
1043-1. BEDIENING
• Het controlelampje knippert onge-veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarms ysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de
auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen
van de stoelen. Het alarmsysteem,
inclusief de bewegingssensor in het
interieur, werkt daardoor ook bij
geopende ruiten. Daarbij is wel vals
alarm mogelijk door bijvoorbeeld val-
lende bladeren. Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsyste
em activeren zon-
der dat er sprake is van een inbraak- of
diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt
vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld.
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 104 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

151
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Druk de hendel omhoog totdat de
gewenste stand is bereikt.
Ruststand ruitenwissers, stand 0.
Regensensor, stand 1.
Normale wissnelheid, stand 2 .
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op intervalwerking.
Hoge wissnelheid, stand 3.
Als de auto stilstaat, schakelen de ruitenwis-
sers over op normale snelheid.
Als een rit wordt onderbroken terwijl het
ruitenwissersysteem is ingeschakeld:
als de rit wordt hervat, blijven de ruiten-
wissers op het eerder ingestelde niveau
werken.
Druk de hendel omlaag.
Uitschakelen: druk de hendel
omlaag totdat stand 0 is bereikt.
Inschakelen intervalstand: druk de
hendel omlaag vanuit stand 0.
De hendel keert terug naar stand 0 zodra hij
losgelaten wordt.
De regensensor regelt automatisch de
werking van de ruitenwissers op basis
van de intensiteit van de regen.
De sensor is bevestigd op de voorruit,
direct vóór de binnenspiegel.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als de ruitenwissers in beweging komen
terwijl ze weggeklapt zijn van de voorruit,
kunnen lichaamsdelen bekneld raken of
kan de auto beschadigd raken. Er bestaat
een kans op letsel of schade. Zorg ervoor
dat de auto is uitgeschakeld als de ruiten-
wissers weggeklapt worden van de voor-
ruit en dat de ruitenwissers tegen de voor-
ruit rusten als ze worden ingeschakeld.
OPMERKING
Als de ruitenwissers zijn vastgevroren aan
de voorruit, kan het inschakelen ervan lei-
den tot afscheuren van de ruitenwisserbla-
den en oververhitting van de ruitenwisser-
motor. Er bestaat een kans op schade.
Ontdooi de voorruit voordat u de ruitenwis-
sers inschakelt.
Inschakelen van het ruitenwis-
sersysteem
Uitschakelen van het
ruitenwissersysteem en
intervalstand
Regensensor
Principe
Algemeen
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 151 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

1523-1. BEDIENING
Druk de hendel eenmaal omlaag vanuit
de ruststand, pijl 1.
Het wissen wordt gestart.
De led in de ruitenwisserhendel gaat
branden.
Bij vorst wordt het wisproces mogelijk
niet gestart.
Druk de hendel terug naar de rust-
stand. Draai aan het kartelwieltje om de
gevoeligheid van de regensensor in te
stellen.
Omhoog: hoge gevoeligheid van de
regensensor.
Omlaag: lage gevoeligheid van de
regensensor.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
In autowasstraten komen de ruitenwissers
mogelijk onbedoeld in beweging als de
regensensor is ingesc
hakeld. Er bestaat
een kans op schade. Schakel de regen-
sensor uit in autowasstraten.
Inschakelen
Uitschakelen
Instellen van de gevoeligheid van de
regensensor
Ruitensproeier voor
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de ruitensproei-
ervloeistof op de voorruit bevriezen en het
zicht belemmeren. Er bestaat een kans op
ongevallen. Gebruik het sproeiersysteem
alleen als er geen kans is op bevriezing
van de ruitensproeiervloeistof. Gebruik
indien nodig antivries.
OPMERKING
Als het sproeierreserv oir leeg is, werkt de
sproeierpomp niet naar behoren. Er
bestaat een kans op schade. Gebruik het
sproeiersysteem niet als het sproeierre-
servoir leeg is.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 152 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

171
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota
Supra Command weergegeven.
1
“My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumenten-
paneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden) Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt overschre-
den.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergegeven
om aan te geven dat er een wijziging in
de snelheidslimiet aankomt. Afhankelijk
van de uitrusting worden mogelijk ook
tijdelijke snelheidslimieten weergege-
ven; bijvoorbeeld snelheidslimieten bij
wegwerkzaamheden of verkeersma-
nagementsystemen.
Tijdelijke snelheidslimieten kunnen
alleen worden weergegeven als de vol-
gende services zijn geselecteerd in het
gegevensbeschermingsmenu (zie
Blz. 75) voor het navigatiesysteem:
“Map update” (kaartupdate)
Overzicht
Sensoren
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Weergave via Toyota Supra Com-
mand
Display
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Afhankelijk van de uitrusting
is Speed Limit Info mogelijk
niet beschikbaar.
Speed Limit Info met voorbeeld
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 171 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

1743-1. BEDIENING
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Camera's achter de voorruit.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie Blz. 50.
Afhankelijk van de uitrusting wordt
Speed Limit Info permanent op het
instrumentenpaneel of via Toyota
Supra Command weergegeven.
1“My vehicle” (mijn auto)
2 “System settings” (systeeminstellin-
gen)
3 “Displays” (weergaven)
4 “Instrument cluster” (instrumenten-
paneel)
5 “Traffic signs” (verkeersborden) Afhankelijk van de uitrusting in een land
worden aanvullende symbolen en
inhaalverboden weergegeven tezamen
met Speed Limit Info.
Afhankelijk van de uitvoering wordt
mogelijk ook een aanvullend symbool
met afstandsinformatie weergegeven
om aan te geven dat er een wijziging in
de snelheidslimiet aankomt. Afhankelijk
van de uitrusting worden mogelijk ook
tijdelijke snelheidslimieten weergege-
ven; bijvoorbeeld snelheidslimieten bij
wegwerkzaamheden of verkeersma-
nagementsystemen.
Het display knippert als de gesigna-
leerde snelheidslimiet wordt overschre-
den.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
Overzicht
Sensoren
Speed Limit Info weergeven
Algemeen
Weergave via Toyota Supra
Command
Display
Algemeen
Speed Limit Info
Actuele snelheidslimiet.
Speed Limit Info niet beschik-
baar.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 174 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

185
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
De led in de toets gaat branden.
Ook bij de automatische verlichting
moet u zelf de lichtcondities beoorde-
len.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld geen
mist of nevel herkennen. Schakel in
dergelijke gevallen de verlichting hand-
matig in.
Wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de Drive Ready-modus
is uitgeschakeld, wordt de exterieurver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.
Het stadslicht kan alleen worden inge-
schakeld bij lage snelheden. De auto wordt rondom verlicht.
Laat het stadslicht niet gedurende lan-
gere tijd branden, omdat de accu ontla-
den kan raken en het wellicht niet lan-
ger mogelijk is om de Drive Ready-
modus in te schakelen.
Na het inschakelen van de Drive
Ready-modus wordt de automatische
verlichting geactiveerd.
Het dimlicht brandt als de Drive Ready-
modus is ingeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het dim-
licht in te schakelen zodra de standby-
modus wordt ingeschakeld.
Inschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden wanneer het dimlicht
is ingeschakeld.
Beperkingen van het systeem
Stadslicht, dimlicht en
parkeerlicht
Algemeen
Stadslicht
Algemeen
Inschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Uitschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar of schakel de
Drive Ready-modus in.
Dimlicht
Inschakelen
Druk op de toets van de licht-
schakelaar.
Het controlelampje in het
instrumentenpaneel gaat
branden.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 185 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2043-1. BEDIENING
De voorpassagiersairbags worden uit-
geschakeld. De bestuurdersairbags blij-
ven ingeschakeld.
Als er niet langer een baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel is
geplaatst, schakel dan de voorpassa-
giersairbags weer in, zodat deze bij een
ongeval naar behoren worden geacti-
veerd.
De status van de airbags wordt weer-
gegeven door middel van het controle-
lampje in de dakconsole; zie Blz. 204.
1Steek de sleutel in de opening en
druk hem indien nodig naar binnen.
2 Draai de sleutel, terwijl u hem naar
binnen drukt, zo ver mogelijk naar
de stand ON. Verwijder de sleutel
zodra de stoppositie is bereikt.
3 Zorg ervoor dat de slotcilinder in de
stand ON staat om de airbags in te
schakelen.
De voorpassagiersairbags worden
weer ingeschakeld en kunnen correct
worden geactiveerd wanneer dit nodig
is. Het controlelampje voor de voorpassa-
giersairbags in de dakconsole geeft de
werkingsstatus van de voorpassagier-
sairbags weer.
Nadat de Drive Ready-modus is inge-
schakeld, gaat het lampje kort branden
en geeft het vervolgens weer of de air-
bags zijn ingeschakeld of uitgescha-
keld.
*: indien aanwezig
Het actieve voetgangerveiligheidssys-
teem zorgt ervoor dat de motorkap
omhoog komt wanneer de voorzijde
van de auto tegen een voetganger
botst. Sensoren onder de bumper wor-
den gebruikt voor de signalering.
Inschakelen van de
voorpassagiersairbags
Controlelampje
voorpassagiersairbags
DisplayFunctie
Als de voorpassagiersairbags
zijn ingeschakeld, gaat het
controlelampje kort branden en dooft het vervolgens.
Wanneer de voorpassagier-
sairbags worden uitgescha-
keld, blijft het controlelampje branden.
Actieve voetgangerveiligheid*
Principe
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 204 Friday, September 24, 2021 10:31 AM

2083-1. BEDIENING
Het systeem kan ongevallen helpen
voorkomen. Als een ongeval niet kan
worden vermeden, helpt het systeem
de snelheid van de aanrijding te verla-
gen.
Het systeem waarschuwt voor het
mogelijke risico op een aanrijding en
remt indien nodig automatisch.
Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren, afhankelijk van de
uitrusting:
Camera in het gebied van de bin-
nenspiegel.
Radarsensor in de voorbumper.
Het Pre-Crash Safety-systeem werkt
ook bij uitgeschakelde cruise control.
Wanneer u opzettelijk dichter bij een
voertuig komt, worden de waarschu-
wing voor een kop-staartbotsing en
reminterventie late r geactiveerd om
ongerechtvaardigde systeemreacties te
voorkomen.
Vanaf snelheden van ongeveer 5 km/h
geeft het systeem in twee fasen een
waarschuwing met betrekking tot een
mogelijk risico op een aanrijding met
een voertuig. De timing van deze waar-
schuwingen verschilt mogelijk afhanke-
lijk van de actuele rijomstandigheden.
Pre-Crash Safety-systeem
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de verkeerssitu-
atie in de gaten en grijp in als de situatie
dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Als gevolg van systeembeperkingen wer-
ken individuele functies mogelijk niet cor-
rect bij het starten door aanslepen/slepen
terwijl de Toyota Supra Safety-systemen
zijn ingeschakeld. Er bestaat een kans op
ongevallen. Schakel voor het starten door
aanslepen/slepen alle Toyota Supra
Safety-systemen uit.
Supra_OM_General_OM9A066E_1_2111.book Page 208 Friday, September 24, 2021 10:31 AM