11 9
Veiligheid
5
LandContactgegevens
[email protected]
Italië[email protected]
Nederlandwww.toyota.nl/klantenservice
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Roemenië[email protected]
Slovenië[email protected]
[email protected] / [email protected]
[email protected]
[email protected]
Claxon
► Druk op het middelste deel van het stuurwiel.
Voetgangerclaxon
(elektrisch)
Dit systeem waarschuwt voetgangers dat de auto nadert.De voetgangerclaxon treedt in werking zodra de auto rijdt en bij snelheden tot 30 km/h, in een vooruit- of achteruitversnelling.Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het
instrumentenpaneel.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vehicle Stability Control
(VSC)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma omvat de volgende systemen:– Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remkrachtverdeling (EBFD).– Emergency Braking Assistance (EBA).– Antispinregeling (ASR).
– Dynamic Stability Control (DSC).– Intelligent Traction Control.– Trailer Stability Assist (TSA).
Antiblokkeersysteem
(ABS)/elektronische
remkrachtverdeling (EBFD).
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop.De elektronische remkrachtverdeling (EBFD) verdeelt de remdruk over de vier wielen.► Trap het rempedaal bij een noodstop zeer krachtig in en laat het niet los.
NOTIC E
Tijdens de normale werking van het ABS kunt u lichte trillingen voelen in het rempedaal.
121
Veiligheid
5
OfDraai de knop naar deze stand.
Het controlelampje in de toets of knop dooft.Inschakelen via het touchscreenSchakel het ASR-systeem in via het menu “Rijden/Auto”.Er wordt een bevestigingsmelding weergegeven en dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel dooft.Deze systemen worden, telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of bij snelheden van meer dan 50 km/h, automatisch weer ingeschakeld.Bij een snelheid lager dan 50 km/h moeten de systemen handmatig weer worden ingeschakeld.
Storing
In het geval van een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met de weergave van een melding en een geluidssignaal.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
ASR/DSCDeze systemen zorgen voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden (regen, sneeuw, ijzel), wordt de kans dat de wielen hun grip verliezen groter. Het is voor uw veiligheid dus van het grootste belang dat de systemen altijd ingeschakeld zijn, zeker als de omstandigheden gevaarlijker worden.De goede werking van deze systemen is afhankelijk van de naleving van de voorschriften van de fabrikant met betrekking tot de wielen
(banden en velgen), onderdelen van het remsysteem en elektronische onderdelen, en van de montage- en reparatieprocedures die door de Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige worden toegepast.Voor een maximale effectiviteit van deze systemen onder winterse omstandigheden adviseren wij u winterbanden of all-seasonbanden te gebruiken. Zorg er dan voor dat alle vier de wielen zijn voorzien van hetzelfde type winterband dat voor uw auto is goedgekeurd.Alle bandenspecificaties vindt u in de banden-/laktabel. Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de identificatie van uw auto.
Intelligent Traction Control
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: Intelligent Traction Control.Deze functie detecteert situaties met weinig grip, zoals het (weg)rijden in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.In dergelijke omstandigheden regelt het systeem het doorspinnen van de aangedreven wielen om zo
voor een optimale grip te zorgen en de tractie en de bestuurbaarheid te verbeteren.
NOTIC E
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op winterbanden.
Trailer Stability Assist (TSA)
Bij het trekken van een aanhangwagen vermindert dit systeem de kans op slingeren van de auto en de aanhangwagen.
Werking
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als het contact AAN wordt gezet.Het elektronisch stabiliteitsprogramma (VSC) moet storingsvrij zijn.
De rijsnelheid moet tussen 60 en 160 km/h liggen.Als het systeem signaleert dat de aanhangwagen begint te slingeren, grijpt het in op de remmen en indien nodig op het motorvermogen om de auto af te remmen
122
(aangegeven door het knipperen van dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel en het gaan branden van de remlichten).Raadpleeg voor de gewichten en aanhangwagengewichten het hoofdstuk Motorspecificaties en aanhangwagengewichten of het kentekenbewijs van uw auto.Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over veilig gebruik van de trekhaak.
Storing
In het geval van een storing in het systeem gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.Wanneer u in dat geval verder rijdt met de aanhangwagen, verminder dan uw snelheid en rijd voorzichtig!Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Het Trailer Stability Assist-systeem biedt extra veiligheid onder normale rijomstandigheden, wanneer u zich houdt aan de adviezen voor het trekken van een aanhangwagen en de actuele wettelijke bepalingen in uw land. Het systeem mag de bestuurder niet verleiden tot het nemen van extra risico's bij het trekken van een
aanhangwagen (overbelading, onjuiste kogeldruk, versleten banden of een te lage bandenspanning, versleten remmen, enz.) of het rijden met een te hoge snelheid.In bepaalde gevallen signaleert het systeem het slingeren mogelijk niet, met name bij het trekken van een lichte aanhangwagen.Bij het rijden op een glad of slecht wegdek kan het systeem mogelijk niet voorkomen dat de aanhangwagen plotseling gaat slingeren.
Toyota Traction Select
(Afhankelijk van de uitvoering)Een speciale en gepatenteerde antispinregeling waarmee het rijgedrag wordt verbeterd op ondergronden met sneeuw, modder en zand.Dit systeem, dat onder een groot aantal
omstandigheden zeer doeltreffend werkt, zorgt ervoor dat u ook bij weinig grip uw weg kunt vervolgen (bij normaal gebruik van de auto).In combinatie met Three Peak Mountain Snow Flake-vierseizoenenbanden biedt dit systeem een optimaal compromis tussen veiligheid, grip en rijgedrag.Het gaspedaal dient voldoende te worden ingetrapt om het systeem optimaal gebruik te laten maken van het motorvermogen. Tijdens de werking van het systeem draait de motor soms met hoge toerentallen; dit is normaal.Met een draaiknop met vijf standen kunt u de stand selecteren die het meest geschikt is voor de rijomstandigheden die u tegenkomt.Bij elke gekozen stand gaat een controlelampje branden, in combinatie met de weergave van een melding, om uw keuze te bevestigen.
348
T
Tafeltje 57Tafeltjes 82Tankbeveiliging 2 11Technische gegevens 270, 274Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau 209–2 11Telefoon 288–291, 304–306, 330–333Teller 182Temperatuurregeling 95–96Terugwinnen van energie 23, 175Textuurlak 240Thermische comfortfuncties 24Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie 244–245, 247–248Tijd instellen 30, 307, 335TMC (verkeersinformatie) 320Toegang tot de 3e zitrij 68, 70Toegang tot het reservewiel 249–250Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening) 95–97
Top Rear Vision 206, 208Touchscreen 27–29, 103Toyota Traction Select 122Tractiebatterij (elektrische auto) 23, 28, 212–213, 274Tractiebatterij opladen (elektrische auto) 23, 212, 220–221, 223Trailer Stability Management (TSM) 121Trekhaak 121, 226Tweepersoons voorbank 59, 125
U
Uitneembaar luik 63–65Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 128–129, 133–134Uitschakelen ASR/CDS (ESC) 120USB 285, 301–302, 323, 329USB-aansluiting 83, 285, 301–302, 323, 329USB-poort 285, 301, 329
V
Vaste achterstoel en -bank 67, 70–72Vehicle Stability Control (VSC) 11 9, 123Veiligheidsgordels 124–127, 134Veiligheidsgordels achter 125Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 128–129, 131–135, 142–143, 151, 151–152, 151–152Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen) 128–129, 131–135, 142–143, 151, 151–152, 151–152Ventilatie 93–94, 99–101Ventilatieroosters 93Verbonden apps 324Verbruikscijfers 29Verbruiksmeter thermische comfortfuncties (elektrische auto) 24Vergrendelen 31–32, 37Vergrendeling portieren ~
Portieren vergrendelen 42–43
Vergrendeling van binnenuit 42–43Verkeersinformatie (TA) 283Verkeersinformatie (TMC) 320Verklikkerlampjes 106Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 12Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 12Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt ~ Gordellampje 126Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje) 126Verlichting 106Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 108, 254–256Vermogen 23Vermogensmeter (elektrische auto) 9, 23Verversen 230Vervuiling van het roetfilter (diesel) 233Verwarmde bank 59Verwarming 93–94, 97, 99–101Video 329VisioPark Light 205Volledig ontgrendeld 34–36Voorruit, athermisch 62Voorruitzones voor tol- en parkeertickets 62Voorstoelen 56–58Voorverwarming/-koeling interieur (elektrische auto) 29, 103Vrijloop activeren 237, 267
W
Waarschuwing kans op aanrijding 196–197