Page 129 of 208

BELANGRIJK
129)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. Op het noodreservewiel is een
oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen zijn
vermeld. Deze sticker mag nooit verwijderd
of afgedekt worden. Op de sticker staan
de volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk
gebruik! max. 80 km/h! Vervang het
noodreservewiel zo snel mogelijk door het
standaard wiel. Dek deze aanwijzingen
niet af." Monteer nooit een wieldeksel op
het noodreservewiel.
130)Als het gemonteerde wieltype wordt
vervangen (lichtmetalen in plaats van stalen
velgen of vice versa), moeten ook alle
wielbouten worden vervangen door bouten
met een lengte die geschikt is voor het
type.131)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen
als de auto op een helling of een slecht
wegdek stilstaat.
132)Een gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.133)Gebruik de krik uitsluitend voor het
opkrikken van het voertuig waarbij de krik
geleverd is. Gebruik de krik niet voor
andere doeleinden, zoals het opkrikken van
andere voertuigen. Gebruik de krik nooit
voor het uitvoeren van reparaties onder het
voertuig. Door een verkeerde plaatsing
van de krik, kan het voertuig van de krik
vallen. Gebruik de krik niet voor zwaardere
lasten dan is aangegeven op het plaatje
op de krik. Op het noodreservewiel kunnen
geen sneeuwkettingen gemonteerd
worden. In geval van een lekke voorband
(aandrijfwiel) en als er sneeuwkettingen
gebruikt moeten worden, gebruik dan een
standaardwiel en monteer het
ruimtebesparende reservewiel op de
achteras. Zo heeft de vooras twee normale
wielen waarop sneeuwkettingen kunnen
worden gemonteerd.
134)Als de naafdop niet goed gemonteerd
is, kan het tijdens het rijden losraken.
Voer nooit werkzaamheden aan het ventiel
uit. Steek nooit gereedschap tussen de
velg en de band. Controleer regelmatig de
spanning van zowel de banden als het
ruimtebesparende reservewiel, in
overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
135)Wees zeer voorzichtig bij het
verwijderen/opnieuw plaatsen van side
member door de nabijheid van de
remschijf. Wij adviseren het gebruik van
hittebestendige handschoenen.
127
Page 130 of 208

BELANGRIJK
54)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
55)Neem zo snel mogelijk contact op
met het Lancia Servicenetwerk om het
correcte aanhaalmoment van de
wielbouten te laten controleren.
"Fix&Go Automatic"
KIT
136) 137) 138) 139) 140)
56)3)
BESCHRIJVING
Deze bandenreparatiekit bevindt zich in
een speciale houder in de
bagageruimte. In deze houder zitten
ook een schroevendraaier en het
trekoog.
De kit fig. 111 bevat tevens:
een spuitbus A met afdichtmiddel,
voorzien van vulslang B;
sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band
aan te brengen op een voor de
bestuurder zichtbare plaats (op het
dashboard);
compressor D met drukmeter en
aansluitnippels, te vinden in de
bagageruimte;
informatiefolder voor een correct
gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan
het personeel dat de met FIX&GO
behandelde band moet repareren;
een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
OPPOMPEN
141) 142) 143) 144)
Ga als volgt te werk:
Trek de handrem aan.Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A fig.
112 uit en draai de ringmoer B op het
ventiel van de band vast;
111L0F0006C
112L0F0176C
128
NOODGEVALLEN
Page 131 of 208

controleer of de schakelaar van de
compressor in de stand 0 (uit) staat,
start vervolgens de motor;
steek de stekker in het contact op
de tunnelconsole en bedien de
compressor door de schakelaar in
stand I (aan) te zetten.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt. Controleer de bandenspanning
op de meter; doe dit bij uitgeschakelde
compressor om een preciezere aflezing
te verkrijgen;
als het na vijf minuten nog steeds
niet mogelijk is om minstens 1,8 bar te
krijgen, koppel dan de compressor
van het ventiel en het stopcontact af en
verplaats vervolgens de auto ongeveer
10 meter naar voren of naar achteren,
zodat de afdichtvloeistof zich
gelijkmatig in de band kan verdelen;
pomp de band vervolgens weer op;
als na deze handeling nog steeds
geen 1,8 bar wordt verkregen binnen 5
minuten na inschakeling van de
compressor, rij dan niet verder maar
neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk;
stop na ongeveer 10 minuten en
controleer de bandenspanning
opnieuw;trek de handrem aan.Om
de auto veilig te parkeren, de aanwijzing
in de paragraaf "Parkeren" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" opvolgen.
als een spanning van minstens 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (bij draaiende
motor en aangetrokken handrem), ga
weer rijden en rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde werkplaats van het
Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
136)Geef de informatiefolder aan het
personeel dat de met de snelle
bandenreparatieset behandelde band
moet repareren.
137)Lekken en beschadigingen in de
flanken kunnen niet gerepareerd worden.
Gebruik de snelle bandenreparatiekit niet
als de band beschadigd is geraakt door het
rijden met een lege band.
138)Reparatie is niet mogelijk bij schade
aan de velg (zodanige vervorming van
de groef dat er lucht weglekt). Verwijder
niet het eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp (schroef of
spijker).139)Bedien de compressor nooit langer
dan 20 minuten achter elkaar. Gevaar voor
oververhitting. Banden gerepareerd met
de snelle bandenreparatiekit mogen slechts
tijdelijk gebruikt worden, aangezien de kit
niet geschikt is voor een definitieve
reparatie.
140)De wettelijk verplichte informatie
omtrent chemicaliën en de invloed daarvan
op de menselijke gezondheid,
milieubescherming en het veilige gebruik
van het afdichtmiddel staat vermeld op het
label van de verpakking. Het is van
essentieel belang voor de veiligheid en
effectiviteit van het product dat alle
instructies op het label worden nageleefd.
Lees het label daarom zorgvuldig vóór
gebruik. De gebruiker van het product is
verantwoordelijk voor eventuele schade
voortvloeiend uit oneigenlijk gebruik. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang de bus als
de houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is verstreken.
141)Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de snelle
bandenreparatiekit zijn geleverd.
142)Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats aan, om
eraan te herinneren dat de band behandeld
is met de snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Overschrijd de snelheid van 80 km/h niet.
Vermijd abrupt accelereren of remmen.
143)Rij niet verder als de bandenspanning
onder 1,8 bar is gedaald: de snelle
bandenreparatiekit kan de vereiste
afdichting niet garanderen omdat de band
te ernstig beschadigd is. Neem contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
129
Page 132 of 208

144)Geef altijd aan dat de band
gerepareerd is met behulp van de snelle
bandenreparatiekit. Overhandig de folder
aan het personeel dat de met de snelle
bandenreparatiekit behandelde band moet
repareren.
BELANGRIJK
56)Als de band door vreemde
voorwerpen lek is geraakt, kan de kit
gebruikt worden voor beschadigingen in
het loopvlak of de schouder met een
diameter van maximaal 4 mm.
BELANGRIJK
3)Laat de bus en het afdichtmiddel niet in
het milieu achter. Zorg dat ze worden
weggegooid overeenkomstig de nationale
en plaatselijke voorschriften.
4)Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats aan, om
eraan te herinneren dat de band behandeld
is met de snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Overschrijd de snelheid van 80 km/h niet.
Vermijd abrupt accelereren of remmen.
NOODSTART
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met startkabels en de
accu van een ander voertuig, of met
een hulpaccu.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Gebruik geen hulpaccu of enige andere
externe voedingsbron met een
spanning hoger dan 12 V: de accu, de
startmotor, de dynamo en het
elektrische systeem van het voertuig
kunnen hierdoor worden beschadigd.
Probeer niet te starten met een
hulpaccu als de accu bevroren is. De
accu kan kapot gaan en ontploffen!
STARTEN MET
HULPACCU
145) 146)57) 58)
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
Ga als volgt te werk om de motor te
starten fig. 113:
verbind de plusklemmen (+teken bij
de klem) van beide accu’s met een
startkabel;
sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan op
een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
start de motor;
verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde
los.
Lees voor versies met het Start&Stop
systeem, in geval van starten met
een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
113L0F0084C
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 208

BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
BELANGRIJK
145)Deze startprocedure moet door
ervaren personeel verricht worden,
aangezien verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van aanzienlijke
kracht kunnen veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit de buurt
van de accu en veroorzaak geen vonken.
146)Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijv. ringen, horloges, armbanden), die
zouden kunnen leiden tot een onbedoeld
elektrisch contact en daardoor ernstig
letsel.
BELANGRIJK
57)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.58)Verbind de startkabel niet met de
minpool (–) van de lege accu. De
afgegeven vonk kan explosie van de accu
tot gevolg hebben en ernstige schade
veroorzaken. Gebruik alleen het specifieke
massapunt; gebruik geen andere
blootgestelde metalen onderdelen.
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOF-
TOEVOER
147)
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Dit treedt in werking bij een botsing en
leidt tot het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
interieurverlichting;
inschakeling van de
alarmknipperlichten.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display.
BELANGRIJK Controleer het voertuig
zorgvuldig op brandstoflekkage,
bijvoorbeeld in de motorruimte, onder
het voertuig of in de buurt van de
tank. Draai na een botsing de
contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van het voertuig te herstellen:
131
Page 134 of 208

draai de contactsleutel naar de
stand MAR;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
contactsleutel op de stand OFF
gedraaid;
draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
LPG- / Natural Power-versies:in
geval van een botsing wordt de
benzinetoevoer onmiddellijk afgesloten,
de LPG-veiligheidskleppen worden
gesloten en de injectie wordt
onderbroken waardoor de motor
afgezet wordt.
BELANGRIJK
147)Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of brandstoflekkage wordt
geconstateerd, dan mag het systeem
niet opnieuw ingeschakeld worden om
brand te voorkomen.
SLEPEN VAN HET
VOERTUIG
148) 149) 150) 151)
Het sleepoog dat bij het voertuig wordt
geleverd bevindt zich in de
gereedschapstas, onder de mat in de
bagageruimte.
BEVESTIGING VAN HET
SLEEPOOG
Verwijder de dop A fig. 114
(voorbumper) of A fig. 115
(achterbumper) door met de hand op
het onderste gedeelte te duwen, neem
de trekhaak B fig. 114 (voorbumper)
of B fig. 115 (achterbumper) uit de
zitting in de gereedschapshouder en
draai hem volledig vast op de pen
schroefdraad aan de voor- of
achterzijde.
AB
114L0F0422C
132
NOODGEVALLEN
Page 135 of 208

VERSIES MET DUAL FUNCTION
SYSTEM-VERSNELLINGSBAK
Verzeker u ervan dat de versnellingsbak
in de vrijstand staat (N) (door te
controleren of het voertuig door te
duwen verplaatst kan worden) en ga
vervolgens te werk zoals bij een
voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak.
Sleep de auto niet als de
versnellingsbak niet in de vrijstand kan
worden gezet en neem contact op
met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK
148)Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens op
STOP worden gezet, zonder de sleutel
uit het contactslot te nemen. Als de sleutel
uit het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor het voertuig niet kan worden
bestuurd.
149)Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of het sleepoog
volledig op de schroefdraadpen is gedraaid
alvorens de auto te slepen.
150)Houd er rekening mee dat tijdens het
slepen de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn, waardoor voor het
bedienen van het rempedaal en het sturen
meer kracht is vereist. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Controleer of er
tijdens het slepen geen delen van de auto
door de sleepverbinding kunnen worden
beschadigd. Neem bij het slepen in elk
geval de wettelijke voorschriften in acht van
het land waarin wordt gereden en pas uw
rijgedrag aan. Start de motor niet wanneer
de auto wordt gesleept.151)Gebruik de trekhaken voor en achter
alleen voor noodgevallen. Het is
toegestaan de auto over korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform
de wegenverkeerswetgeving (starre stang),
om de auto over de weg te verplaatsen
om hem gebruiksklaar te maken voor het
slepen of voor transport met takelwagen.
Trekhaken MOGEN NIET worden gebruikt
om voertuigen off-road (d.w.z. op het
terrein) te slepen of waar hindernissen zijn
en/of voor het slepen met kabels of andere
niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met bovengenoemde
voorwaarden, moeten er voor het slepen
twee voertuigen worden gebruikt (een
slepend en een gesleept voertuig), die zich
beide zo veel mogelijk op één lijn
bevinden.
115L0F0022C
133
Page 136 of 208
ONDERHOUD EN ZORG
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van het voertuig, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................135
MOTORRUIMTE..............................145
ACCU OPLADEN ............................150
RUITENWISSERS/
ACHTERRUITWISSER.....................151
DE AUTO OPKRIKKEN ...................152
REMMEN ........................................153
WIELEN EN BANDEN .....................153
CARROSSERIE ...............................154
134
ONDERHOUD EN ZORG