
2243-1. BEDIENING
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal, bijvoor-
beeld:
Als de snelheid van het naderende
voertuig aanzienlijk hoger is dan de
snelheid van de eigen auto.
In dichte mist, onder natte omstan-
digheden of bij sneeuw.
In scherpe bochten of op smalle
wegen.
Als de bumper vuil is of is bedekt
met sneeuw of bijvoorbeeld stickers.
Na onjuist uitgevoerde werkzaamhe-
den aan het lakwerk van de auto.
Bij het vervoer van uitstekende
lading.
Het bevestigen van objecten (bijvoor-
beeld stickers of folie) in het gebied van
de radarstraal zal ook de werking van
de radarsensoren schaden en kan zelfs
tot gevolg hebben dat deze falen.
Er wordt een voertuigmelding weerge-
geven bij beperkte functionaliteit.
Afhankelijk van de geselecteerde
instelling voor waarschuwingen, bij-
voorbeeld de waarschuwingstijd, kun-
nen er meer waarschuwingen worden
weergegeven. Hierdoor worden er
mogelijk meer voortijdige waarschuwin-
gen met betrekking tot kritieke situaties
gegeven. Afhankelijk van de uitrusting en de nati-
onale marktversie kan de functie voor
het voorkomen van een aanrijding van
achteren reageren op voertuigen die
van achteren naderen.
Radarsensoren bewaken het gebied
achter de auto.
Als een voertuig met de juiste snelheid
van achteren nadert, kan het systeem
als volgt reageren:
De alarmknipperlichten worden inge-
schakeld indien nodig.
PreCrash-functies worden geacti-
veerd indien nodig.
Functionele beperkingen
Weergave waarschuwingen
Voorkomen van een aanrijding
van achteren
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page
224 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

225
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
In de volgende situaties wordt het sys-
teem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden. Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie Blz. 50.
Het systeem werkt in de volgende situ-
aties mogelijk niet optimaal:
De snelheid van het naderende
voertuig is veel hoger dan de eigen
snelheid.
Het voertuig nadert langzaam.
De remlichten knipperen om wegge-
bruikers achter uw auto te waarschu-
wen dat u een noodstop uitvoert.
Normaal remmen: remlichten bran-
den.
Sterk afremmen: remlichten knippe-
ren.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Sensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Functionele beperkingen
Noodremlichten
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 225 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

239
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
• Radarsensor voor.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Het systeem werkt optimaal op wegen
met een egaal wegdek. Het systeem
werkt vanaf een snelheid van ongeveer
30 km/h.
De instelbare topsnelheid is beperkt en
is bijvoorbeeld afhankelijk van de auto
en zijn uitrusting.
U kunt ook een hogere snelheid instel-
len door over te schakelen naar de
cruise control zonder afstandsregeling.
Het systeem kan ook worden ingescha-
keld bij stilstaande auto.
WAARSCHUWING
De gewenste snelheid kan abusievelijk
verkeerd ingesteld of opgeroepen worden.
Er bestaat een kans op ongevallen. Houd
bij het instellen van de snelheid rekening
met de omstandigheden op de weg. Houd
de verkeerssituatie in de gaten en grijp in
als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Er bestaat een kans op een ongeval als
het snelheidsverschil ten opzichte van het
overige verkeer zeer groot is. Dat kan
voorkomen in bijvoorbeeld de volgende
situaties:
●Bij het snel naderen van een langzaam
rijdend voertuig.
●Als een ander voertuig plotseling
invoegt op uw rijstrook.
●Bij het snel naderen van stilstaande
voertuigen.
Er bestaat een kans op (dodelijk) letsel.
Houd de verkeerssituatie in de gaten en
grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Toetsen op het stuurwiel
ToetsFunctie
Cruise control aan/uit, zie
Blz. 240.
Actuele snelheid opslaan
Speed Limit Assist, zie
Blz. 246: handmatig instellen
op de voorgestelde snel-
heidslimiet.
Als het systeem is geacti-
veerd, drukt u op deze toets
om de cruise control te onder-
breken, zie Blz. 240.
Als het systeem is onderbro-
ken, drukt u op deze toets om
de cruise control te hervatten
met de laatste instelling, zie
Blz. 241.
Instellen van de afstand tot
de voorligger, zie Blz. 241.
Tuimelschakelaar:
Zie Blz. 240 voor het instellen
van de snelheid.
Sensoren
Toepassingsgebied
ToetsFunctie
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 239 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2443-1. BEDIENING
De afstandsinformatie is actief onder de
volgende omstandigheden:
Dynamic Radar Cruise Control uitge-
schakeld.
Weergave op het head-up display
geselecteerd, zie Blz. 181.
Afstand te kort.
Rijsnelheid hoger dan ongeveer
70 km/h.
Voor meer informatie:
• Camera's, zie Blz. 50.
• Radarsensoren, zie Blz. 51.
Het detectievermogen van het systeem
en het automatische remvermogen zijn
beperkt.
Tweewielers worden bijvoorbeeld
mogelijk niet gedetecteerd. Het systeem decelereert niet in de vol-
gende situaties:
Bij voetgangers of vergelijkbare
langzame weggebruikers.
Bij een verkeerslicht dat op rood
staat.
Bij kruisend verkeer.
Bij tegemoetkomend verkeer.
Als een ander voertuig plotseling
invoegt, kan het systeem de ingestelde
afstand mogelijk niet automatisch her-
stellen. In sommige omstandigheden is
het ook niet mogelijk om de geselec-
teerde afstand te herstellen als u aan-
zienlijk sneller rijdt dan uw voorligger,
bijvoorbeeld wanneer u een vrachtwa-
gen snel nadert. Als het systeem met
zekerheid een voorligger heeft gede-
tecteerd, verzoekt het u om in te grijpen
door te remmen en indien nodig uit te
wijken.
Afstandsinformatie
Dit symbool wordt weergegeven
als de afstand tot de voorligger te
kort is.
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Detectiegebied
Deceleratie
Invoegende voertuigen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 244 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2483-1. BEDIENING
Parking Sensors helpt u bij het parke-
ren van de auto. Wanneer objecten
voor of achter de auto langzaam wor-
den genaderd, wordt de bestuurder hier
door geluidssignalen en een weergave
op het regeldisplay op geattendeerd.
Afhankelijk van de uitvoering: objecten
aan de zijkant van de auto die worden
gedetecteerd door de ultrasoonsenso-
ren aan de zijkant kunnen ook worden
gemeld door de flankbeschermings-
functie, zie Blz. 251.
De ultrasoonsensoren waarmee de
afstand tot objecten wordt gemeten
bevinden zich in de bumpers en, afhan-
kelijk van de uitvoering, aan de zijkant
van de auto.
De reikwijdte van deze sensoren
bedraagt ongeveer 2 m, afhankelijk van
het object en de omgevingscondities.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de
auto zich op ongeveer 70 cm afstand
van een object bevindt en een aanrij-
ding dreigt.
Bij objecten achter de auto klinkt het
geluidssignaal al eerder, zodra de
afstand minder is dan ongeveer 1,50 m.
Parking Sensors
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Vanwege de beper-
kingen van het systeem kan het niet op
elke verkeerssituatie afzonderlijk op de
juiste wijze reageren. Er bestaat een kans
op ongevallen. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als Parking Sensors is geactiveerd en met
een hoge snelheid wordt gereden, kan het
door de fysieke omstandigheden voorko-
men dat u te laat wordt gewaarschuwd. Er
bestaat een kans op letsel of schade.
Matig uw snelheid bij het naderen van een
object. Rijd voorzichtig weg zolang Par-
king Sensors nog niet actief is.
Overzicht
Toets in de auto
Toets Parking Assist-systeem
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 248 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

249
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Ultrasoonsensoren in de bumpers.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 52.
Het systeem wordt in de volgende situ-
aties automatisch ingeschakeld:
Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet bij draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering: bij het
naderen van gedetecteerde objec-
ten, als de snelheid lager is dan
ongeveer 4 km/h. De activeringsaf-
stand is afhankelijk van de situatie.
Automatische inschakeling bij het sig-
naleren van obstakels kan worden in-
en uitgeschakeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren)
4 Indien van toepassing: “Automatic
Parking Sensors activation” (auto-
matisch inschakelen Parking Sen-
sors)
5 “Automatic Parking Sensors active.”
(automatisch inschakelen Parking
Sensors actief)
Afhankelijk van de uitvoering wordt ook
de weergave van de desbetreffende
camera ingeschakeld. Het systeem wordt uitgeschakeld zodra
een bepaalde afstand of snelheid wordt
overschreden.
Schakel het systeem indien nodig
opnieuw in.
Aan: de led gaat branden
Uit: de led gaat uit.
De beelden van de achteruitrijcamera
worden weergegeven als de achteruit-
versnelling is ingeschakeld en op de
toets van het Parking Assist-systeem
wordt gedrukt.
Afhankelijk van de uitrusting kan het
systeem niet handmatig worden uitge-
schakeld wanneer de achteruitversnel-
ling is ingeschakeld.
■Algemeen
Bij het naderen van een object wordt de
positie daarvan door een onderbroken
geluidssignaal aangegeven. Als bij-
voorbeeld een object links achter de
auto wordt genaderd, klinkt het geluids-
signaal vanuit de luidspreker links ach-
ter.
Hoe kleiner de afstand tot het object
wordt, hoe korter de intervallen tussen
de pieptonen worden.
Sensoren
In-/uitschakelen
Automatisch inschakelen
Automatisch uitschakelen bij
vooruitrijden
Handmatig in-/uitschakelen
Druk op de toets van het Parking
Assist-systeem.
Waarschuwing
Geluidssignalen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 249 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2503-1. BEDIENING
Zodra de afstand tot een gedetecteerd
object korter is dan ongeveer 20 cm,
klinkt het geluidssignaal ononderbro-
ken.
Als zich gelijktijdig zowel voor als ach-
ter de auto objecten op een afstand van
minder dan ongeveer 20 cm bevinden,
klinkt een afwisselend ononderbroken
geluidssignaal.
Het onderbroken of ononderbroken
geluidssignaal stopt als de selectiehen-
del in stand P wordt gezet.
Als de auto stilstaat, stopt het onder-
broken geluid na korte tijd.
■Volumeregeling
Het volume van het geluidssignaal van
Parking Sensors kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Sounds” (geluiden)
4 “Volume settings” (volume-instellin-
gen)
5 “Parking Sensor” (Parking Sensors)
6 Stel de gewenste waarde in. De nadering van een object wordt
weergegeven op het regeldisplay. Ver-
der verwijderde objecten worden al
weergegeven voordat een geluidssig-
naal klinkt.
Deze weergave verschijnt zodra Par-
king Sensors wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren
wordt in de kleuren groen, geel en rood
weergegeven als er objecten binnen dit
gebied worden gedetecteerd.
Er worden koerslijnen weergegeven om
het inschatten van de benodigde ruimte
te vergemakkelijken.
Als de beelden van de achteruitrijca-
mera worden weergegeven, kan wor-
den overgeschakeld naar het scherm
van Parking Sensors of, indien nodig,
naar een ander scherm met obstakel-
markeringen:
1
Duw de controller indien nodig naar
links.
2 Bijvoorbeeld “Parking sensors”
(Parking Sensors)
RCTA-functie (Rear Cross Traffic
Alert), zie Blz. 256: afhankelijk van de
uitrusting wordt in de weergave voor
Parking Sensors ook gewaarschuwd
voor voertuigen die voor of achter de
auto vanaf de zijkant naderen.
De noodremfunctie van Parking Sen-
sors voert bij een dreigende aanrijding
een noodstop uit.
Visuele waarschuwing
Afhankelijk van de uitvoering:
noodremfunctie, Parking
Sensors met noodremfunctie
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 250 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

251
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Vanwege de beperkingen van het sys-
teem kan een aanrijding niet onder alle
omstandigheden worden voorkomen.
De functie is beschikbaar wanneer
langzamer dan stapvoets achteruit
wordt gereden of gerold.
De remingreep kan worden onderbro-
ken door het gaspedaal in te trappen.
Nadat de auto door de noodremfunctie
tot stilstand is gebracht, is het mogelijk
om langzaam verder te rijden richting
het obstakel. Trap daarvoor het gaspe-
daal voorzichtig in.
Als het gaspedaal dieper wordt inge-
trapt, trekt de auto op de normale
manier op. U kunt op elk moment zelf
remmen.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Via Toyota Supra Command:
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Parking” (parkeren) 4
“Active PDC emergency interven-
tion” (noodremfunctie parkeerhul-
psysteem actief)
5 “Active PDC emergency interv.”
(noodremfunctie parkeerhulpsys-
teem actief)
Het systeem waarschuwt voor obsta-
kels aan de zijkant van de auto.
Het systeem maakt gebruik van de
ultrasoonsensoren van Parking Sen-
sors en het Parking Assist-systeem.
Er worden obstakelmarkeringen weer-
gegeven aan de zijkanten van de auto
ter bescherming van de flanken.
Gekleurde markeringen: waarschu-
wing voor gedetecteerde obstakels.
Grijze markeringen, gearceerd vlak:
er zijn geen obstakels gedetecteerd.
Geen markeringen, zwart vlak: de
omgeving van de auto is nog niet
gescand.
Algemeen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Dit systeem ontneemt u niet de verant-
woordelijkheid om de verkeerssituatie
goed in te schatten. Er bestaat een risico
op een ongeval. Pas uw rijstijl aan de
omstandigheden op de weg aan. Houd
altijd de verkeerssituatie en de omgeving
van de auto in de gaten en grijp in als de
situatie dit vereist.
Inschakelen/uitschakelen van
het systeem
Afhankelijk van de uitvoering:
zijdelingse parkeerhulp
Principe
Algemeen
Display
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 251 Friday, September 24, 2021 10:31 AM