
39
2
2-1. KORTE UITLEG
KORTE UITLEG
De ruitenwissers kunnen worden
bediend in de standby-modus.
■Inschakelen
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
• Ruststand ruitenwissers: stand 0.
• Regensensor: stand 1.
• Normale wissnelheid: stand 2 .
• Hoge wissnelheid: stand 3.
■Uitschakelen en intervalstand
Druk de hendel omlaag.
• Uitschakelen: druk de hendel omlaag totdat de ruststand (stand 0)
is bereikt.
• Inschakelen intervalstand: druk de hendel omlaag vanuit de ruststand
(stand 0).
■Inschakelen/uitschakelen
Inschakelen: druk de hendel vanuit de
ruststand omhoog naar de eerstvol-
gende stand, pijl 1.
Uitschakelen: druk de hendel terug
naar de ruststand.
■Instellen van de gevoeligheid
Draai het kartelwieltje op de ruitenwis-
serhendel.
Trek aan de ruitenwisserhendel.
Ruitenwissersysteem
In-/uitschakelen ruitenwissers en
intervalstand
Regensensor
Reinigen van de voorruit
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 39 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

3
45
3
BEDIENING
BEDIENING
.3-1. BEDIENINGCockpit...................................... 46
Sensoren van de auto .............. 50
Werkingsstatus van de auto ..... 53
Toyota Supra Command ........... 57
Algemene instellingen .............. 71
Persoonlijke instellingen ........... 75
Connectiviteit ............................ 80
Openen en sluiten .................... 88
Stoelen, spiegels en stuurwiel .............................. 107
Veilig vervoeren van kinderen .............................. 121
Rijden .................................... 144
Displays ................................. 161
Verlichting .............................. 184
Veiligheid ............................... 192
Rijstabiliteitsregelsystemen ... 228
Rijassistentiesystemen .......... 232
Rijcomfort .............................. 258
Airconditioning ....................... 259
Interieur ................................. 268
Opbergmogelijkheden ........... 272
Bagageruimte ........................ 274
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 45 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

47
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Dimlicht Blz. 185
Dashboardverlichting
Blz. 190
Parkeerlicht rechts Blz. 186
Parkeerlicht links Blz. 186
5 Bedieningshendel aan de stuur-
kolom, links
Richtingaanwijzer Blz. 150
Grootlicht, lichtsignaal
Blz. 150
Automatic High Beam-sys-
teem Blz. 187
Boordcomputer Blz. 176
6 Paddle shift-schakelaar Blz. 157
7 Toetsen op het stuurwiel, links
Handbediende snelheids-
begrenzer Blz. 232
Cruise control aan/uit
Blz. 234
Cruise control hervatten
Blz. 232
Cruise control onderbreken
Blz. 232
Dynamic Radar Cruise Con-
trol aan/uit Blz. 238
Cruise control: een snelheid
instellen
Speed Limit Assist: instellen op de
voorgestelde snelheidslimiet
Blz. 246 Cruise control onderbreken/
hervatten Blz. 232
Dynamic Radar Cruise Con-
trol: de afstand vergroten/verkleinen
Blz. 232
Tuimelschakelaar cruise
controlBlz. 232
8 Instrumentenpaneel Blz. 161
9 Toetsen op het stuurwiel, rechts
Keuzelijsten Blz. 176
Volume, zie de handleiding
voor het navigatiesysteem.
Spraakcommandosysteem
Blz. 68
Telefoon, raadpleeg de
handleiding voor het navigatie-,
multimedia- en communicatiesys-
teem
Kartelwieltje voor keuzelijsten
Blz. 176
10 Paddle shift-schakelaar Blz. 157
11 Bedieningshendel aan de stuurko-
lom, rechts
Ruitenwisser Blz. 150
Regensensor Blz. 151
Ruitensproeiers Blz. 152
12 Stuurwiel verstellen Blz. 119
13 Claxon, volledige oppervlak
14 Motorkapontgrendeling
Blz. 321
15 Achterklepontgrendeling
Blz. 91
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 47 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

483-1. BEDIENING
1Regeldisplay Blz. 59
2 Alarmknipperlichten Blz. 351
3 Ventilatie Blz. 264
4 Dashboardkastje Blz. 272
5 Radio/multimedia, zie de handlei-
ding voor het navigatiesysteem
6 Automatische airconditioning
Blz. 260
7 Controller met toetsen Blz. 60,
Blz. 61
8 SPORT-modusschakelaar
Blz. 159
SPORT-rijmodus
Toyota Supra Safety Blz. 206
Stop & Start-systeem
Blz. 145 Parking Sensors Blz. 50
Achteruitrijcamera Blz. 252
RCTA-functie (Rear Cross Traffic
Alert) Blz. 256
Parking Assist-systeem Blz. 50
Vehicle Stability Control
(VSC) Blz. 229
9 Parkeerrem Blz. 148
10 Selectiehendel automatische trans-
missie Blz. 154
11 Drive Ready-modus in-/uit-
schakelen Blz. 144
Rondom de middenconsole
1
4
23
5
6
7
89
10
11
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 48 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

503-1. BEDIENING
Dit hoofdstuk beschrijft alle standaard,
landspecifieke en speciale uitrusting
die beschikbaar is voor de modelserie.
Daardoor worden mogelijk uitrusting en
functies beschreven die niet in uw auto
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als gevolg
van de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit geldt
ook voor functies en systemen met
betrekking tot veiligheid. Houd u bij het
gebruik van de bijbehorende functies
en systemen aan de desbetreffende
wet- en regelgeving.
Afhankelijk van de uitrusting is de auto
uitgerust met de volgende camera's en
sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Achteruitrijcamera.
• Radarsensor voor.
• Radarsensoren opzij, achter.
• Ultrasoonsensoren in de bumpers.
Houd de auto schoon en het gedeelte
van de camera's en sensoren onafge-
dekt.*: indien aanwezig
De camera's bevinden zich vlak bij de
binnenspiegel.
De camera bevindt zich in de hand-
greepstrip van de achterklep.
In de volgende situaties werkt de
camera mogelijk niet optimaal of wordt
mogelijk onjuiste informatie weergege-
ven, bijvoorbeeld:
• In dichte mist, onder natte omstan-digheden of bij sneeuw.
• Op steile heuvels/afdalingen of in
scherpe bochten.
Sensoren van de auto
Uitrusting
Overzicht
Camera's
Camera's achter de voorruit*
Achteruitrijcamera
Systeembeperkingen van de
camera's
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 50 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

51
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
• Als het zichtveld van de camera
wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
stickers of andere zaken die aan de
voorruit zijn bevestigd.
• Als de lens vuil of beschadigd is.
• In het geval van fel tegenlicht of bij een sterke reflectie, bijvoorbeeld bij
een laagstaande zon.
• In het donker.
• Camera achter de voorruit: als de camera oververhit is geraakt als
gevolg van extreem hoge temperatu-
ren en tijdelijk is gedeactiveerd.
• Camera achter de voorruit: tijdens
het kalibreren van de camera direct
na aflevering van de auto.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
*: indien aanwezig
De radarsensor bevindt zich in de voor-
bumper.
*: indien aanwezig
De radarsensoren bevinden zich in de
bumper.
In de volgende situaties werken de
radarsensoren mogelijk niet optimaal of
kunnen mogelijk helemaal niet worden
gebruikt, bijvoorbeeld:
• Als de sensoren vuil zijn, doordat er bijvoorbeeld ijs op zit.
• Als de sensoren worden belemmerd, bijvoorbeeld door stickers, folie of
een kentekenplaathouder.
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd, bijvoorbeeld door parkeerschade.
• Als het gebied dat wordt bestreken door de radarstraal van de sensoren
wordt belemmerd, bijvoorbeeld door
uitstekende lading.
• Als het zichtveld van de sensoren wordt gehinderd, bijvoorbeeld door
garagewanden, hagen of sneeuwho-
pen.
• Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe- den aan het lakwerk van de auto in
de buurt van de sensoren.
• Op steile heuvels of afdalingen.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
Radarsensoren
Radarsensor voor*
Radarsensoren opzij, achter*
Systeembeperkingen van de
radarsensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 51 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

523-1. BEDIENING
*: indien aanwezig
De fysieke beperkingen van ultrasoon-
metingen worden mogelijk bereikt bij
het signaleren van objecten in situaties
zoals de volgende:
• Als de sensoren vuil zijn.
• Als de sensoren worden belemmerd, bijvoorbeeld door stickers.
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd, bijvoorbeeld door parkeerschade.
• Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe- den aan het lakwerk van de auto in
de buurt van de sensoren.
• Kleine kinderen en dieren.
• Personen die bepaalde soorten kle- ding dragen, zoals een dikke jas.
• Een externe verstoring van het ultra- sone signaal door bijvoorbeeld pas-
serende voertuigen, lawaaiige
machines of andere ultrasone bron-
nen.
• Bepaalde weersomstandigheden, zoals een hoge luchtvochtigheid,
regen, sneeuw, kou, extreme hitte of
een sterke wind.
• Dissels van aanhangers en trekha- ken van andere voertuigen.
• Dunne of wigvormige objecten. • Bewegende objecten.
• Zich op een hogere plaats bevin-
dende uitstekende voorwerpen,
zoals muren met een overstek.
• Objecten met hoeken, randen en
gladde vlakken.
• Objecten met smalle vlakken of structuren, zoals hekken.
• Objecten met poreuze vlakken.
• Kleine en lage objecten, zoals dozen.
• Zachte of met schuim omhulde obstakels.
• Planten en struiken.
• In autowasplaatsen en -wasstraten.
• Op een ongelijkmatig wegdek, bij- voorbeeld op een verkeersdrempel.
• Bij aanwezigheid van dichte uitlaat- gassen.
• De ultrasoonsensoren houden geen
rekening met uit de auto stekende
lading.
In het geval van een storing in het sys-
teem wordt mogelijk een controlemel-
ding weergegeven.
Ultrasoonsensoren
Ultrasoonsensoren in de voor-/
achterbumper*
Deze ultrasoonsensoren van
Parking Sensors zijn bijvoor-
beeld in de bumpers aange-
bracht.
Systeembeperkingen van de
ultrasoonsensoren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 52 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

77
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Er is ook een gastprofiel beschikbaar
dat niet is toegewezen aan een
afstandsbediening. Dit kan worden
gebruikt om instellingen van de auto te
wijzigen zonder de persoonlijke
bestuurdersprofielen te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden inge-
steld, moet het s
ysteem de gedetec-
teerde afstandsbediening uitsluitend
aan de bestuurder kunnen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende voor-
waarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen
afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay wordt
ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
Blz. 77.
Zodra de motor wordt gestart of op een
toets wordt gedrukt, wordt het laatst
geselecteerde display weergegeven op
het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm via
Toyota Supra Command: OK De instellingen voor de volgende syste-
men en functies worden opgeslagen in
het op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel. Het is afhankelijk van het
land en de uitrusting welke instellingen
kunnen worden opgeslagen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
•Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Parking Sensors.
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie-
gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen inge-
stelde posities en de laatste positie worden
opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Ongeacht de gebruikte afstandsbedie-
ning kan een ander bestuurdersprofiel
worden opgeroepen. Dit geeft de
bestuurder de mogelijkheid zijn per-
soonlijke voorkeursinstellingen op te
roepen, ook al heeft hij de auto ont-
grendeld met de afstandsbediening van
een andere bestuurder.
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Instellingen
Profielbeheer
Een bestuurdersprofiel selecteren
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 77 Friday, September 24, 2021 10:31 AM