Page 25 of 260

23
Instrumentenpaneel
1geen energie: nadat de naald of cursor van de
meter is uitgeslagen, gaat deze terug naar de
neutrale stand.
Wanneer bij afgezet contact het
bestuurdersportier wordt geopend, wordt
de meter geactiveerd en gaat deze naar de
neutrale positie.
Laadniveaumeter
(elektrisch)
De laadtoestand van de tractiebatterij en
de resterende actieradius worden continu
weergegeven als de auto is gestart.
Als het contact is afgezet, wordt de meter bij het openen van het bestuurdersportier
geactiveerd.
Bijbehorende waarschuwingslampjes
De bestuurder wordt door middel van twee
opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd
voor een laag energieniveau:
1e waarschuwing: reserveDe tractiebatterij is bijna leeg.
Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal.
► Bekijk de resterende actieradius op het instrumentenpaneel.► Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.2e waarschuwing: kritiekDe laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Brandt permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje voor de
reservehoeveelheid en een geluidssignaal.
► De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
De resterende actieradius wordt niet
meer berekend. Het vermogen van de
aandrijflijn neemt geleidelijk af.
De verwarming en airconditioning worden
uitgeschakeld (ook als de naald of cursor
die het verbruik ervan aangeeft niet in de
zone ECO staat).
Verbruiksmeter thermische
comfortfuncties (elektrisch)
De meter geeft het elektriciteitsverbruik van de
thermische comfortfuncties weer.
Het betreft de volgende uitrustingselementen en
systemen:
– Verwarming.– Airconditioning.– Ontwaseming - ontdooiing voorruit en voorste zijruiten.– Achterruitverwarming.– Stoelverwarming.De tractiebatterij levert elektrische stroom aan de
verwarmings- en airconditioningssystemen.
De volgende uitrustingselementen en functies
kunnen worden gebruikt:
– Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het lampje READY brandt.– Als de auto wordt opgeladen, wanneer het contact is aangezet.
Wanneer de Eco-modus is geselecteerd,
worden de prestaties van bepaalde
uitrustingselementen beperkt. De naald of
Page 26 of 260

24
Instrumentenpaneel
► Selecteer "Schermconfig.".
► Selecteer het tabblad "Lichtsterkte".► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.► Druk op deze toets om op te slaan en af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
gegevens van de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
"PERSOONLIJK" is geselecteerd.
cursor van de verbruiksmeter van de thermische
comfortfuncties gaat dan naar de zone " ECO".
Als u het interieur snel wilt verwarmen of
koelen, dan kunt u tijdelijk de maximale
stand van de verwarming of airconditioning
selecteren.
Bij overmatig gebruik van de thermische
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden,
kan de actieradius van de auto aanzienlijk
afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien
nodig af wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet
is gebruikt, kunt u een bepaalde geur
ruiken gedurende de eerste minuten dat de
verwarming weer is ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren
worden gecontroleerd en kan het logboek met
waarschuwingen worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets " Check"
in het menu Rijverlichting / Auto van het touchscreen.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
– Motorolieniveau.– Onderhoudsinterval.– Bandenspanning.
– Actieradius van de AdBlue voor het SCR-systeem (BlueHDi-dieselmotor).– Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook
automatisch elke keer wanneer u het
contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand
van de auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de
totale afstand weergegeven. Deze waarde
wordt nog 30 seconden na het afzetten van het
contact weergegeven. Ook wordt deze waarde
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend, en als de auto wordt vergrendeld of
ontgrendeld.
Voor reizen in het buitenland kan de
eenheid van de afstand (km of mijl)
worden aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële eenheid
van het land (km/h of mph).
U kunt bij stilstaande auto deze eenheid
wijzigen via het configuratiemenu van het
scherm.
Dimmer
dashboardverlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan
het licht van de omgeving.
Met PEUGEOT Connect
Radio
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Lichtsterkte".
► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
De instellingen worden direct toegepast.
► Druk buiten het instellingenvenster op het scherm om af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
MetPEUGEOT Connect Nav
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "OPTIES".
Page 27 of 260

25
Instrumentenpaneel
1► Selecteer "Schermconfig.".
► Selecteer het tabblad "Lichtsterkte".► Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.► Druk op deze toets om op te slaan en af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
► Druk op deze toets om het menu "Instellingen " te selecteren.► Selecteer "Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
► Druk nog een keer op het scherm (op een willekeurig gedeelte) om het weer in te
schakelen.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de
gegevens van de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
"PERSOONLIJK" is geselecteerd. Druk bij alle andere weergavemodi op het
uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om deze
informatie tijdelijk op een specifiek scherm weer
te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
drukt, worden de
volgende tabbladen na elkaar weergegeven:
– Actuele informatie:• Actieradius (benzine of diesel).• Huidig brandstofverbruik.• Tijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).• Totale kilometerstand (elektrisch).– Traject "1" en daarna " 2":• Gemiddelde snelheid.• Gemiddeld brandstofverbruik.• Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de
knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven. Traject "1" en "2" zijn onafhankelijk en kunnen op
dezelfde manier worden gebruikt.
Begrippen
Actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(afhankelijk van het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een gewijzigde
rijstijl of andere rijomstandigheden, zoalshet
rijden op een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
in plaats van waarden worden weergegeven,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend over de laatste
seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/u.
Page 28 of 260

26
Instrumentenpaneel
Werkingsprincipes
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets "OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste pagina weer
weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF " om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren.
Toegang tot aanvullende informatie over de functie.Bevestigen.
Terug naar de vorige pagina of bevestigen.
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menuknoppen weer te geven.
Radio / MediaZie hoofdstuk “Audio en telematica”.AirconditioningInstellingen voor de temperatuur,
luchtstroom enz.
Zie het betreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Handbediende
airconditioning of Automatische
airconditioning .
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh)Berekend sinds de laatste
nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start- systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, registreert een tijdteller hoelang de
STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:– Permanente weergave van de tijd en de buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje
bij kans op gladheid).
– Bediening van de verwarming/airconditioning.
– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies en systemen van de auto.– Bediening van het audiosysteem en de telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Weergave van de informatie van de parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de parkeerhulp, Park Assist enz.).– Toegang tot de internetdiensten en weergave van de bijbehorende informatie.– Bediening van het navigatiesysteem en weergave van de bijbehorende informatie
(afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit
veiligheidsoverwegingen altijd stil
voordat u handelingen uitvoert die uw
volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met 7 inch touchscreen
Gebruik de toetsen rondom het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Met 10 inch touchscreen
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Page 29 of 260

27
Instrumentenpaneel
1Werkingsprincipes
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets "OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste pagina weer
weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF " om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren.
Toegang tot aanvullende informatie over
de functie.
Bevestigen.
Terug naar de vorige pagina of
bevestigen.
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menuknoppen weer te geven.
Radio / MediaZie hoofdstuk “Audio en telematica”.Airconditioning
Instellingen voor de temperatuur,
luchtstroom enz.
Zie het betreffende hoofdstuk voor
meer informatie over de Handbediende
airconditioning of Automatische
airconditioning .
Navigatie (Afhankelijk van de uitrusting)
Zie hoofdstuk “Audio en telematica”.
Rijverlichting of Auto (afhankelijk van
uitvoering)
Activering, deactivering en instellingen van
bepaalde functies.
De functies staan op 2 tabbladen:
"Snelkoppelingen " en "Overige instellingen ".
Telefoon
Zie hoofdstuk “Audio en telematica”.
Connect-App
Toegang tot bepaalde te configureren
functies.
Elektrisch / Energie
Toegang tot de specifieke elektrische
functies (energiestroom, verbruiksstatistieken,
geprogrammeerd laden), verdeeld over 3
overeenkomstige tabbladen.
of
Instellingen
Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Instellen van het volume/onderbreken van
het geluid.
Zie het hoofdstuk "Audio en telematica".
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de informatiebalk(en) van het
touchscreen.
Bovenste balk van het 7 inch touchscreen
– Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw lampje branden bij kans op gladheid).– Informatie over de airconditioning en rechtstreekse toegang tot het desbetreffende
menu.
– Informatie over de menu's Radio Media en
Telefoon.
– Berichten.– Toegang tot de Instellingen voor het
touchscreen en het digitale instrumentenpaneel
(datum/tijd, taal, eenheden enz.).
Zijbalken van het 10 inch HD-touchscreen
– Buitentemperatuur (er gaat een blauw lampje branden bij kans op gladheid).– Toegang tot de Instellingen voor het
touchscreen en het digitale instrumentenpaneel
(datum/tijd, taal, eenheden enz.).
– Berichten.– Informatie over de airconditioning en rechtstreekse toegang tot het betreffende menu.– Tijd.
Menu Elektrisch / Energie
Afhankelijk van de uitvoering is dit als volgt
toegankelijk:
– direct, door op de toets bij het touchscreen te drukken.– via het menu Applicaties.
Page 30 of 260

28
Instrumentenpaneel
NetwerkbereikZorg ervoor dat uw auto zich bevindt
in een gebied met dekking van een mobiel
netwerk wanneer u op afstand bedienbare
functies wilt gebruiken.
Wanneer deze dekking er niet is, kan uw
smartphone niet met de auto communiceren
(bijvoorbeeld in een ondergrondse
parkeergarage). De app geeft dan een
melding dat er geen verbinding met de auto
kan worden gemaakt.Energiestromen
Het tabblad Stroom geeft een weergave in
real time van de werking van de elektrische
aandrijflijn.
1. Actieve rijstand
2. Elektromotor
3. Laadniveau tractiebatterij
4. Energiestromen
De kleur van de energiestromen is afhankelijk
van de manier van rijden:
A. Blauw: energieverbruik
B. Groen: terugwinning van energie
Verbruiksstatistieken
Op het tabblad Statistieken staan statistieken
van het verbruik van elektrische energie.
– Blauwe staven: direct verbruikte energie die door de tractiebatterij is geleverd.– Groene staven: tijdens het vaart minderen en remmen teruggewonnen energie die wordt
gebruikt om de tractiebatterij op te laden.
Het gemiddelde resultaat voor de huidige rit
wordt weergegeven in kWh/100 km.
► U kunt de schaal van de weergegeven tijd veranderen met de toetsen - en +.
Geprogrammeerd laden
Standaard begint het laden zodra de laadstekker
wordt aangesloten. Geprogrammeerd laden is
ook mogelijk.
Instellingen
► Kies het tabblad Laden in het menu
Elektrisch / Energie van het
touchscreen.
► Stel de begintijd voor het laden in.► Druk op OK.
De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
U kunt het geprogrammeerd laden ook
instellen met een smartphone, via de
MyPeugeot
App.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Activering
► Sluit de auto aan op de gewenste laadapparatuur.
► Druk binnen een minuut op deze toets in de klep om het systeem te activeren
(bevestigd door een blauw verklikkerlampje voor
het laden).
Op afstand bedienbare
functies (elektrisch)
Deze functies zijn toegankelijk met een smartphone, via de
MyPeugeot App:
– Aansturen van het laden van de tractiebatterij.– Voorverwarming beheren.– Statistieken van verbruik, laadtoestand en actieradius.
Installatieprocedure
► Download de MyPeugeot App vanaf de
voor uw smartphone juiste online store.
► Maak een account.► Voer het VIN van de auto in (het nummer op het kentekenbewijs van de auto dat begint met
"VF").
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie.
Page 31 of 260
29
Instrumentenpaneel
1Netwerkbereik
Zorg ervoor dat uw auto zich bevindt
in een gebied met dekking van een mobiel
netwerk wanneer u op afstand bedienbare
functies wilt gebruiken.
Wanneer deze dekking er niet is, kan uw
smartphone niet met de auto communiceren
(bijvoorbeeld in een ondergrondse
parkeergarage). De app geeft dan een
melding dat er geen verbinding met de auto
kan worden gemaakt.
Page 32 of 260

30
Toegang tot de auto
Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
– Ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen van de auto.– Ontgrendelen/vergrendelen van de bagageruimte.– Verlichting op afstand bedienen.– Inklappen/uitklappen van de buitenspiegels.– Inschakelen/uitschakelen van het alarmsysteem.– Lokaliseren van de auto.– Openen/sluiten van de ramen.– Activeren van de elektrische startonderbreker van de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld/ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is. Raadpleeg het desbetreffende gedeelte voor
meer informatie over de
Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:
– De auto ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen.– De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/uitschakelen.– De airbag vóór aan passagierszijde inschakelen/uitschakelen.– De portieren met de reservefunctie ontgrendelen/vergrendelen.– Contact inschakelen en de motor starten/afzetten.
Zonder Keyless entry and start
► Druk op de knop om de sleutel uit of in te klappen. Met Keyless entry and start
► Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te verwijderen of terug te plaatsen.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep) kan
worden ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
► Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
► Druk op de ontgrendelknop.
► Druk nogmaals op de knop om de andere
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De volledige of selectieve ontgrendeling en de
uitschakeling van het alarm worden bevestigd
door het knipperen van de parkeerlichten en/of
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering worden de ruiten geopend door de ontgrendelknop
langer dan 3 seconden in te drukken.
Het openen van de ruiten stopt zodra u de knop
loslaat.
Selectieve ontgrendeling van de
achterklep
Wanneer de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is ingeschakeld:
► Druk op deze toets om de achterklep te ontgrendelen. De portieren blijven
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering gaat de achterklep
iets open als deze toets ingedrukt wordt
gehouden.
Als de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is uitgeschakeld, worden ook de
portieren ontgrendeld als u op deze toets drukt.
Vergeet niet om de achterklep weer te
vergrendelen door op de vergrendelknop
te drukken.