Page 249 of 360

249
In geval van pech
8
Reservewiel
Toegang tot het
gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in de gereedschapskoffer.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapskoffer.
Beschikbaar gereedschap
1.Wielsleutel.Hiermee kunnen de wielbouten worden verwijderd en kan de krik worden uit- en ingedraaid.
2.Krik.Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3.Gereedschap voor het verwijderen van sier-/wieldoppen.Afhankelijk van de uitrusting van de auto kunnen hiermee de sierdoppen van de wielbouten van een lichtmetalen velg of de wieldop van een stalen velg worden verwijderd.
4.Dop voor slotbouten.Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slotbouten worden verwijderd.
5.Sleepoog.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over slepen.
WARNI NG
Al het gereedschap is specifiek bestemd voor uw auto en is afhankelijk van de uitrusting.Gebruik het niet voor andere doeleinden.
WARNI NG
De krik dient uitsluitend gebruikt te worden voor het verwisselen van een wiel met een beschadigde of lekke band.Gebruik geen andere krik dan de met de auto meegeleverde krik.Als de auto niet is voorzien van de originele krik, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om een door de fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.De krik voldoet aan de Europese normen, zoals vastgelegd in de Machinerichtlijn 2006/42/EG.De krik heeft geen onderhoud nodig.
Toegang tot het reservewiel
► Het reservewiel is bereikbaar vanaf de achterzijde van de auto.► Open de achterdeuren of de achterklep (afhankelijk van de uitvoering).
Page 250 of 360

250
NOTIC E
Deactiveer de Handsfree toegang-functie in het configuratiemenu van de auto om te voorkomen dat de elektrisch bedienbare zijdeur(en) onbedoeld wordt/worden geopend.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de handsfree bedienbare schuifdeuren.
► Als de auto is uitgerust met een trekhaak, krik dan de auto aan de achterzijde op (bij krikpunt B) tot er voldoende ruimte is om het reservewiel te kunnen verwijderen.
Het reservewiel verwijderen uit de
houder
► U hebt nu toegang tot de in de dorpel geplaatste bout van de reservewielhouder.► Draai de bout los met behulp van de wielsleutel (ongeveer 14 slagen), tot de reservewielhouder laag genoeg hangt om de haak van de reservewielhouder los te maken.
► Haal de reservewielhouder los van de haak en leg het reservewiel in de buurt van het te vervangen wiel.
Het reservewiel aanbrengen in de
houder
► Leg het wiel voor de reservewielhouder.
► Beweeg het reservewiel geleidelijk in de reservewielhouder door het heen en weer (van links naar rechts) te bewegen tot het bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.► Bevestig de reservewielhouder aan de haak en draai de bout volledig vast met de wielsleutel.Band in de reservewielhouderU kunt de maat van de band op het reservewiel wijzigen door de onderstaande instructies te
volgen.
Oorspronkelijke bandenmaat van de auto
Compact-MediumLong
215/65 R16Het plaatsen van een 225-wiel in de reservewielhouder is verboden.
Er is geen beperking.215/60 R17
215/60 R17 M&S
225/55 R17Het plaatsen van een 215-wiel in de reservewielhouder wordt niet aanbevolen (kans op bijgeluiden).
NOTIC E
In de reservewielhouder kan een lekke band met bandenmaat 215 of 225 worden geplaatst.
Page 251 of 360

251
In geval van pech
8
Verwijderen van een wiel
WARNI NG
Parkeren van de autoParkeer de auto op een plaats waar u het verkeer niet hindert en zorg ervoor dat deze op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.
Schakel bij een handgeschakelde transmissie de eerste versnelling in en zet het contact UIT om de wielen te blokkeren.Zet bij een automatische transmissie de keuzeschakelaar in stand P en zet vervolgens het contact UIT om de wielen te blokkeren. Schakel bij een keuzeschakelaar stand P in en zet vervolgens het contact UIT om de wielen te blokkeren.Activeer de parkeerrem, tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem) en controleer of het controlelampje gaat branden op het instrumentenpaneel.De inzittenden moeten de auto hebben verlaten en zich op een veilige plaats bevinden.Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt; gebruik een bok.Plaats bij een elektrisch bedienbare parkeerrem een wielblok tegen het wiel dat zich schuin tegenover het wiel met de lekke band bevindt.
► Als uw auto is uitgerust met stalen velgen, verwijder dan de naafdop met het gereedschap 3 of verwijder de afwerking handmatig.► Als uw auto is uitgerust met lichtmetalen velgen, verwijder dan de sierdoppen van de wielbouten met gereedschap 3.► Als uw auto is uitgerust met slotbouten, zet dan dop 4 op wielsleutel 1 om de slotbout los te draaien.► Draai de andere bouten los (zonder ze te
verwijderen) met uitsluitend wielsleutel 1.
► Plaats het voetstuk van de krik op de grond, recht onder een van de twee krikpunten A of B. Gebruik het krikpunt dat zich het dichtste bij het te verwisselen wiel bevindt.
► Draai met de knop de krik 2 uit tot de kop van de krik krikpunt A of B raakt; het middelste deel van de kop van de krik moet goed tegen het contactvlak van krikpunt A of B drukken.► Krik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) reservewiel gemakkelijk te monteren.
Page 252 of 360

252
WARNI NG
Kans op letsel!Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of losse ondergrond kan de krik wegglijden of wegzakken.Plaats de krik uitsluitend onder krikpunt A of B onder de auto en controleer of het middelste deel van de kop van de krik goed
tegen het contactvlak van het krikpunt van de auto drukt. Anders kan de auto beschadigd raken en/of de krik losschieten.
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.► Verwijder het wiel.
Monteren van een wiel
► Plaats het wiel op de naaf.► Draai de bouten met de hand vast.► Draai, indien uw auto hiermee is uitgerust, de slotbout vast met de wielsleutel 1 voorzien van de dop 4.► Draai de overige wielbouten voorlopig vast met alleen de wielsleutel 1.
► Laat de auto volledig zakken.► Vouw de krik 2 op en verwijder deze.
► Draai, indien uw auto hiermee is uitgerust, de
slotbout vast met de wielsleutel 1 voorzien van de dop 4.► Draai de overige wielbouten vast met alleen de wielsleutel 1.► Berg het gereedschap op in de gereedschapskoffer.
NOTIC E
Bevestiging van een stalen reservewiel of een noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het reservewiel de ringen van de bouten A de stalen velg of het noodreservewiel niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische contactvlak B van de bouten dat het wiel stevig vastzit.
Page 253 of 360

253
In geval van pech
8
WARNI NG
Na het verwisselen van een wielBerg het wiel met de lekke band op in de houder.Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Laat de lekke band nakijken. Na controle kan de monteur u vertellen of de band kan worden gerepareerd of moet worden vervangen.
NOTIC E
Sommige rijhulpsystemen moeten worden uitgeschakeld, zoals de Active Safety Brake.
NOTIC E
Als uw auto is voorzien van een bandenspanningswaarschuwingssysteem, controleer dan de bandenspanning en initialiseer het systeem opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
NOTIC E
BandenspanningswaarschuwingssysteemHet stalen reservewiel heeft geen sensor.
NOTIC E
Wiel met wieldop
Plaats bij het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk de wieldop vervolgens over de hele omtrek met de palm van uw hand op zijn plaats.
Vervangen van een lamp
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken
van de lampen.
WARNI NG
De koplampunits zijn voorzien van een lampglas van polycarbonaat met een beschermende coating:– Reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen schoonmaak- of oplosmiddelen.– Gebruik een spons en zeepsop of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de koplampen, lampunits en de randen ervan gericht, om beschadiging van de beschermende coating en de afdichtrubbers te voorkomen.
Page 254 of 360

254
WARNI NG
Bij het vervangen van een lamp moet het contact UIT zijn en moet de verlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn, anders bestaat het risico op ernstige brandwonden.Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend anti-ultravioletlampen (UV) monteert om beschadiging van de koplamp te voorkomen.Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp van hetzelfde type en met dezelfde specificaties. Vervang de lampen per paar om verschillen in lichtsterkte te voorkomen.
NOTIC E
Halogeenlampen (Hx)Controleer voor een goede kwaliteit van de verlichting of de lamp op de juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
WARNI NG
Openen van de motorkap/toegang tot de lampenGa voorzichtig te werk wanneer de motor nog warm is; er bestaat een risico op brandwonden.Houd rekening met voorwerpen of kleding die in de bladen van de koelventilator kunnen
komen: risico van verstikking!
WARNI NG
Na het verwisselen van een lampVoer voor de montage dezelfde handelingen in omgekeerde volgorde uit.Sluit uiterst zorgvuldig de beschermkap om ervoor te zorgen dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Uitvoeringen met
halogeenlampen
1.Dagrijverlichting/positielicht (P21-5W)
2.Grootlicht (H1-55W)
3.Dimlicht (H7-55W)
4.Richtingaanwijzers (PY21W-21W oranje)
Uitvoeringen met
xenonlampen
1.Dagrijverlichting/positielicht (leds)
2.Grootlicht (H1-55W)
3.Dimlicht (D8S-25W)
4.Richtingaanwijzers (PY21W-21W oranje)
WARNI NG
Let op: het gedeelte achter de rechter lamp kan zo heet zijn dat u zich eraan kunt branden (ontluchtingsslangen).
Page 255 of 360

255
In geval van pech
8
Toegang tot de lampen
► Verwijder het kapje.
Dimlicht
► Druk op de onderste clip van de stekker en verwijder de stekker samen met de lamp.► Verwijder de lamp en vervang hem.
NOTIC E
Zorg er bij het monteren voor dat de stekker en de lamp goed in de lichtunit worden vastgeklikt.
WARNI NG
Raak de Xenon-lampen (D8S) niet aan; er bestaat het risico op elektrocutie.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor de vervanging van dit type lamp.
Dagrijverlichting/positielicht
► Draai de lamphouder een kwartslag rechtsom.► Verwijder de lamphouder.► Verwissel de kapotte lamp.
Grootlicht
► Druk op de onderste clip van de stekker en verwijder de stekker samen met de lamp.
► Verwijder de lamp en vervang hem.
Richtingaanwijzers
► Draai de lamphouder een kwartslag rechtsom.► Verwijder de lamphouder.► Verwissel de kapotte lamp.
NOTIC E
Het snel knipperen van de richtingaanwijzers (links of rechts) geeft aan dat één of meerdere lampen aan die zijde defect zijn.
NOTIC E
De oranje lampen moeten worden vervangen door lampen van dezelfde kleur en met dezelfde specificaties.
Page 256 of 360

256
Dagrijverlichting/positielicht
(leds)
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om deze lampen te laten vervangen.Een vervangingsset voor de leds is verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Mistlampen voor (H11-55W)
► Draai de bevestigingsbouten voor het windscherm A onder de voorbumper los en verwijder het scherm.
► Druk op de borgklem en maak de stekker los.► Draai de lamphouder een kwartslag linksom en verwijder hem.► Vervang de defecte lamp.
NOTIC E
Voor het vervangen van dit type lampen kunt u ook contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zijknipperlicht
– Druk het zijknipperlicht naar achteren en trek het los.– Breng het zijknipperlicht aan door het er naar voren toe in te steken en vervolgens naar achteren te bewegen.De oranje lampen (richtingaanwijzers en zijknipperlichten) moeten worden vervangen door lampen van dezelfde kleur en met dezelfde specificaties.