Page 57 of 312

55
Elektrische ruitbediening
1.Schakelaar ruitbediening links.
2. Schakelaar ruitbediening rechts.
Handbediening
Automatische stand
Duw of trek de schakelaar tot voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Bedien de
schakelaar opnieuw om het openen of sluiten
te stoppen.De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen nog 45
seconden nadat het contact is
afgezet, worden bediend.
Antiklemvoorziening
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de knop blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2
minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entry and start-systeem. Duw of trek aan de schakelaar zonder het
zware punt te passeren. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Resetten
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
antiklemvoorziening worden gereset.
F
O
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen,
sluit de ruit enkele centimeters.
F
L
aat de schakelaar los en trek deze
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
B
lijf de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde vasthouden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier. Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar tot de ruit volledig wordt geopend.
Trek ver volgens binnen 4
seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
2
Toegang tot de auto
Page 58 of 312
56
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
mee.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze er van
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruikmaken van de elektrische
ruitbediening.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen
bezeren.Uitstelbare
achterportierruiten
Openen
F Draai de hendel naar buiten.
F D uw de hendel zo ver mogelijk naar
buiten om de ruit in de geopende stand te
vergrendelen.
Sluiten
F Trek de hendel naar binnen om de ruit te ontgrendelen.
F
B
eweeg de hendel volledig naar binnen om
de ruit in de gesloten stand te vergrendelen.
Toegang tot de auto
Page 59 of 312

57
Stuurwielverstelling
F Trek bij stilstaande auto aan de hendel om
het verstelmechanisme van het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte voor een
optimale zithouding.
F
D
uw de hendel omlaag om het verstelmechanisme
van het stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Afstellen
Stel om veiligheidsredenen de buitenspiegels
goed af om de "dode hoek" zo klein mogelijk
te maken.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
F
K
antel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
F Beweeg schakelaar A of draai schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering) naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
B
eweeg schakelaar B of C (afhankelijk van
de uitvoering) in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Ze
t schakelaar A of C (afhankelijk van de
uitvoering) weer in de middelste stand. Bij stilstaande auto en aangezet contact
kunnen de buitenspiegels van binnenuit
elektrisch worden ingeklapt:
Elektrisch uitklappen
De spiegels worden weer elektrisch uitgeklapt
zodra de auto ontgrendeld wordt met de
afstandsbediening of de sleutel. Trek als
de spiegels zijn ingeklapt met behulp van
schakelaar A de schakelaar nogmaals naar
achteren.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels bij het vergrendelen/ontgrendelen kan
worden gedeactiveerd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Indien nodig kunt u de buitenspiegels handmatig
inklappen.
F Zet schakelaar A in de
middelste stand.
F
T
rek schakelaar A naar
achteren.
Vergrendel om de spiegels van buitenaf in te
klappen de auto met de afstandsbediening of
de sleutel.
3
Ergonomie en comfort
Page 60 of 312

58
Buitenspiegels met
ver warming
F Druk op deze toets.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ontwasemen en
ontdooien van de achterruit .
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
onder vindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Afstellen
F
S tel de spiegel af zoals deze in de dagstand
staat. Dag-/nachtstand
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Algemene aanbevelingen
voor de stoelen
Om veiligheidsredenen mogen de stoelen
alleen worden versteld als de auto
stilstaat. Het neerklappen en rechtop zetten van
de rugleuningen mag uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande auto.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar
achteren voor dat het schuiven van de
stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Kans op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de
stoel als grote voor werpen op de vloer
achter de stoel zijn geplaatst.
Plaats geen zware of harde voor werpen
op de tot tafel omgeklapte rugleuningen.
Ze kunnen bij een noodstop of een
aanrijding veranderen in gevaarlijke
projectielen.
-
V
er wijder een hoofdsteun niet zonder
deze op te bergen en in de auto vast te
zetten.
-
C
ontroleer altijd of de
veiligheidsgordels bereikbaar blijven
en gemakkelijk door de passagier
kunnen worden vastgemaakt.
-
G
a niet rijden voordat alle passagiers
hun veiligheidsgordel hebben
vastgemaakt en afgesteld.
Ergonomie en comfort
Page 61 of 312

59
Vo or stoelen
PEUGEOT i-Cockpit
Stel voordat u gaat rijden uw zitpositie af in de
volgende volgorde om de ergonomie van de
PEUGEOT i- Cockpit optimaal te benutten:
-
d
e hoogte van de hoofdsteun,
-
d
e hoek van de rugleuning,
-
d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-
d
e positie in lengterichting van de stoel,
-
d
e diepte en ver volgens de hoogte van het
stuurwiel,
-
d
e binnenspiegel en de buitenspiegels.
Controleer vóór het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
en de vergrendelingen ongehinderd
kunnen functioneren.
Houd de rugleuning vast en ondersteun
deze tot de horizontale stand om
plotseling neerklappen te voorkomen.
Plaats uw hand nooit
onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen anders bekneld raken.
Plaats uw hand op de handgreep/de
riem (afhankelijk van de uitvoering) op de
zitting.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of een
aanrijding de veiligheid van de passagiers
ernstig in het geding.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren – Kans op ernstig letsel!
Instellingen
Lengterichting
Hoogte
(alleen bestuurder)
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
F
T
rek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Controleer ver volgens of u een goed zicht
hebt op het "head-up" instrumentenpaneel
boven het kleine stuur wiel.
3
Ergonomie en comfort
Page 62 of 312

60
F Om de armsteun in de verticale stand te zetten, klapt u de armsteun omhoog tot deze wordt vergrendeld.
F
K
lap de armsteun omlaag om deze in de
gebruiksstand te zetten.
Het is mogelijk om de armsteun van de passagiersstoel
te verwijderen.
De armsteun verwijderen
F
K
lap de armsteun omhoog in de verticale stand.
F
D
ruk de as van de armsteun in de richting van de
rugleuning.
F
H
oud de as in deze positie en draai de armsteun
naar achteren.
F
T
rek aan de armsteun: de armsteun komt los van de
rugleuning.
Rugleuning
Lendensteun
(alleen bestuurder)
F Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Armsteun
F Beweeg de hendel naar achteren en zet de rugleuning in de gewenste stand door uw
lichaamsgewicht en benen te gebruiken.
Opbergvak onder de zitting
De armsteun aanbrengen
F
S
teek de armsteun in de rugleuning. Zorg dat de
bajonetsluiting in lijn ligt met de gaten.
F
D
ruk de as van de armsteun in de richting van de
rugleuning.
F
H
oud de as in deze positie en draai de armsteun
naar voren. De armsteun zit nu weer vast aan de rugleuning.Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
F
T
il de zitting van de passagiersstoel op voor
toegang tot het opbergvak.
Ergonomie en comfort
Page 63 of 312

61
Bediening stoelverwarming
Bij de tweezitsbank vóór wordt met de toets van
de bestuurdersstoel de stoelverwarming van de
buitenste zitplaats van de bank bediend.Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Druk op de toets.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de toets om de functie uit te
schakelen. Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
- m ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Tweezitsbank vóór
Middelste zitplaats
Tafelstand
F Trek aan de lip onder de onderrand van de stoel om de rugleuning neer te klappen.
De rugleuning van de middelste zitplaats van
de bank klapt neer en vormt een werkblad
zodat de auto als mobiel kantoor kan worden
gebruikt (bij stilstand).
3
Ergonomie en comfort
Page 64 of 312

62
Gebruik de tafel nooit tijdens het rijden.
Bij plotseling remmen of een aanrijding
veranderen de voor werpen die op de tafel
liggen in gevaarlijke projectielen die letsel
kunnen veroorzaken.
Uw auto kan tevens zijn uitgerust met een
draaibare tafel.
F
B
erg voor het terugplaatsen van de
rugleuning de tafel op en begeleid de
rugleuning tot deze wordt vergrendeld.
Zorg tijdens het uitvoeren van de handelingen
dat de lip niet onder de zitting bekneld raakt.
Zorg elke keer wanneer u de zitting in
de zitstand plaatst, dat de passagiers
toegang hebben tot de gordelsluitingen en
de veiligheidsgordels.
Buitenste stoel zitplaats
Neergeklapte stand
In deze stand kan lange lading in de auto
worden vervoerd met gesloten deuren.
De neergeklapte rugleuning kan een gewicht
van maximaal 50 kg dragen.
Til voor het terugplaatsen van de stoel de
rugleuning op tot de stoel op de vloer wordt
vergrendeld.
Opbergvak onder de stoelen zitting
F Til de middelste zitting op voor toegang tot het bergvak. Dit vak kan afgesloten worden
met een hangslot (niet meegeleverd). F
T rek aan de lip op de bovenrand van de
stoel bij de hoofdsteun om het geheel te
kantelen en te begeleiden.
Het geheel wordt op de vloer voor de stoel
geklapt. Er ontstaat zo een vlakke laadvloer
die vanuit de laadruimte doorloopt tot aan het
dashboard.
Ergonomie en comfort