Page 169 of 580

169
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
1511 mm
2 513 mm 3
690 mm
4 600 mm
5 322 mm
6 19 mm
7 370 mm
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. ( →Blz. 429)
●Verhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
■Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak
MK0010toeuenvhch04.fm Page 169 Friday, February 26, 2021 11:16 AM
Page 170 of 580

170
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
■Veiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
●Controleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
●Controleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
●Maak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een ongeval en ernstig letsel te
voorkomen:
■Controleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen
werkt.
■Oefen het rijden met een aan-
hangwagen
Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
■Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans
hierop is vooral aanwezig tijdens het rij-
den op een nat of glad wegdek.
OPMERKING
■Als de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt
en er schade kan ontstaan. Breng daarom
op het contactvlak een roestwerend mid-
del aan.
Advies
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 170 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 171 of 580

171
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
■Acceleratie/stuurcommando's/
bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig
is.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot het aans nijden van boch-
ten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
■Informatie over de transmissie
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom tijdens het afremmen op de motor, mag
de transmissie niet in stand D staan.
(Blz. 181)
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( Blz. 416)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Zorg ervoor dat de auto goed op de
parkeerrem staat en zet de selectiehen-
del in stand P.
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( Blz. 168)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schak el terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 171 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 172 of 580
172
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Auto's met Dynamic Radar Cruise Con-
trol-systeem: Gebruik het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem niet wan-
neer u met een aanhangwagen rijdt.
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 172 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 173 of 580

173
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
4 Zet het contact in stand START om
het hybridesysteem te starten.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt.
5Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
■Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
De startblokkering is mogelijk niet uitgescha-
keld. ( Blz. 84) Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
●Als het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het contro-
lelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging
kan komen.
●Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Blz. 78
■Wanneer het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld
Bij het starten van het hybridesysteem kan de
sleutel moeilijk uit UIT worden gedraaid.
Draai het stuurwiel enigszins naar links of
naar rechts om het stuurslot te ontgrendelen.
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Wanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
Blz. 385
Contactslot (auto's zonder
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Starten van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap in geen geval het gaspedaal in als u
het hybridesysteem inschakelt. Als u dat
wel doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 173 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 174 of 580

174
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-2. Rijprocedures
1UIT (stand LOCK)
Het stuurwiel is gebl okkeerd en de sleutel
kan worden verwijderd. (De sleutel kan
alleen worden verwijderd als de selectiehen-
del in stand P staat.)
2 ACC (stand ACC)
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
3AAN (stand ON)
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
4START (stand START)
Voor het starten van het hybridesysteem.
■Het contact van stand ACC naar UIT zet-
ten
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Druk de sleutel dieper in het slot en draai
deze naar UIT.
■Waarschuwingssysteem sleutel in con-
tactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl het contact in stand ACC of UIT staat,
klinkt er een zoemer die u helpt herinneren
dat u de sleutel moet verwijderen.Wijzigen van de standen van
het contact
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet tijdens het rijden het contact niet UIT.
Als het hybridesysteem in een noodgeval
moet worden uitgezet terwijl de auto nog
rijdt, zet het contact dan alleen in stand
ACC om het hybridesysteem uit te schake-
len. Als het hybridesysteem wordt uitge-
schakeld tijdens het rijden kan een
ongeval het gevolg zijn. ( Blz. 368)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Zet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zonder
het hybridesysteem in te schakelen.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 174 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 175 of 580

175
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
1Druk de parkeerremschakelaar in
en controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan het hybridesys-
teem niet worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt. Het hybridesysteem
kan vanuit iedere stand
van het contact worden gestart.
5 Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
■Verlichting startknop
In de volgende situaties is de startknop ver-
licht:
●Wanneer het bestuurders- of passagiers-
portier wordt geopend.
●Wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
●Wanneer het contact vanuit stand ACC of
AAN UIT wordt gezet.
In de volgende situaties knippert de start-
knop:
●Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt
terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt.
■Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( Blz. 84)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
●Als het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het contro-
lelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging
kan komen.
Startknop (auto's met
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybri-
desysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 175 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 176 of 580

176
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-2. Rijprocedures
●Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Blz. 78
■Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 411 om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 128
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 141
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
Blz. 141
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Power Switch while
Turning Steering Wheel in Either Direction”
(Druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer- king worden onderbroken als het hybride-
systeem in korte tijd herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na onge-
veer 10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Wanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
Blz. 385
■Batterij elektronische sleutel
Blz. 353
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
●Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het hybridesysteem
in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u het hybridesys-
teem opnieuw start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 409 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het hybri-
desysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 176 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM