsnelheid bewaken
twee radarsensoren in de achterbum-
per het gebied achter en naast de auto.
De minimumsnelheid is landspecifiek
en wordt weergegeven in het menu
voor de Toyota Supra Safety-syste-
men.
Het systeem geeft aan wanneer voer-
tuigen zich in de dode hoek bevinden,
pijl
1, of van achteren in de aangren-
zende rijstrook naderen, pijl 2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat
gedimd branden.
Voordat van rijstrook wordt gewisseld
met ingeschakelde richtingaanwijzer,
geeft het systeem in de bovenstaande
situaties een waarschuwing.
Het lampje in de buitenspiegel knippert
en het stuurwiel trilt. Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toets in de auto
Toyota Supra Safety
Sensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 221 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

223
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Steering wheel vibration” (stuur-
wieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instelling.
Het gedimde lampje in de buitenspiegel
geeft aan wanneer voertuigen zich in
de dode hoek bevinden of van achteren
naderen.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld terwijl een voertuig zich in het kri-
tieke gebied bevindt, trilt het stuurwiel
kort en knippert het lampje in de buiten-
spiegel fel. De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer de richtingaanwijzer wordt uit-
geschakeld of het andere voertuig het
kritieke gebied heeft verlaten.
Bij het ontgrendelen van de auto bete-
kent een knipperend lampje dat het
systeem een zelftest uitvoert.
Bij snelheden boven ongeveer 250 km/
h wordt het systeem tijdelijk uitgescha-
keld.
Bij snelheden onder ongeveer 250 km/
h reageert het systeem weer volgens
de instelling.
Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie Blz. 50.
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Beperkingen van het systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door werkingslimieten van het systeem
kan het voorkomen dat het systeem hele-
maal niet, te laat, onjuist of ten onrechte
reageert. Er bestaat een kans op ongeval-
len en schade.
Houd rekening met de informatie over de
beperkingen van het systeem en grijp
indien nodig actief in.
Maximale snelheidslimiet
Systeembeperkingen van de
sensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 223 Friday, September 24, 2021 10:31 AM