Page 369 of 710

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand L4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet ter wijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, z ijn er
mogelijk geluiden van de transmissie te horen. Zet de selectieh endel
direct in stand N en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussen-
bak is voltooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Zet de selectiehendel vanuit
stand N in stand D of R om met
de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
Q
OPMERKING
■ Schakelen tussen H4 en L4
Zet de selectiehendel niet in een andere stand dan N en trap het gaspedaal
niet in terwijl het controlelampje lage gearing bij vierwielaan drijving knippert.
Anders kunnen geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een sto-
ring optreden.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 368 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 370 of 710

3694-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)■
Schakelen van H4 naar L4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal in-
getrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje brandt).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
Druk de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving in en
draai hem in L4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vierwiel-
aandrijving knipperen en klinkt er
een zoemer. Zet de bedienings-
schakelaar voor voorwielaandrij-
ving terug in stand H4 en voer
stap en nogmaals uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlel ampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal s tevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is volt ooid.
Schakelen tussen H4 en L4 (handgeschakelde transmissie)
0 km/h
1
2
(Knippert)
P
N
O
NO
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 369 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 371 of 710
3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving gaat branden.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving gaat bran-
den wanneer het wijzigen van
de modus van de tussenbak is
voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.
■
Schakelen van L4 naar H4
Breng de auto tot stilstand.
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
de auto rijdt.
Trap het koppelingspedaal
stevig in.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot het wijzigen van de
modus van de tussenbak is vol-
tooid (controlelampje uit).
De tussenbak kan niet in een
andere modus worden gezet als
het koppelingspedaal niet volle-
dig wordt ingetrapt.
(Gaat branden)
4
0 km/h
N
O
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 370 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 372 of 710

3714-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Zet de bedieningsschake-
laar voor voorwielaandrijving
in H4.
Het controlelampje van de lage
gearing bij vierwielaandrijving
knippert tijdens het wijzigen.
Als de bedieningsschakelaar
voor voorwielaandrijving wordt
gedraaid zonder dat stap en zijn gevolgd, gaat het contro-
lelampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving knipperen en
klinkt er een zoemer. Zet de be-
dieningsschakelaar voor voor-
wielaandrijving terug in stand L4
en voer stap en nogmaals
uit.
Als het koppelingspedaal wordt losgelaten terwijl het controlel ampje
lage gearing bij vierwielaandrijving knippert, zijn er mogelijk geluiden
van de transmissie te horen. Trap direct het koppelingspedaal s tevig in
en wacht tot het wijzigen van de modus van de tussenbak is volt ooid.
Controleer of het controle-
lampje lage gearing bij vier-
wielaandrijving dooft.
Het controlelampje lage gearing
bij vierwielaandrijving dooft wan-
neer het wijzigen van de modus
van de tussenbak is voltooid.
Laat het koppelingspedaal los
om met de auto te rijden.
(Knippert)
3
1
2
12
(Dooft)
Q
OPMERKING
■Schakelen tussen H4 en L4
Laat het koppelingspedaal niet los en trap het gaspedaal niet in terwijl het
controlelampje lage gearing bij vierwielaandrijving knippert. A nders kunnen
geluiden van de transmissie te horen zijn en kan er een storing optreden.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 371 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 373 of 710

3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
■Mate van gebruik van de vierwi elaandrijving (auto's met ADD)
Het is aan te raden elke maand minstens 16 km met ingeschakelde vierwiel-
aandrijving te rijden.
Dit zorgt ervoor dat de onderdelen van de vierwielaandrijving worden
gesmeerd.
■ Schakelen tussen H2 en H4
Als het schakelen bij koud weer moeilijk gaat, verminder dan snelheid of stop
de auto en schakel opnieuw.
■ Schakelen naar L4 (auto's met VSC)
De VSC wordt automatisch uitgeschakeld.
■ Bij het rijden op een droog, verhard wegdek en op snelwegen
Gebruik stand H2. Als lange tijd wordt gereden in stand H4 of L 4, klinkt een
waarschuwingszoemer en knippert het controlelampje vierwielaand rijving
snel of wordt er een waarschuwingsmelding weergegeven op het mu lti-infor-
matiedisplay. Als de waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, volg dan de melding op.
WAARSCHUWING
■ Tijdens het rijden
● Zet de bedieningsschakelaar voor voorwielaandrijving nooit vanu it stand
H2 in stand H4 als de wielen spinnen. Stop het slippen of spinn en vóór het
schakelen.
● Gebruik stand H2 als u over droog en verhard wegdek rijdt. Als u over
droog en verhard wegdek rijdt terwijl stand H4 of L4 is ingesch akeld, kun-
nen onderdelen van de aandrijflijn olie gaan lekken, defect rak en of
andere problemen krijgen, waardoor een ongeval kan ontstaan. Boven-
dien zullen de banden sneller slijten en zal het brandstofverbr uik hoger
zijn.
● Vermijd het plotseling maken van bochten bij het rijden in stan d H4 of L4.
Als u plotseling een bocht maakt, heeft het verschil in draaisn elheid tussen
de voor- en achterwielen hetzelfde effect als remmen, waardoor het rijden
wordt bemoeilijkt.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 372 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 374 of 710
373
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Achterdifferentieelsper
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper inschake-
len om de achterdifferentieelsper
in te schakelen.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper gaat branden.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de achterdifferentieelsper uit te
schakelen.
: Indien aanwezig
De achterdifferentieelsper dient alleen te worden gebruikt wan-
neer er wielspin optreedt in bij voorbeeld een greppel of op een
gladde of ruige ondergrond.
Dit sperdifferentieel is effectief als één van de achterwielen slipt.
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 373 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 375 of 710

3744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Alleen 4WD-uitvoeringen: Draai
de bedieningsschakelaar voor
voorwielaandrijving in stand L4
en probeer de auto in beweging
te brengen alvorens de achter-
differentieelsper te gebruiken.
( Blz. 366, 369)
Wanneer dit niet het gewenste
effect heeft, schakel dan ook de
achterdifferentieelsper in.
Verminder de rijsnelheid tot
minder dan 8 km/h.
Zorg ervoor dat de wielen niet spin-
nen.
Druk op de schakelaar van de
achterdifferentieelsper.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper knippert terwijl het
achterdifferentieel wordt gesperd.
Als de schakelaar van de achterdif-
ferentieelsper wordt ingedrukt zon-
der dat stap en zijn
opgevolgd, knippert het controle-
lampje van de achterdifferentieels-
per driemaal, klinkt er driemaal een
zoemer en kan het achterdifferenti-
eel niet worden gesperd. Voer stap
en nogmaals uit.
De achterdifferentieelsper gebruiken
1
8 km/h
O
(Knippert)
P
NO
NO
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 374 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM
Page 376 of 710
3754-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
HILUX_OM_OM0K375E_(EE)
Trap het gaspedaal geleidelijk
in.
Controleer of het controle-
lampje van de achterdifferenti-
eelsper gaat branden.
Het controlelampje van de achter-
differentieelsper gaat branden
wanneer het sperren van het ach-
terdifferentieel is voltooid.
Als het controlelampje van de ach-
terdifferentieelsper blijft knipperen
nadat de schakelaar van de ach-
terdifferentieelsper is ingedrukt,
voer dan een van de onderstaande
handelingen uit terwijl u het stuur-
wiel naar links en rechts draait.• Accelereren
• Decelereren
Schakel de achterdif ferentieelsper zo snel mogelijk na het losk omen
van de auto uit. Druk nogmaals o p de schakelaar om de achterdiffe-
rentieelsper uit te schakelen.
4
(Gaat branden)
R
HILUX_OM_OM0K375E_(EE).book Page 375 Thursday, April 12, 2018 12:31 PM