
58
Ergonomie en comfort
Plafonniers
Uitvoering zonder
aanraakfunctie
1.Plafonnier vóór
2. Leeslampjes vóór
Plafonnier vóór
In deze stand gaat de plafonnier
geleidelijk branden:
– als de auto wordt ontgrendeld.– als de sleutel uit het contact wordt verwijderd.– als een van de portieren wordt geopend.
– als er op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat geleidelijk uit:
– als de auto wordt vergrendeld.– als het contact wordt aangezet.– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.Permanent uit.
Permanent aan.
In de stand "Permanent aan" blijft de plafonnier
gedurende een bepaalde tijd branden:
– Bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.– In de eco-mode: ongeveer 30 seconden.– Bij draaiende motor: onbeperkt.
Leeslampjes
► Bedien de betreffende schakelaar
terwijl het contact is aangezet.
Zorg ervoor dat niets tegen de
plafonniers aankomt.
Aanraakgevoelige uitvoering met led
1.Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige leeslampjes vóór
Aanraakgevoelige plafonnier vóór
De plafonnier gaat geleidelijk aan:– als de auto wordt ontgrendeld.– als het contact wordt afgezet.
– als een van de portieren wordt geopend.– als op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat uit:
– als de auto wordt vergrendeld.– als het contact wordt aangezet.– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes voor en
achter gaan samen met de plafonnier aan en uit.
Als lang op de plafonnier wordt gedrukt, wordt
deze volledig uitgeschakeld (bevestigd door de
weergave van het symbool OFF).
Aanraakgevoelige
leeslampjes
3. Aanraakgevoelige leeslampjes achter
► Druk bij aangezet contact op het betreffende leeslampje.
Sfeerverlichting interieur
De sfeerverlichting van het interieur geeft een
zacht, gekleurd licht in het interieur, zowel
overdag als 's nachts.
U kunt deze functie in- en uitschakelen, de lichtsterkte ervan aanpassen en de
kleur ervan selecteren in het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen.
Voorzieningen
bagageruimte
1.Bagageafdekking
2. Verlichting bagageruimte
3. Sjorogen

60
Ergonomie en comfort
Verlichting bagageruimte
De verlichting gaat automatisch branden
zodra de achterklep wordt geopend en gaat
automatisch uit zodra deze wordt gesloten.
De tijd dat de bagageruimteverlichting brandt,
hangt af van de situatie:
– bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.– in de eco-mode: ongeveer 30 seconden.– bij draaiende motor: onbeperkt.

62
Verlichting en zicht
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
► Afhankelijk van de uitvoering: zet de lichtschakelaar binnen één minuut na het
afzetten van het contact omhoog of omlaag om
de parkeerlichten aan de kant van het verkeer
in te schakelen (voorbeeld: rechts van de
weg parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Als de verlichting is ingeschakeld, hoort u een
geluidssignaal en gaat het controlelampje
van de betreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel branden.
► Zet de lichtschakelaar in de middelste stand om de parkeerlichten uit te schakelen.
medeweggebruikers. De mistverlichting mag
alleen worden ingeschakeld bij mist of
sneeuwval (de regels kunnen per land
verschillen).
Vergeet niet de mistverlichting uit te
schakelen zodra deze niet meer nodig is.
De verlichting uitschakelen na het
afzetten van het contact
Als het contact wordt afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld, behalve
het dimlicht als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.
De verlichting inschakelen na het
afzetten van het contact
Wanneer u de lichtschakelaar weer wilt
activeren, draai de ring (afhankelijk van de
uitvoering) in de stand 0 (lampen uit) of in de
stand AUTO en vervolgens in de gewenste
stand.
Als het bestuurdersportier is geopend, hoort u
een tijdelijk geluidssignaal dat de bestuurder
waarschuwt dat de lampen nog branden.
De verlichting gaat automatisch na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
eco-mode).
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van koplampen met led- of Full
LED-technologie. U kunt daarbij ernstig
oogletsel oplopen!
Reizen naar het buitenland
Auto's met halogeenkoplampen
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere kant
van de weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen
dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Dagrijverlichting /
Parkeerlichten
Deze ledlampen aan de voor- en achterzijde van
de auto gaan automatisch branden wanneer de
motor wordt gestart.
Ze hebben de volgende functies:– Dagrijverlichting (lichtschakelaar in stand "0"
of "AUTO" bij voldoende omgevingslicht).
– Parkeerlicht (lichtschakelaar in stand "AUTO" bij weinig omgevingslicht of in stand
"Parkeerlicht" of "Dim-/groot licht").
Richtingaanwijzers
► Links of rechts: beweeg de hendel omlaag of omhoog, voorbij het zware punt.
Wanneer de richtingaanwijzers na meer
dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, neemt het knippergeluid bij
een snelheid van meer dan 80 km/h
automatisch toe.
Drie keer knipperen
► Beweeg de hendel kort omhoog of omlaag, zonder deze door de weerstand te drukken. De
desbetreffende richtingaanwijzers zullen drie
keer knipperen.

94
Rijden
Diefstalbeveiliging
Elektronische
startblokkering
De sleutels zijn voorzien van een elektronisch
startblokkeringssysteem waarvan de geheime
code moet worden herkend om de motor te
kunnen starten.
Bij een storing in het systeem wordt er een
melding weergegeven en zal de motor niet
starten.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer.
Starten / afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
– 1. Stop: sleutel in het contactslot steken
en uit het contactslot verwijderen, stuurslot
vergrendeld.
– 2. Contact: stuurslot ontgrendeld, contact
ingeschakeld, voorgloeien dieselmotor, draaien
van de motor.
– 3. Starten.
Bevestig geen zware objecten aan de
sleutel of aan de afstandsbediening.
Hierdoor worden deze zwaarder en zouden
een storing in het contactslot kunnen
veroorzaken.
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting
van de auto en kan externe apparatuur worden
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde
minimale grenswaarde heeft bereikt, schakelt het
systeem over op de eco-mode: de elektrische
voeding wordt automatisch uitgeschakeld zodat
de accu voldoende opgeladen blijft.
De motor starten
Met een aangetrokken parkeerrem:► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
► Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand N of
P en trap het rempedaal volledig in.
► Steek de sleutel in het contactslot; het systeem herkent de code.► Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig aan het stuurwiel en de sleutel te draaien.
In bepaalde gevallen is veel kracht nodig
bij het draaien aan het stuurwiel
(bijvoorbeeld als de wielen volledig naar links
of rechts zijn gedraaid).
► Bij een auto met een benzinemotor: activeer
de startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij
geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor
start.
Bij benzinemotoren kan na een koude
start het voorverwarmen van de
katalysator bij een stilstaande auto met
draaiende motor (verhoogd stationair
toerental) gedurende wel 2 minuten
waarneembare motortrillingen met zich
meebrengen.
► Bij een auto met een dieselmotor draait u de
sleutel in de stand 2, contact inschakelen, om de
motor te laten voorgloeien.
Zodra dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel uit gaat, start de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te
houden totdat de motor is aangeslagen; geef
daarbij geen gas. Laat de sleutel los zodra de
motor start.
Onder winterse omstandigheden blijft het waarschuwingslampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg
zonder de motor veel toeren te laten draaien.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel naar stand 1.► Verwijder de sleutel uit het contactslot.► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.

95
Rijden
6Onder winterse omstandigheden blijft het
waarschuwingslampje langer branden.
Als de motor warm is, gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit. Wacht een paar
seconden voordat u de motor opnieuw start.
Als de motor ook na een aantal pogingen niet
aanslaat, probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg
zonder de motor veel toeren te laten draaien.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel naar stand 1.► Verwijder de sleutel uit het contactslot.► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten. Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als de
motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de
auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, met name als de auto op
een helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto
wanneer u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop),
gedurende een maximale, totale duur van
ongeveer dertig minuten, kunt u nog altijd
functies gebruiken, zoals het audio- en
telematicasysteem, de interieurverlichting, de
ruitenwissers en het dimlicht.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de eco-mode.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit
en in de stand 1 (Stop) staat, wordt er bij
het openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact) van het contactslot blijft staan,
wordt het contact na een uur automatisch
afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Starten / afzetten van de
motor metKeyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
Voor uitvoeringen voorzien van Proximity
Keyless Entry and Starting, wordt de
elektronische sleutel ook in de bagageruimte
gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte
"Sleutel niet gedetecteerd - Noodprocedure
voor starten/afzetten".

165
Praktische informatie
7Herhaal hetzelfde proces om het middelste
rooster in de bovengrille van de bumper te
monteren.
Verwijderen
Voor het zijrooster► Steek uw vinger in de uitsparing in het onderste gedeelte van het zijrooster.► Trek het rooster naar u toe om het los te maken.
Voor het middelste rooster met horizontale
grille
► Druk op de bovenste bevestigingssteunen om deze uit de grille te halen. ► Kantel het middelste rooster voorzichtig omhoog.
► Trek het rooster naar u toe om het los te maken.
Voor het middelste rooster met verticale grille► Steek een platte schroevendraaier in de gaten om bij de bovenste bevestigingssteunen
van het middelste rooster te komen.
► Druk op elke bovenste bevestigingssteun om deze uit de grille te halen.► Trek het rooster naar u toe om het los te maken.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.– Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer 30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de 12V-accu.

204
PEUGEOT Connect Radio
PEUGEOT Connect
Radio
Multimedia-audiosysteem -
Apps - Bluetooth
®-telefoon
De beschreven functies en instellingen
zijn afhankelijk van de uitvoering van de
auto en het land waar de auto is verkocht.
Om veiligheidsredenen en omdat deze
handelingen de aandacht van de
bestuurder vereisen, moeten deze
handelingen worden uitgevoerd wanneer de
auto stilstaat en het contact is ingeschakeld:
– De smartphone via Bluetooth met het systeem koppelen.– De smartphone gebruiken.– Verbinding maken met de CarPlay®-,
MirrorLinkTM- of Android Auto apps (de
weergave van bepaalde apps wordt
onderbroken wanneer met de auto wordt
gereden).
– De systeeminstellingen en de configuratie wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Het bericht Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende
modus wordt gezet.
De broncodes van Open Source
Software (OSS) van het systeem zijn op
de volgende sites beschikbaar:
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de knop drukt, wordt het geluid gedempt.
Als u bij afgezet contact op de knop drukt, wordt
het systeem ingeschakeld.
Verhoog of verlaag het volume met het wieltje
of de toetsen "plus" of "min" (afhankelijk van de
uitvoering).
Gebruik de toetsen aan weerszijden van of
onder het touchscreen om de menu's te openen
en druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
Gebruik al naar gelang het model de toetsen
"Bron" en "Menu" aan de linkerkant van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de virtuele toetsen op het
touchscreen.
U kunt de rolmenu's altijd weergegeven door kort
met drie vingers op het scherm te drukken.
Alle aanraakgebieden op het scherm zijn wit.
Bij pagina's met meerdere tabbladen onder aan
het scherm kunt u tussen de pagina's wisselen
door op het gewenste tabblad voor de pagina te
tikken of door de pagina's met uw vinger naar
links of rechts te vegen.
Druk op het gearceerde gedeelte om een niveau
lager te gaan of om uw keuze te bevestigen.
Druk op de zwarte pijl om een niveau lager te
gaan of om uw keuze te bevestigen.
Het touchscreen is een capacitief
scherm.
Gebruik een niet-schurende zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel om het scherm schoon
te maken.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
– Statusinformatie van de airconditioning (afhankelijk van de uitvoering) en rechtstreeks
toegang tot het desbetreffende menu.
– Menu statusinformatie Radio Media en Telefoon.

247
Trefwoordenregister
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 151–152Buitenspiegels 47, 54, 132
C
Carrosserie 175Carrosserie-onderhoud 175
Centrale vergrendeling 34CHECK 24Claxon 71Configuratie van de auto 27Connectiviteit 231Contact 97, 239Contact aangezet 97Controlelampjes 12–13Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20Controlepaneel 154, 156Controles 167, 169–171
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 209, 235Dagteller 24Dashboardkastje 55Datum (instellen) 216, 241Datum instellen 216, 241Detectie obstakels 138
Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 111, 181De tractiebatterij laden 153, 156–159Dieselmotor 151, 167, 177, 201Digitaal instrumentenpaneel 10–11Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 209, 235Dimlicht 185–186Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer) 24Display instrumentenpaneel 9Dodehoekbewaking 132Draadloze lader 57Drive Assist Plus 121Dynamische noodrem 99–100
E
Eco-mode ~ Eco-modus 165Eco-rijden (adviezen) 7ECO-stand 108Electronic Stability Program (ESC) 74Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 98–100, 170Elektrische ruitbediening 40Elektrisch verstelbare stoelen 45Elektromotor 5, 28, 96, 153, 202Elektronische remdrukregelaar (REF) 73Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force
Distribution (EBD) 73–74
Elektronische sleutel 33–34Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 94Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 73–75Energiestromen 28ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma) 73
F
Flacon AdBlue® 172Follow me home-verlichting 32, 64Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 32, 64Frequentie (radio) 235Full Park Assist 145
G
Gekoppeld navigatiesysteem 228–231Geluidssignaal voor voetgangers 71, 92Geprogrammeerd laden 28, 154, 157Gereedschap 177–179Gereedschapskist 59Gesproken commando's ~ Spraakcommando's 222–225Gevarendriehoek 177Gewichten 198–199, 201GPS 228Grootlicht 185–186