Page 89 of 360

89
Ergonomie en comfort
3
Opbergplaats
► Schuif het deksel naar achteren voor toegang tot 11 liter opbergruimte.
WARNI NG
De maximale belasting van de opbergruimte bedraagt 3 kg; overschrijd deze maximale belasting niet.
Naar voren of naar achteren
bewegen
► Beweeg de hendel omhoog (zonder voorbij het weerstandspunt te gaan) en verschuif het geheel naar voren of achteren.► Laat de hendel los zodra de gewenste positie is bereikt.► Controleer of de tafel is vergrendeld op de rail. Als dat niet het geval is, verschuif het geheel dan tot aan de volgende inkeping op de rail.
NOTIC E
U kunt de tafel in de uitgeklapte of de ingeklapte stand zetten. Voor de veiligheid raden wij u echter aan het geheel in de ingeklapte stand te zetten.
WARNI NG
Om ervoor te zorgen dat het inklappen en uitklappen van de tafel soepel werkt, dient u ervoor te zorgen dat de ruimte van de rail op de vloer niet door objecten wordt belemmerd.Controleer of er geen zaken op de tafel liggen alvorens deze te verplaatsen.
Uitklappen
► Bedien de hendel aan de bovenzijde en beweeg de tafel omhoog totdat hij op zijn plaats klikt.► Trek beide tafelbladen helemaal omhoog, klap ze vervolgens opzij en zet ze in de horizontale stand.
Inklappen
► Beweeg beide tafelbladen omhoog tot voorbij het weerstandspunt en zet ze in de verticale stand.► Druk beide tafelbladen zo ver mogelijk in hun behuizing totdat ze op hun plaats klikken.
Page 90 of 360

90
► Druk op de hendel en kantel de tafel omlaag totdat deze op zijn plaats klikt.
WARNI NG
Controleer voordat u de tafelbladen inklapt of er niets op ligt. Controleer voordat u het geheel kantelt of de twee tafelbladen zijn vergrendeld in de lage stand en er zich geen voorwerpen (blikje, pen, enz.) in de bekerhouder bevinden.
Bekerhouders
Er kunnen twee bekers of blikjes en kleine voorwerpen (creditcard, uitneembare asbak of pen) in het midden van de uitgeklapte tafel geplaatst worden.
WARNI NG
Vloeistof die in een open houder (een beker of mok) wordt vervoerd, kan worden gemorst en vormt een risico. Wees dus voorzichtig.Gebruik deze stand van de tafel nooit tijdens het rijden.
Verwijderen
► Beweeg de hendel helemaal omhoog om de verankeringspunten te ontgrendelen en kantel de tafel naar voren. ► Verwijder de tafel via de schuifdeur bij de tweede zitrij.
WARNI NG
Controleer of er geen voorwerpen aanwezig zijn bij de rail op de vloer zodat de tafel probleemloos kan worden verwijderd.
Wijzigen van de richting
Nadat u de tafel hebt verwijderd, kunt u hem 180° draaien.
NOTIC E
Dit gaat gemakkelijker als u een stoel verwijdert.
Page 91 of 360

91
Ergonomie en comfort
3
Terugplaatsen
► Controleer of er geen voorwerpen zijn die de rail blokkeren en het vergrendelen hinderen.
► Controleer of het bedieningselement omhoog staat (vergrendelmechanisme geactiveerd). Is dit niet het geval, zet het bedieningselement dan helemaal omhoog om het mechanisme te activeren.► Plaats het voorste deel van de tafel op de rail.► Kantel het geheel naar achteren totdat u hoort dat de tafel vergrendelt. Zorg er hierbij voor dat het bedieningselement niet wordt gehinderd.► Controleer of het geheel volledig in de rail is vergrendeld. Is dat niet het geval, schuif het geheel dan voorzichtig over de rail tot aan de volgende inkeping.
WARNI NG
Controleer of de tafel volledig in de rail is vergrendeld, anders bestaat er het risico op letsel bij een ongeval of plotseling remmen.
► Laat het bedieningselement los als de geleider in de rail is vergrendeld.
WARNI NG
Let bij het bewegen van het geheel op de voeten van passagiers.
Opbergen van de rail
WARNI NG
Als u de tafel uit de auto verwijdert en buiten de auto opbergt, zorg er dan voor dat hij op een schone plaats wordt bewaard, om te voorkomen dat er vreemde voorwerpen in de mechanismen terechtkomen.De tafel moet buiten de auto worden geplaatst, op een vlakke en horizontale ondergrond, en op de geleider, zodat de zichtbare onderdelen niet beschadigd raken.
WARNI NG
Let op: wanneer de tafel buiten de auto wordt geplaatst, leunt hij wanneer hij wordt neergezet naar rechts of links.
Page 92 of 360

92
WARNI NG
Onjuist gebruik van de tafel kan ernstig letsel veroorzaken.Gebruik de tafel nooit in de geopende of uitgeklapte stand wanneer de auto rijdt. Bij plotseling remmen of een aanrijding kunnen de voorwerpen die op de tafel liggen in gevaarlijke projectielen veranderen.
Controleer voor het wegrijden of de tafel in de lage stand staat.Gebruik het tafelblad nooit als stoel en leun er niet op.Een label aan de zijkant van de tafel herinnert u hieraan.
WARNI NG
Zet nooit hete voorwerpen zoals steelpannen of koekenpannen op de tafel, anders kan het oppervlak beschadigen en kan er brand ontstaan.
WARNI NG
Wanneer de tafel is uitgeklapt, heeft elk tafelblad een maximale draagcapaciteit van 10 kg. Als u de maximale gewichtslimiet overschrijdt, loopt u het risico de tafel geheel of gedeeltelijk te beschadigen.Breng de tafel nooit omhoog wanneer deze zich tussen de afzonderlijke stoelen bevindt, anders
kan het tafelblad beschadigd raken.
WARNI NG
Controleer, voordat u de tafel of een afzonderlijke stoel naar voren of achteren beweegt, of de rugleuning van de stoel rechtop staat en de tafel is ingeklapt.
WARNI NG
Steek bij het opklappen van de tafelbladen nooit uw hand in het schuifgebied, anders kunnen uw vingers bekneld raken. Gebruik de daarvoor bestemde handgreep.
Page 93 of 360

93
Ergonomie en comfort
3
Verwarming en ventilatie
Advies
NOTIC E
Gebruik van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij blijven.► Dek de zonlichtsensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen van de automatische airconditioning.► Zet de airconditioning ten minste één of twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.► Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhangwagen op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
WARNI NG
Vermijd te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager en het te lang gebruiken van de luchtrecirculatie. Zo voorkomt u dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft gestaan, is het raadzaam het passagierscompartiment korte tijd te ventileren.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het passagierscompartiment goed ververst wordt.
NOTIC E
Condensvorming door de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt Dit is een normaal verschijnsel.
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Het specifieke
actieve additief helpt te beschermen tegen schadelijke gassen en stank.► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhoudsschema van de fabrikant laten controleren.
Bevat gefluoreerde broeikasgassen R134aAfhankelijk van de uitvoering en het land van bestemming bevat het airconditioningsysteem gefluoreerde broeikasgassen R134a.Gascapaciteit 0,5 kg (+/- 0,025 kg), GWP-index 1430 (CO2-equivalent: 0,715 t).
Page 94 of 360

94
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de Stop & Start.
NOTIC E
ECO-rijmodusDoor deze modus te selecteren neemt het verbruik van elektrische energie af, maar worden de prestaties van de verwarming en airconditioning beperkt, hoewel deze niet worden uitgeschakeld.
Verwarming
Handmatig bediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
► Draai aan knop 2 om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
NOTIC E
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling in de stand minimaal staat (systeem UIT), wordt de temperatuur niet meer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
► Draai knop 1 van “LO” (koel) naar “HI” (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.
Luchtverdeling
► Druk herhaaldelijk op toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten, – de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de voorruit, de zijruiten, de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters en de zijventilatieroosters, – de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
Page 95 of 360

95
Ergonomie en comfort
3
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.Dit systeem maakt het mogelijk om:– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele lucht te verkrijgen kunt u gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.
NOTIC E
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst in de stand UIT staat.
WARNI NG
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
1.Temperatuur.
2.Luchtstroom.
3.Luchtverdeling.
4.Recirculatie van lucht in het interieur.
5.Airconditioning aan/uit.
6.Automatische comfortmodus.
7.Programma “Zicht”.
8.Functie “Mono” of verwarming en airconditioning achter in-/uitschakelen (afhankelijk van de uitvoering).
Automatische comfortmodus
► Druk meerdere keren op toets “AUTO” (6).De geactiveerde modus wordt zoals hieronder beschreven op het scherm weergegeven:Zorgt voor een dynamische, effectieve luchtstroom.Biedt het beste compromis tussen een comfortabele temperatuur en een stille werking.Zorgt voor een zachte, stille werking door
de luchtstroom te beperken.
NOTIC E
Wanneer de motor koud is, zal de luchtstroom slechts geleidelijk toenemen tot het optimale niveau om te voorkomen dat te veel koude lucht wordt verspreid.Bij koud weer wordt er eerst alleen warme lucht naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimte gevoerd.
Handmatige modus
Als u dat wenst, kunt u een andere dan de door het systeem voorgestelde modus kiezen door een instelling te wijzigen. De overige functies worden dan nog steeds automatisch geregeld.Zodra een instelling wordt gewijzigd, verdwijnt het symbool “AUTO”.
Uitschakelen van het systeem
► Druk op toets 2 “-” totdat het ventilatorsymbool is verdwenen.Hierdoor worden alle functies van de automatische airconditioning met gescheiden regeling uitgeschakeld.De temperatuur wordt niet langer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.► Druk op toets 2 “+” om het systeem weer in te schakelen.
Page 96 of 360

96
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk van elkaar naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen
of omhoog om de waarde te verhogen.
NOTIC E
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk.Daarnaast raden we aan om instellingsverschillen tussen links en rechts van meer dan 3 te vermijden.
NOTIC E
Als de temperatuur in de auto bij het instappen aanzienlijk lager of hoger is dan de ingestelde waarde van de comfortmodus, hoeft de weergegeven waarde niet te worden gewijzigd om het vereiste comfortniveau te bereiken. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
NOTIC E
Om het passagierscompartiment maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.► Duw toets 1 omlaag tot “LO” wordt weergegeven of omhoog tot “HI” wordt weergegeven.
Functie “Mono”
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).
► Druk op de desbetreffende toets 8 om de functie in/uit te schakelen.Als de functie wordt ingeschakeld, gaat het controlelampje in de toets branden.De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een passagier de temperatuurschakelaar gebruikt.
Verwarming en
airconditioning achter
► Druk op de desbetreffende toets 8 om de functie in/uit te schakelen.
NOTIC E
Raadpleeg het hoofdstuk Verwarming en airconditioning achter voor meer informatie.
Programma “Zicht”
► Druk op toets 7 “Zicht” om de voorruit en de zijruiten sneller te ontwasemen of ontdooien.Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op toets 7 “Zicht” om het programma te stoppen.Of► Druk op toets 6 “AUTO” om terug te keren naar het automatische comfortprogramma.