Page 385 of 818

3834-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E■
Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
● In sommige situaties, zoals onderstaande, wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang- rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeeltelijk verborgen is achter een object zoals een groot stuk bagage, een paraplu of een vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radiogolven van de radar in de buurt kunnen reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen, onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scootmobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwa-
gen
• Wanneer een signaleerbaar object zich
niet direct voor uw auto bevindt
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 383 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 386 of 818

3844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Regio A: Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met
iemand achterop of een fiets met een bijzondere vorm (fiets met een kinderzitje,
tandem, enz.) is
• Regio A: Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer is dan ongeveer 2 m
• Regio A: Als een voetganger of fietser breed vallende kleding (regenjas, lange rok, enz.) draagt, waardoor zijn of haar silhouet onduidelijk wordt
• Regio A: Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser voorover-
buigt
• Regio A: Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Regio A: Als een voetgangers een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voer-
tuig voortduwt
• Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tijdens de schemering, of 's nachts of in een tunnel, waardoor een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als
zijn omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek waar de helderheid van het omgevings- licht plotseling verandert, zoals bij het in- of uitrijden van een tunnel
• Nadat het hybridesysteem is gestart en de auto een poosje heeft stilgestaan
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedurende een paar seconden na het afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt • Als een voorligger een lage achterzijde
heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 384 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 387 of 818
3854-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Regio A: Wanneer u rechts/links afslaat terwijl er ten minste twee rijstroken ver-
derop tegenliggers rijden
• Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat
• Regio A: Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u van-
daan zijn
• Regio A: Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een voetganger uw auto van ach-
teren of opzij nadert
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 385 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 388 of 818

3864-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E●
Regio A: In aanvulling op het bovenstaande werkt de Emergency Steering Assist in
sommige situaties, zoals de onderstaande, mogelijk niet.
• Regio A: Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkeringen niet goed zichtbaar zijn,
bijvoorbeeld wanneer deze vaag zijn of splitsen/samenkomen of wanneer er een
schaduw over valt
• Regio A: Wanneer de rijstrook breder of smaller is dan gebruikelijk
• Regio A: Wanneer er een licht en donker patroon op het wegdek aanwezig is, bij-
voorbeeld als gevolg van wegwerkzaamheden
• Regio A: Wanneer er een voetganger wordt gesignaleerd in de buurt van de hart- lijn van de auto
• Regio A: Wanneer het doel te dichtbij is
• Regio A: Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
• Regio A: Wanneer er tegenliggers zijn
• Regio A: Wanneer de VSC-functie in werking is
● In bepaalde situaties, zoals onderstaande, wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht
(regio A) gegenereerd, waardoor het systeem niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kunnen werken, bijvoorbeeld wanneer de onderdelen van het remsysteem extreem koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden (extreem versleten remdelen of banden,
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
• Bij diepe spoorvorming in het wegdek
• Als op een helling wordt gereden
• Bij het rijden over wegen met hellingen links of rechts
■ Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld ( →Blz. 535), worden ook het Pre-Crash Brake
Assist-systeem en de Pre-Cras h Brake-functie uitgeschakeld.
● Het waarschuwingslampje PCS gaat brand en en “VSC Turned Off. Pre-Collision
Brake System Unavailable.” (VSC uitgeschakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 386 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 389 of 818

387
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
LTA (Lane Tracing Assist)∗
Als wordt gereden op een weg met duidelijke witte (gele) rijstrookmarkerin-
gen, waarschuwt het LTA-systeem de bestuurder wanneer de auto de hui-
dige rijstrook of koers dreigt te verlaten
*. Het systeem kan ook het stuurwiel
enigszins bedienen om te helpen voorkomen dat de rijstrook of koers wordt
verlaten
*. Wanneer de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik is ingeschakeld, bedient dit systeem het stuurwiel ook om de
auto goed op de rijstrook te houden.
Het LTA-systeem herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of de rijbaan
*
met behulp van de camera voor. Het
detecteert ook voorliggers met behulp
van de camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoe-
prand
∗: Indien aanwezig
Overzicht van functies
WAARSCHUWING
■ Voordat u het LTA-systeem gebruikt
● Vertrouw niet uitsluit end op het LTA-systeem. Het LTA-systeem is geen systeem
dat de auto automatisch bestuurt of de hoeveelheid aandacht die moet worden
besteed aan het gebied vóór de auto beperkt. De bestuurder dient altijd volledige
verantwoordelijkheid te nemen voor een veilig rijgedrag door de omgeving steeds
goed in de gaten te houden en het stuurwiel te bedienen om de rijrichting van de
auto te corrigeren. De bestuurder moet ook zorgen voor voldoende pauzes als hij
moe is, bijvoorbeeld als hij langere tijd heeft gereden.
● Als u niet op de juiste manier rijdt en niet goed oplet, kan dat leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 387 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 390 of 818

3884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
■Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets LTA om het systeem uit te schakelen. Als u
dat niet doet, kan dat leiden tot een ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
● Er wordt gereden op een wegdek dat glad is door regenachtig weer, sneeuwval,
vorst, enz.
● Er wordt gereden op een met sneeuw bedekte weg.
● Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
● Er wordt gereden in een tijdelijke rijstrook of een smalle rijstrook door wegwerk-
zaamheden.
● Er wordt gereden in een gebied met wegwerkzaamheden.
● Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettingen, enz. gemonteerd.
● Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is.
● Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in een noodgeval
■ Voorkomen van storingen in het LTA-systeem en onbedoeld uitgevoerde han-
delingen
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op het lamp-
glas.
● Breng geen wijzigingen aan de wielophanging, enz. aan. Als onderdelen van de
wielophanging moeten worden vervangen, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
● Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer ook geen
accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
● Als uw voorruit gerepareerd moet worden, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 388 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 391 of 818

3894-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
■Omstandigheden waaronder de func ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de functies mogelijk niet goed, waardoor de auto zijn
rijstrook zou kunnen verlaten. Houd om veilig te rijden de omgeving steeds goed in
de gaten, bedien het stuurwiel om de rijrichting van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het systeem.
● Wanneer het display voor rijden met de volgregeling wordt weergegeven ( →Blz.
396) en de voorligger slingert. (Mogelijk gaat uw auto dienovereenkomstig ook slin-
geren en verlaat mogelijk de rijstrook.)
● Wanneer het display voor rijden met de volgregeling wordt weergegeven ( →Blz.
396) en de voorligger zijn rijstrook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk de voorligger en
verlaat mogelijk de rijstrook.)
● Wanneer het display voor rijden met de volgregeling wordt weergegeven ( →Blz.
396) en de voorligger zeer dicht op de rijstrookmarkering links/rechts rijdt. (Uw auto
volgt mogelijk de voorligger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
● Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven ( →Blz. 396)
en de voorligger van rijstrook wisselt. (Uw
auto volgt mogelijk de voorligger en wisselt
ook van rijstrook.)
● Er bevinden zich naast de weg objecten die
onterecht kunnen worden aangezien voor
witte (gele) lijnen (vangrails, reflecterende
palen, enz.).
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 389 Monday, October 11, 2021 9:41 AM
Page 392 of 818
3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E
WAARSCHUWING
●Er zijn schaduwen op de weg die parallel lopen aan de witte (gele) lijnen of deze
bedekken.
● Er wordt met de auto gereden in een gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals voor
een tolboom of kaartautomaat of op een kruising.
● De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen of
stenen aanwezig.
● De witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk te zien door zand, enz.
● Er wordt met de auto gereden op een wegdek dat nat is door regen, plassen, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst, wegen
samenkomen, enz.
● Vanwege wegwerkzaamheden bevinden
zich asfaltreparatiemarkeringen, witte
(gele) lijnen enz. op de weg.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10720E.book Page 390 Monday, October 11, 2021 9:41 AM