Page 89 of 356

87
OPMERKING:
Het controle-/storingslampje ESC en het
controlelampje "ESC OFF" (ESC uit) gaan
altijd kort branden wanneer het contact in
de stand ON wordt gezet.
Telkens wanneer de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet, wordt het
ESC-systeem ingeschakeld, ook wanneer
dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESC inactief wordt na de
manoeuvre die de activering van het
ESC-systeem heeft veroorzaakt.Het controlelampje "ESP uit" geeft
aan dat de klant het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESP)
gedeeltelijk heeft uitgeschakeld.
Hill Start Assist (HSA)
Hill Start Assist (HSA) is bedoeld om terug-
rollen op een helling vanuit volledige stil-
stand te voorkomen. Als de bestuurder de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft het HSA-systeem nog een korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA wordt geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld.
De auto moet stilstaan.
De handrem moet zijn uitgeschakeld.
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden.
De gekozen versnelling moet overeen-
komen met de stand van de auto op de
helling (in een vooruitversnelling als de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in de achteruitversnelling (REVERSE (R))
als de voorkant van de auto naar beneden
is gericht).
HSA werkt in alle vooruitversnellingen en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking als de versnellingsbak in PARK
(P) of NEUTRAL (N) staat. Bij voertuigen
met handgeschakelde versnellingsbak
blijft HSA actief wanneer de koppeling
wordt ingetrapt.HSA in- en uitschakelen
U kunt deze functie in- en uitschakelen. Om
de huidige instelling te wijzigen, gaat u als
volgt te werk:
Raadpleeg voor het uitschakelen van HSA
met behulp van het display in de instru-
mentengroep de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
WAARSCHUWING!
Er kunnen situaties optreden waarbij het
HSA-systeem (Hill Start Assist) niet wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen. Voorbeelden hiervan zijn lichte
hellingen, als de auto beladen is of een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de bestuurder overneemt. De bestuurder
blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
het houden van afstand ten opzichte van
andere voertuigen, personen en objecten,
en - als belangrijkste - het bedienen van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 87
Page 90 of 356

VEILIGHEID
88(Vervolgd)
instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie.
Raadpleeg voor het uitschakelen van HSA
via Uconnect instellingen, de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofd-
stuk "Multimedia" voor meer informatie.
Ga bij voertuigen die niet zijn voorzien van
een display in de instrumentengroep als
volgt te werk:
1. Centreer het stuur (voorwielen wijzen recht naar voren)
2. Schakel de versnellingsbak in PARK (P)
3. Trek de parkeerrem aan
4. Start de motor
5. Draai het stuur iets meer dan een halve slag naar links
6. Druk vier keer binnen 20 seconden op de schakelaar "ESC OFF" in de onderste rij
schakelaars onder de klimaatregeling.
Het "controlelampje ESC uit" moet twee
keer aan en uit gaan
7. Draai het stuur terug naar het midden en vervolgens iets meer dan een halve slag
naar rechts 8. Zet het contact in de stand OFF en
vervolgens weer in ON. Wanneer de
procedure juist is uitgevoerd, zal het
"controlelampje ESC uit" meerdere
malen knipperen om te bevestigen dat
HSA is uitgeschakeld.
9. Herhaal deze stappen als u de vorige instelling voor deze functie wilt
herstellen
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over kantelen tijdens het trekken van een
aanhanger.
Tractieregelsysteem (ASR)
De tractieregeling (TCS) detecteert het door-
slippen van de aangedreven wielen. Als er
wielslip wordt gedetecteerd, oefent ASR
mogelijk remdruk uit op het/de slippende
wiel(en) en/of wordt het motorvermogen
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit. Een voorziening van ASR, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op
dezelfde wijze als een limited-slipdifferen-
tieel en regelt de wielspin van een aange-
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as sneller draait dan het andere, wordt het
doorslippende wiel afgeremd. Hierdoor kan
er meer motorkoppel naar het niet-doorslip-
pende wiel gaan. BLD kan ingeschakeld
blijven, zelfs als TCS en het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten van het rempedaal mogelijk
onvoldoende remkracht om zowel de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de auto omlaag rolt als u weer gaat
rijden, moet u de aanhangerrem hand-
matig inschakelen of meer kracht op de
rem zetten voordat u het rempedaal
loslaat.
HSA is geen handrem. Trek de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt. Controleer ook of de schakel-
hendel in de stand PARK (P) staat.
Het negeren van deze waarschuwingen
kan een aanrijding en ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 88
Page 91 of 356

89
Rain Brake Support (RBS)
Rain Brake Support (RBS, remdroogfunctie
bij nat weer) kan de remprestaties bij nat
weer verbeteren. Het systeem oefent met
tussenpozen een geringe remkracht uit om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis-
sers in de stand LO of HI staan. Rain Brake
Support geeft geen melding aan de
bestuurder wanneer het systeem actief is en
het systeem vereist geen handelingen van de
bestuurder.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready Alert Braking (RAB, anticiperend
remsysteem) kan de tijd verkorten die nodig
is om bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken. Het systeem anticipeert op moge-
lijke noodstopsituaties door te registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De elektronische remkrachtregeling (EBC)
bereidt het remsysteem voor op een nood-
stop.
HDC-systeem (Hill Descent Control —
afdalingsregeling) — indien aanwezig
Hill Descent Control (HDC) is bedoeld voor
terreinrijden met lage snelheid in de scha-
kelgroep 4L. HDC handhaaft de voertuigsnel-
heid wanneer u hellingen afrijdt, onder
verschillende rijomstandigheden. HDC regelt
de voertuigsnelheid door de remmen actief
te regelen.
HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordtniet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven).
3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt actief de voertuigsnelheid). HDC inschakelen
HDC wordt ingeschakeld door op de
HDC-schakelaar te drukken, maar er moet
ook aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om HDC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
HDC activeren
Wanneer HDC is ingeschakeld, wordt deze
automatisch geactiveerd als er van een
helling wordt gereden waarvan de hellings-
hoek groot genoeg is. De ingestelde snelheid
voor HDC kan door de bestuurder worden
geselecteerd en kan worden bijgesteld met
behulp van de schakelhendel +/-. Hier volgt
een overzicht van de HDC-snelheden:
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 89
Page 92 of 356

VEILIGHEID
90
Ingestelde HDC-snelheden
P = geen ingestelde snelheid. HDC kan
worden ingeschakeld, maar wordt niet
geactiveerd.
R = 1 km/u (0,6 mph)
N = 2 km/u (1,2 mph)
D = 1 km/u (0,6 mph)
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5,0 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
OPMERKING:
Als HDC is ingeschakeld, wordt de +/- scha-
kelhendel gebruikt voor het selecteren van
de gewenste HDC-snelheid maar zal de
hendel de door de transmissie gekozen
versnelling niet beïnvloeden. Tijdens actieve regeling van HDC zal de transmissie naar de
juiste versnelling schakelen voor de door de
bestuurder ingestelde snelheid en bijbeho-
rende rijomstandigheden.
Ingreep door de bestuurder
De bestuurder kan de activering van de HDC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
HDC deactiveren
HDC wordt gedeactiveerd maar blijft
beschikbaar als een van de volgende omstan-
digheden zich voordoet:
De bestuurder de instelsnelheid van HDC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid is hoger dan 32 km/u
(20 mph) maar blijft lager dan 64 km/u
(40 mph).
Auto bevindt zich op een neerwaartse
helling met een hellingshoek die niet groot
genoeg is, op een vlakke ondergrond of op
een opwaartse helling.
Voertuig is in de stand PARK gezet.
HDC uitschakelen
HDC wordt gedeactiveerd en uitgeschakeld
als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de HDC-schake-
laar
De aandrijflijn wordt uit de groep 4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden met een snelheid hoger dan
32 km/u (20 mph)
De voertuigsnelheid is hoger dan 64 km/u
(40 mph) (HDC wordt onmiddellijk afge-
sloten)
HDC detecteert een te hoge remtempera-
tuur
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 90
Page 93 of 356

91
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram en de HDC-schakelaar bevat een
LED-pictogram dat feedback geeft aan de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en blijven branden wanneer HDC wordt
ingeschakeld of geactiveerd. Dit is de
normale bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
HDC-schakelaar drukt, maar niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer HDC wordt uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
wanneer HDC wordt uitgeschakeld als
gevolg van oververhitte remmen. Het knip-
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti-veerd zodra de remmen voldoende zijn
afgekoeld.
Selec Speed Control (SSC) — indien
aanwezig
Selec Speed Control (SSC) is uitsluitend
bedoel voor terreinrijden in 4L. SCC hand-
haaft de voertuigsnelheid door het motor-
koppel en de remmen actief te regelen.
SSC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt
niet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven). 3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt
actief de voertuigsnelheid).
SSC inschakelen
SSC wordt ingeschakeld door op de
SSC-schakelaar te drukken, maar er moet
ook aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om SSC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
De bestuurder bedient het gaspedaal niet
SSC activeren
Zodra SSC is ingeschakeld, wordt het auto-
matisch geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
De bestuurder laat het gaspedaal los
De bestuurder laat het rempedaal los
De versnellingsbak staat in een andere
stand dan PARK (P)
De voertuigsnelheid is lager dan 32 km/u
(20 mph)
WAARSCHUWING!
HDC is uitsluitend bedoeld om de
bestuurder tijdens het afdalen van een
heuvel te helpen de rijsnelheid onder
controle te houden. De bestuurder moet
goed op de rijomstandigheden blijven
letten en blijft verantwoordelijk voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 91
Page 94 of 356

VEILIGHEID
92
De ingestelde snelheid voor SCC kan door de
bestuurder worden geselecteerd en kan
worden bijgesteld met behulp van de scha-
kelhendel +/-. Tevens kan de ingestelde snel-
heid van SSC worden verlaagd bij het
beklimmen van een helling, waarbij het
niveau van de verlaging van de ingestelde
snelheid afhankelijk is van de steilheid van
de helling. Hier volgt een overzicht van de
SSC-snelheden:
Ingestelde SSC-snelheden
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
ACHTERUIT = 1 km/u (0,6 mph)
NEUTRAL = 2 km/u (1,2 mph)
PARK = SSC blijft ingeschakeld, maar is
niet actief
OPMERKING:
Als SSC is ingeschakeld, wordt de +/-
schakelhendel gebruikt voor het selec-
teren van de gewenste SSC-snelheid maar
zal de hendel de door de transmissie
gekozen versnelling niet beïnvloeden.
Tijdens actieve regeling van SSC zal de
transmissie naar de juiste versnelling
schakelen voor de door de bestuurder
ingestelde snelheid en bijbehorende
rijomstandigheden.
De prestaties van SSC worden beïnvloed
door de Terrain Select-modus. Dit verschil
kan merkbaar zijn voor de bestuurder als
een variërend niveau van agressiviteit.
Ingreep door de bestuurder:
De bestuurder kan de activering van de SSC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
SSC deactiveren
SSC wordt gedeactiveerd maar blijft beschik-
baar als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet:
De bestuurder de instelsnelheid van SSC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid is hoger dan 32 km/u
(20 mph) maar blijft lager dan 64 km/u
(40 mph).
Voertuig is in de stand PARK gezet.
SSC uitschakelen
SSC wordt gedeactiveerd en uitgeschakeld
als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de SSC-schakelaar
De aandrijflijn wordt uit de groep 4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden met een snelheid hoger dan
32 km/u (20 mph)
Het voertuig rijdt harder dan 64 km/u
(40 mph) (SSC wordt onmiddellijk uitge-
schakeld)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 92
Page 95 of 356

93
Feedback aan de bestuurder:
De instrumentengroep bevat een SSC-picto-
gram en een SSC-schakelaar met een LED
die feedback geeft aan de bestuurder over de
status van SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en blijven branden wanneer SSC wordt
ingeschakeld of geactiveerd. Dit is de
normale bedrijfsstand voor SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
SSC-schakelaar drukt, maar niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer SSC wordt uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen en
gaat vervolgens uit wanneer SSC wordt
uitgeschakeld als gevolg van oververhitte
remmen.
Antislingerregeling (ASR)
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren in de auto die het gevaarlijk slin-
geren van de aanhanger detecteren. TSC
neemt de nodige maatregelen om het slin-
geren te stoppen. ASR wordt automatisch
ingeschakeld wanneer een gevaarlijk slinge-
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers te stoppen. Ga tijdens het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te werk en volg de aanbevelingen voor het
disselgewicht van de aanhanger. Raadpleeg
de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.Wanneer ASR is ingeschakeld, knippert het
controle-/storingslampje ESC, wordt het
motorvermogen verlaagd en voelt u dat de
wielen afzonderlijk worden afgeremd om te
proberen het slingeren van de aanhanger te
stoppen. Wanneer het ESP-systeem in de
stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit) of "Full
Off" (volledig uit) staat, is TSC uitgescha-
keld.
WAARSCHUWING!
SSC is alleen bedoeld om de bestuurder te
helpen de rijsnelheid onder controle te
houden tijdens het rijden onder
terreinomstandigheden. De bestuurder
moet goed op de rijomstandigheden
blijven letten en blijft verantwoordelijk
voor handhaving van een veilige
rijsnelheid.
WAARSCHUWING!
Als TSC tijdens het rijden wordt
geactiveerd, rem dan af, zet de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaats aan de
kant en verdeel de lading van de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 93
Page 96 of 356

VEILIGHEID
94
ONDERSTEUNENDE
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig
Het systeem voor dodehoekbewaking maakt
gebruik van twee radarsensoren in de achter-
bumper en detecteert motorvoertuigen
(auto's, vrachtwagens, motorfietsen, etc.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.Detectiezones achter
Na het starten van de auto gaat het waar-
schuwingslampje van de dodehoekbewaking
in de beide buitenspiegels kort branden om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is geactiveerd. De sensoren van de dode-
hoekbewaking zijn in werking wanneer naar een van de vooruitversnellingen of de achter-
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus gezet wanneer naar PARK
(P) is geschakeld.
De detectiezone van de dodehoekbewaking
bestrijkt een rijstrook van 3,7 m (12 ft)
breed aan beide zijden van het voertuig. De
zone-lengte begint bij de buitenspiegel en
bestrijkt een gebied tot ongeveer 3 m (10 ft)
achter de achterbumper van de auto. Het
systeem bewaakt de detectiezones aan beide
zijden van de auto vanaf het moment dat een
snelheid van ongeveer 10 km/u (6 mph) of
hoger is bereikt en waarschuwt de
bestuurder voor voertuigen in deze zones.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking waarschuwt de
bestuurder NIET voor snel naderende voer-
tuigen die zich buiten de detectiezones
bevinden.
De detectiezone van de dodehoekbewa-
king verandert NIET wanneer een
aanhanger aan uw voertuig is gekoppeld.
Als aan uw auto een aanhanger is gekop-
peld, moet u zelf kijken of de rijbaan naast
u vrij is voor zowel uw auto als de
aanhanger, voordat u van rijbaan wisselt.
Wanneer de aanhanger of een ander object (bijvoorbeeld een fiets) uitsteekt aan de
zijkant van uw auto, is het mogelijk dat het
waarschuwingslampje van de dodehoekbe-
waking blijft branden zolang naar een
vooruitversnelling is geschakeld.
De waarschuwingslampjes van het
systeem voor dodehoekbewaking (BSM) in
de buitenspiegel kunnen uitvallen (knip-
peren) wanneer een motorfiets of een klein
voorwerp gedurende een langere periode
(langer dan enkele seconden) zich aan de
zijkant van het voertuig bevindt.
Voor een correcte werking van de dodehoek-
bewaking moet de achterkant van de auto
waar zich de radarsensoren bevinden, vrij
zijn van sneeuw, ijs en vuil. De achterkant
van de auto waar zich de radarsensoren
bevinden, mag niet worden geblokkeerd door
vreemde voorwerpen (bumperstickers, fiet-
sendrager, enz.).
De dodehoekbewaking geeft een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Als vervolgens de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van de auto
waarvoor een waarschuwing geldt, zal ook
een geluidssignaal klinken. Wanneer de rich-
tingaanwijzer is ingeschakeld en tegelijker-
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 94