Page 185 of 260

183
In geval van pech
8► Bevestig dop (2) op de wielsleutel (5) en
draai de slotbout een omwenteling los.
► Draai de overige wielbouten iets los met alleen de wielsleutel ( 5).
► Plaats het voetstuk van de krik (6) op de
grond, recht onder een van de twee krikpunten
aan de voorzijde ( A) of achterzijde (B). Gebruik
het krikpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
► Draai de krik (6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van
het krikpunt (A of B) moet goed in het middelste
deel van de kop van de krik steken.
► Krik de auto op totdat er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het
reservewiel te monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of zachte ondergrond kan de
krik wegschuiven of wegzakken - Kans op
letsel!
Plaats de krik precies onder een van de
krikpunten ( A of B) onder de auto en
controleer of de kop van de krik goed
tegen het midden van het contactvlak van
het krikpunt drukt. Anders kan de auto
beschadigd raken en/of de krik inklappen -
Kans op letsel!
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats.
► Verwijder het wiel.
Monteren van een wiel
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
► Plaats het wiel op de naaf.► Draai de bouten met de hand vast.► Draai de slotbout met de wielsleutel (5) en de
dop (2) handvast.
Page 186 of 260

184
In geval van pech
Bij het vervangen van lampen moet het contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Koplampen met ledtechnologie.– Koplampen met Full LED-technologie.– Mistlampen vóór.– Offset dagrijverlichting.– Zijrichtingaanwijzers.– Verlichting zijkant.– 3D-achterlichten.– Derde remlicht.
► Draai de overige wielbouten met alleen de wielsleutel ( 5) handvast.
► Laat de auto weer volledig zakken.► Vouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout met de wielsleutel (5) en de
dop (2) vast.
► Draai de overige wielbouten met alleen de wielsleutel ( 5) vast.► Bevestig de doppen op de de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).► Berg het gereedschap op.
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Schakel bepaalde rijhulpsystemen
uit (Active Safety Brake, Adaptieve
snelheidsregelaar enz.).
Rijd niet sneller dan 80 km/h.Het is verboden om met meer dan één
noodreservewiel te rijden.
Laat het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van
het reservewiel zo snel mogelijk door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Laat de lekke band controleren. Na inspectie
kan de monteur u vertellen of de band
kan worden gerepareerd of moet worden
vervangen.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van koplampen met led- of Full
LED-technologie. U kunt daarbij ernstig
oogletsel oplopen!
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
– Gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
– Gebruik een spons met zeepwater of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Page 187 of 260

185
In geval van pech
8Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de koplampen/lampen
minstens enkele minuten zijn uitgeschakeld
- risico op ernstige brandwonden!
Raak de lamp niet met de vingers aan, maar
gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) gebruikt om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Vervang de lampen per paar om onbalans in
de verlichting te voorkomen.
Terugplaatsen van de lampunits
Voer de handelingen voor het
terugplaatsen in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen uit.
Koplampen en andere
verlichting met ledlampen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de betreffende
typen (kop)lampen:
– Koplampen met ledtechnologie.– Koplampen met Full LED-technologie.– Mistlampen vóór .– Offset dagrijverlichting.– Zijrichtingaanwijzers.– Verlichting zijkant.– 3D-achterlichten.– Derde remlicht.
– Kentekenplaatverlichting.
Als u dit type lamp moet vervangen,
neem dan contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raak koplampen met led- of Full LED-
technologie niet aan - elektrocutiegevaar!
Verlichting vóór
Uitvoering met koplampen met Full
LED-technologie.
1. Dimlicht/grootlicht
2. Richtingaanwijzers
3. Parkeerlichten
4. Dagrijverlichting/Parkeerlichten
5. Mistlampen vóór
Uitvoering met led-koplampen
1.Grootlicht (led)
2. Dimlicht (led)
3. Dagrijverlichting/parkeerlichten (led)
4. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
Uitvoering met halogeenkoplampen
1.Grootlicht (H9)
2. Dimlicht (H18)
3.
Dagrijverlichting / parkeerlichten (leds)
4. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
Page 188 of 260

186
In geval van pech
Mistachterlichten (P21W)
Deze lampen zijn te vervangen vanaf de
buitenkant van de achterbumper.
► Steek uw hand onder de bumper.► Maak de stekker los.► Draai de lamphouder een kwartslag en verwijder deze.► Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp.
Raak de uitlaat niet aan als u de lamp
kort na het uitschakelen van het contact
vervangt - kans op brandwonden!
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
De motorkap openen / Toegang tot de
lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor -
kans op brandwonden!
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de bladen van de koelventilator kunnen
komen - kans op verstikking!
Halogeenlampen (Hx)
Controleer om verzekerd te zijn van een
goede verlichtingskwaliteit of de lamp op de
juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
Grootlicht / dimlicht
► Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.► Trek de lamphouder naar achteren om deze te verwijderen.► Trek aan de lamp om deze te verwijderen.► Vervang de lamp.Als u de lamphouder weer in de behuizing
plaatst, drukt u op de lamphouder totdat u
een klik hoort. Dit betekent dat de lamphouder
correct op zijn plaats is vergrendeld.
Richtingaanwijzers
Sneller knipperen van een
controlelampje voor een richtingaanwijzer
(links of rechts) betekent dat één van de
lampen aan die zijde defect is.
► Trek aan de borglip om de beschermkap te verwijderen.► Draai de lamphouder linksom.► Verwijder de lamp en lamphouder door deze naar achteren te trekken.► Vervang de lamp.
De oranjekleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Achterlichten
1. Parkeerlichten/dagrijverlichting (led)
2. Remlichten (led)
3. Achteruitrijlichten (led)
4. Richtingaanwijzers (led)
Page 189 of 260

187
In geval van pech
8Mistachterlichten (P21W)
Deze lampen zijn te vervangen vanaf de
buitenkant van de achterbumper.
► Steek uw hand onder de bumper.► Maak de stekker los.► Draai de lamphouder een kwartslag en verwijder deze.► Draai de lamp een kwartslag en vervang de lamp.
Raak de uitlaat niet aan als u de lamp
kort na het uitschakelen van het contact
vervangt - kans op brandwonden!
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
Afhankelijk van de uitvoering:
► Trek het paneel eerst linksboven en dan rechtsboven los.► Verwijder het paneel volledig.► Haal de tang uit de houder .
► Open het dashboardkastje.► Druk op de handgreep in het midden van het deksel van de zekeringkast.► Beweeg het deksel volledig omlaag.► Haal de tang uit de houder.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:► Achterhaal de oorzaak van de storing en verhelp de oorzaak.
► Schakel alle stroomverbruikende functies uit.► Zet de auto stil en zet het contact af.► Bepaal welke zekering defect is aan de hand van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
► Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
► Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem door een PEUGEOT-
dealer of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 190 of 260

188
In geval van pech
GoedDefect
Tang
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
systeem van uw auto is al rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
voordat u andere elektrische voorzieningen
of accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het repareren van de auto of
het oplossen van storingen die zijn ontstaan
door de montage van accessoires die niet
door PEUGEOT zijn geleverd of aanbevolen,
of die niet zijn gemonteerd in
overeenstemming met de aanbevelingen. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra uitrusting meer
dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Voer voor toegang tot de zekeringen dezelfde
procedure uit als voor toegang tot het
gereedschap voor het vervangen van de
zekeringen.
Zekeringtabellen
Onderste zekeringkast
Page 191 of 260
189
In geval van pech
8Zekeringnr.Stroomsterkte
(A) Functies
F1 10 AElektrochromatische binnenspiegel
F3 5 ADraadloze smartphonelader.
F4 15 AClaxon.
F5 20 ARuitensproeierpomp.
F6 20 ARuitensproeierpomp.
F7 5 AUSB-aansluitingen achter.
F8 20 ARuitenwisser achter.
F10 30 AVergrendelen/ontgrendelen.
F 11 30 AVergrendelen/ontgrendelen.
F14 5 ANoodoproep en pechhulpoproep - alarm.
F24 5 A7 inch touchscreen.
F27 5 AAlarm (montage in de werkplaats).
F29 20 A10 inch touchscreen.
F31 of F32 15 AAansteker / 12V-aansluiting.
Bovenste zekeringkast
Page 192 of 260

190
In geval van pech
Zekeringentabel
Zekeringnr.Stroomsterkte
(A) Functies
F16 20 AVoorruitverwarming.
F18 10 AGrootlicht (halogeen) rechts.
F19 10 AGrootlicht (halogeen) links.
F29 40 ARuitenwissers vóór.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
Zekeringnr. Stroomsterkte
(A) Functies
F1 40 AAchterruitverwarming.
F2 10 AVerwarmde buitenspiegels.
F3 30 AElektrisch bedienbare ruiten met eentrapsbediening vóór.
F4 20 AAfstelling buitenspiegels - Inklapbare buitenspiegels.
F5 30 AElektrische ruitbediening met eentrapsbediening achter.
F6 15 AZonnedak.
F10 30 AStoelverwarming vóór.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.► Verwijder het deksel.
► Vervang de zekering.► Sluit het deksel na het vervangen van de zekering zorgvuldig en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.