Page 193 of 580

193
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
■Aanwijzing voor instellen van de
koplamphoogte
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
*: Indien aanwezig
1Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3,5
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0,5
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3
Automatic High Beam-
systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voorruit
om de helderheid van de verlich-
ting van tegenliggers en voorlig-
gers, straatverlichting, enz. te
beoordelen en schakelt, indien
nodig, het grootlicht automatisch
in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic
High Beam-systeem
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 193 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 194 of 580

194
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2Zet de lichtschakelaar in de stand
of .
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het sys-
teem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 25 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterli chten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen worden gesignaleerd als gevolg van een reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer- tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen- tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem- merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 194 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 195 of 580

195
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorli ggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaal delijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een st erk spiegelend voorwerp,
zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij- voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een
aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
■Grootlicht inschakelen
Duw de hendel van u af.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft en het controlelampje
van het grootlicht gaat branden.
Trek de hendel in de oorspronkelijke stand
om het Automatic High Beam-systeem weer
te activeren.
■Dimlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-schake-
laar in.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 195 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 196 of 580

196
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Tijdelijk inschakelen van het dim-
licht
Trek de hendel naar u toe en zet hem
vervolgens terug in de oorspronkelijke
stand.
Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl de
hendel naar u toe is getrokken. Nadat de
hendel echter weer in de oorspronkelijke
stand is gezet, blijft het dimlicht gedurende
enige tijd branden. Vervolgens wordt de
Automatic High Beam weer ingeschakeld.
■Tijdelijk inschakelen van het dimlicht
Het verdient aanbeveling om het dimlicht in
te schakelen wanneer het grootlicht andere
bestuurders of voetgangers in de buurt hin-
dert.
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het mistachterlicht in
Als de schakelaar los wordt gelaten, keert
de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te
draaien, wordt het mistachterlicht uitgescha-
keld.
Schakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uitste-
kend zicht bij ongunstige rijom-
standigheden, zoals bij regen of
mist.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 196 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 197 of 580

197
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
Schakelaar mistlampen voor/mist-
achterlicht
1 Schakelt de mistlampen voor
uit
2 Schakelt de mistlampen voor in
3 Schakelt de mistlampen voor
en het mistachterlicht in
Als de schakelaar los wordt gelaten, keert
de ring terug naar de stand .
Door de schakelaarring nogmaals te draaien
wordt alleen het mistachterlicht uitgescha-
keld.
■Mistlampen kunnen worden gebruikt als
●Auto's met schakelaar mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
●Auto's met schakelaar mistlampen voor en
mistachterlicht
De koplampen of mistlampen voor zijn inge-
schakeld.
Door de hendel te bedienen
werken de ruitenwissers en -sproeiers
als volgt.
Ruitenwissers met intervalafstelling
1 Intervalstand
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
Ruitenwissers
en -sproeiers
Met de hendel kunnen de ruiten-
wissers en de ruitensproeiers wor-
den bediend.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voor-
ruit droog is omdat hierdoor de voorruit
beschadigd kan worden.
Bedienen van de
ruitenwisserhendel
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 197 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 198 of 580

198
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd
als de intervalstand wordt geselecteerd.
5 Verkort het interval van de wisser-
werking
6 Verlengt het interval van de wisser-
werking
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Stand AUTO
2 Lage snelheid ruitenwissers
3 Hoge snelheid ruitenwissers
4 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwissers
automatisch wanneer de sensor signaleert
dat het regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveelheid neer-
slag en de rijsnelheid.
In de stand AUTO kan de gevoeligheid
van de sensor als volgt worden inge-
steld door de schakelaarring te draaien.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 198 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 199 of 580

199
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
5Verhoogt de gevoeligheid van de
ruitenwisser met regensensor
6 Verlaagt de gevoeligheid van de rui-
tenwisser met regensensor
7 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers maken automatisch een
aantal wisbewegingen nadat de sproeier in
werking treedt.
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op de interval-
werking.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers
met regensensor)
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen- sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande
zon af en toe op de voorruit valt of als er
insecten o.i.d. op de voorruit zitten.
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om
aan te geven dat de AUTO-modus is inge-
schakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar
in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
stand AUTO (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 199 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 200 of 580

200
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
*: Indien aanwezig
Door de schakelaar te bedienen
werkt de achterruitenwisser als volgt:
1 Intervalstand ruitenwissers
2 Normale stand ruitenwissers
OPMERKING
■Als er geen ruitensproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de sproei-
erpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
Achterruitenwisser
en -sproeier*
Met de hendel kan de achterruiten-
wisser of ruitensproeier worden
bediend.
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achter-
ruit droog is omdat de achterruit hierdoor
beschadigd kan raken.
Bedieningsinstructies
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 200 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM