Veiligheid
vervangen door nieuwe onderdelen die door
SEA
T g
oedgekeurd zijn voor de wagen.
● Laat reparaties en wijzigingen aan de wa-
gen uitv
oeren door een gespecialiseerde
werkplaats. De gespecialiseerde werkplaat-
sen beschikken over de noodzakelijke ge-
reedschappen, diagnose-apparatuur, repara-
tie-informatie en gekwalificeerd personeel.
● Bouw nooit airbagonderdelen in die gerecy-
cled of
afkomstig zijn van gebruikte wagens.
● Voer nooit veranderingen uit aan de onder-
delen v
an het airbagsysteem. ATTENTIE
Wanneer de airbags afgaan kan fijn stof vrij-
komen. Dit i
s normaal en geen teken van vuur
in de wagen.
● Dit fijnstof kan de huid en ogen irriteren en
ademha
lingsmoeilijkheden veroorzaken,
vooral bij personen die lijden aan astma of
andere aandoeningen van de luchtwegen. Om
de ademhalingsmoeilijkheden te verminde-
ren, verlaat de wagen en open portieren en
ruiten voor de ventilatie van het interieur.
● Als u in aanraking komt met het stof, was
uw handen en g
ezicht met een milde zeep en
water vóór de volgende maaltijd.
● Voorkom dat het stof in aanraking komt
met de ogen of
met open wonden.
● Spoel uw ogen met water uit als er stof in
gekomen i
s. ATTENTIE
Door schoonmaakmiddelen met oplosmidde-
len w or
dt het oppervlak van de airbagmodu-
les poreus. Als de airbag bij een ongeval af-
gaat, kan het loskomen van plastic onderde-
len ernstig letsel veroorzaken.
● Reinig het dashboard en het oppervlak van
de airbagmodul
es nooit met schoonmaak-
middelen met oplosmiddelen. Beschrijving van het airbagsysteem
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
v
ei
ligheid
sgordel! Het airbagsysteem biedt
in combinatie met de veiligheidsgordels een
bijkomende bescherming voor de bestuurder
en bijrijder.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) uit de volgende modules:
● Elektronisch regelapparaat
● Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
● Knie-airbag voor de bestuurder
● Zijairbags
● Hoofdairbags
● Controlelampje van de airbag in het
in-
strumentenpaneel
● Sleutelschakelaar voor de voorairbag van
de bijrijder ●
Contro
lelampje voor het uitschakelen/in-
schakelen van de voorairbag.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje :
● gaat niet branden wanneer het contact
wordt
ingeschakeld,
● niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
contact
werd ingeschakeld,
● weer gaat branden nadat het contact werd
inge
schakeld en het controlelampje uitging,
● gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den.
Het airbag
systeem wordt niet geactiveerd
bij:
● uitgeschakeld contact,
● lichte frontale botsingen,
● lichte botsingen van opzij;
● botsingen van achteren;
● over de kop slaan.
72
Veiligheid
geen personen, dieren of voorwerpen
bevinden.
●
Maak
geen enkel voorwerp aan de voorruit
aan de kant
van de voorpassagier vast boven
de voorairbag.
● Plak geen stickers op de opgevulde plaat
van het s
tuurwiel noch het oppervlak van de
voorairbagmodule in het dashboard aan de
zijde van de voorpassagier, noch deze delen
anderszins bedekken of veranderen. ATTENTIE
De voorairbags worden ontvouwen voor het
s tuur
wiel ›››
afb. 25 en het dashboard
››› afb. 26.
● Tijdens het rijden moet u het stuurwiel al-
tijd met beide handen aan de b
uitenste rand
vasthouden: positie van 9 en 3 uur.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat er ten
minst
e 25 cm ruimte is tussen uw borstkas en
het midden van het stuurwiel. Als het door
uw lichaamsbouw niet mogelijk is om hieraan
te voldoen, neem dan onmiddellijk contact op
met een gespecialiseerde werkplaats.
● Verstel de bijrijdersstoel zo dat de afstand
tus
sen de voorpassagier en het dashboard zo
groot mogelijk is. Knie-airbag*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 20. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zend s
ten van een seconde en met grote snel-
heid.
● De airbag voor de knieën wordt ontvouwen
voor de knieën v
an de bestuurder. Houd het
werkingsgebied van de airbag voor de knieën
steeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werk
ingsgebied van de airbag voor de
knieën.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat min-
sten
s 10 cm (4 inch) ruimte tussen de knieën
en de airbag voor de knieën aanwezig is. Als
het door uw lichaamsbouw niet mogelijk is
om hieraan te voldoen, neem dan onmiddel-
lijk contact op met een gespecialiseerde
werkplaats. Zijairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 21. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zend s
ten van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de zijairbags
steed
s vrij.
● Tussen de inzittenden op de voorstoelen en
de buiten
ste zitplaatsen en het werkingsge- bied van de airbags mogen zich geen andere
personen, dier
en of
voorwerpen bevinden.
● Hang enkel lichte kledingstukken aan de
haken
van de wagen. Laat geen zware of
scherpe voorwerpen achter in de zakken.
● Monteer geen accessoires in de portieren.
● Gebruik alleen stoelhoezen die goedge-
keurd
zijn voor de wagen. Bij een ongeval zou
de zijairbag anders niet ontvouwen kunnen
worden. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de bestuurders- en
b ijrijder s
stoel kan de correcte werking van de
zijairbag beïnvloeden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
● Bouw de voorstoelen nooit uit en wijzig
geen enkel
onderdeel ervan.
● Door overmatige druk uit te oefenen op de
zijkant
en van de rugleuningen, is het moge-
lijk dat de zijairbags niet correct, helemaal
niet of onverwacht geactiveerd worden.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 21.
74
Veilig vervoer van kinderen
Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 22.
Om baby's en kinderen te vervoeren in een
kinderzitje of ander gordelsysteem voor kin-
deren geplaatst op de bijrijdersstoel, dient
eerst de informatie over het airbagsysteem
volledig gelezen te worden.
Deze informatie is van groot belang voor de
veiligheid van de bestuurder en alle andere
inzittenden, met name baby's en kinderen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het SEAT-ac-
cessoireprogramma te gebruiken. Deze kin-
derzitjes zijn voor het gebruik in SEAT-wa-
gens ontwikkeld en getest. Bij uw Technische
Dienst kunt u kinderzitjes met verschillende
gordelsystemen aanschaffen.
Gebruik een gordelsysteem voor kinderen
met steunplaat of voet
Sommige gordelsystemen voor kinderen wor-
den bevestigd aan de stoel door middel van
een steunplaat of voet. Voor sommige uitrus-
tingen kunnen bijkomende accessoires ver-
eist zijn (bijvoorbeeld, een element voor de
vloer) om het gordelsysteem voor kinderen
correct en veilig te bevestigen. ATTENTIE
Kinderen die niet of niet correct vastgemaakt
zijn, lopen het ri
sico op ernstig of zelfs dode-
lijk letsel tijdens de rit.
● Als op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt
gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 75. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als de
stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitpl
aatsen achterin worden vervoerd. ●
Bev ei
lig kinderen in de wagen altijd met
een goedgekeurd bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinder
en en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Zet de rugleuning rechtop wanneer op deze
plaat
s een kinderzitje gebruikt wordt.
● Zorg ervoor dat het hoofd van het kind of
een ander lichaamsdeel
nooit in het wer-
kingsgebied van de zijairbags terecht kan ko-
men.
● Let op een correct gordelverloop.
● Draag baby's of kinderen nooit op schoot of
in de armen.
● Op elke zitplaats voor kinderen mag
slec
hts één kind tegelijk vervoerd worden.
● Als u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt, dan moet u er a
ltijd voor zorgen dat
deze basis of voet correct en veilig inge-
bouwd is.
● Als de wagen in de voetenruimte voor de
laats
te zitrij over een opbergvak beschikt,
dan kunt u dit opbergvak niet zoals bedoeld
is, gebruiken; integendeel: u moet het op-
bergvak met een speciaal accessoire vullen
zodat de basis of voet correct op het gesloten
opbergvak past en het kinderzitje volgens de
voorschriften vastgemaakt is. Als u een kin-
derzitje met basis of voet gebruikt en dit op-
bergvak niet goed vastmaakt, kan het op-
bergvak tijdens een ongeval breken en wordt
het kind uit het stoeltje gelanceerd. Dit kan
leiden tot ernstig letsel. » 77
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
●
Lee s
de gebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant van het kinderzitje en volg ze op. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of on g
eval, kan een leeg en losstaand kinder-
zitje door het interieur geslingerd worden en
letsel veroorzaken.
● Indien het kinderzitje niet gebruikt wordt
tijdens het
rijden, moet het stevig vastge-
maakt worden of in de bagageruimte opge-
borgen worden. Let op
Na een ongeval moet het kinderzitje vervan-
gen w or
den, aangezien het onzichtbare scha-
de geleden kan hebben. Belangrijke aanwijzingen voor de
v
oor
airb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 22.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht:
● Kinderzitjes en airbag aan bijrijderszijde
›››
pag. 80, Gebruik van het kinderzitje op
de bijrijdersstoel. ●
Veiligheid
safstand tot de airbag aan bijrij-
derszijde ››› in Inleiding tot thema op
p ag. 71
.
● V
oorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 73
Kinder z
itjes
Veiligheid
saanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 22. ATTENTIE
De onderste verankeringen voor kinderzitjes
zijn g een og
en om last te bevestigen. Maak
kinderzitjes alleen vast in de onderste veran-
keringen. ATTENTIE
De kinderzitjes met verankeringen onderaan
en beve s
tigingsriem bovenaan in overeen-
stemming met de aanwijzingen van de fabri-
kant moeten worden ingebouwd. Anders kan
dit tot ernstig letsel leiden.
● Maak steeds een enk
ele bevestigingsgor-
del van een kinderzitje vast aan de bevesti-
gingsring (voor TOP TETHER) van de rugleu-
ning van de stoel achterin in de bagageruim-
te. ●
Maak de k
inderzitjes nooit vast aan de
ogen voor bevestiging van last in de bagage-
ruimte.
● Bevestig nooit kinderzitjes op de beweeg-
bare onder
delen in wagens met railsystemen
en verankeringselementen . ATTENTIE
In het algemeen is de achterbank steeds de
v ei lig
ste plaats voor juist omgegespte kinde-
ren bij een ongeval.
● Een geschikt, juiste geplaatst en gebruikt
kinderz
itje op een van de zitplaatsen achterin
biedt de hoogst mogelijke bescherming voor
baby's en kleine kinderen in het merendeel
van de ongevallensituaties. ATTENTIE
Het losmaken van de veiligheidsgordel tij-
dens het
rijden kan ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken bij bruusk remmen of een onge-
val.
● Maak de veiligheidsgordel alleen los wan-
neer de wagen s
tilstaat. Let op
Om het kinderzitje met steunplaat of steun-
voet c
orrect en wettelijk te monteren zijn mo-
gelijk andere accessoires vereist. Rijd naar
een Technische Dienst of gespecialiseerde
werkplaats. 78
Veilig vervoer van kinderen
Algemene informatie over het vervoer
v an k
inder
en in de autoLees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 23.
De normen en wettelijke voorschriften heb-
ben altijd voorrang op de informatie uit dit
instructieboekje. Er bestaan verschillende
normen en voorschriften voor het gebruik van
kinderzitjes en de bevestigingsmogelijkhe-
den ervan ( ››› Tab. op pag. 79). Zo is in een
aantal landen het gebruik van kinderzitjes op
bepaalde plaatsen in de wagen verboden.
De natuurkundige wetten en de effecten er-
van op de wagen in geval van een botsing of
een ander type van aanrijding zijn ook van
toepassing op de kinderen ›››
pag. 67. In te-
genstelling tot bij jongeren en volwassenen,
zijn de spieren en beenderen van kinderen
nog niet volgroeid. Bij een ongeval lopen kin-
deren dus een grotere kans op ernstig letsel.
Aangezien het lichaam van kinderen nog niet
volledig ontwikkeld is, moet voor hen een
speciaal bevestigingssysteem gebruikt wor-
den dat aangepast is aan hun gewicht, leng-
te en lichaamsbouw. In vele landen zijn wet-
ten van kracht voor het gebruik van goedge- keurde systemen voor het vervoer van baby's
en kinder
en.
Ge
bruik alleen kinderzitjes die geschikt, toe-
gestaan en goedgekeurd zijn voor de wagen.
In geval van twijfel kunt u steeds terecht bij
een Technische Dienst of een gespecialiseer-
de werkplaats.
Specifieke regelgeving per land over kinder-
zitjes (selectie)
NormExtra informatie
ECE-R 44 a)technische dienst
a)
ECE-R: Reglement Economic Commission for Europe.
Indeling van de kinderzitjes volgens ECE-
R 44
Gewichts-
categorieGewicht van het kindInbouw van een kin- derzitje
Groep 0tot 10 kgMet de rug naar het dash-
board gekeerd. Op de ach- terbank optioneel met Iso- fix-systeem.
Groep 0+tot 13 kg
Groep 19 t/m 18 kgIn de rijrichting. Op de
achterbank optioneel met Isofix-systeem.
Gewichts-
categorieGewicht van het kindInbouw van een kin- derzitje
Groep 215 t/m 25kg
In de rijrichting. Op de bui-tenste zitplaatsen achterin of op de middelste plaats
van de tweede zitrij en op
alle plaatsen van de derde zitrij. Optioneel met Isofix- systeem.
Groep 322 t/m 36kgIn de rijrichting. Niet alle kinderen passen in het zitje van hun
g
ew
ic
htsgroep. Net zoals niet alle zitjes ge-
schikt zijn voor de wagen. Om die reden
moet steeds gecontroleerd worden of het
kind goed past in het kinderzitje en of het zi-
tje altijd veilige in de wagen aangebracht kan
worden.
De zitplaatsen achterin zijn geschikt voor kin-
derzitjes met het Isofix-systeem, dat speciaal
ontworpen werd voor dit type wagens in over-
eenstemming met de norm ECE-R 44.
De kinderzitjes die goedgekeurd zijn volgens
de norm ECE-R 44 zijn voorzien van de over-
eenkomstige goedkeuringscode. Deze code
is een omcirkelde E met daaronder het identi-
ficatienummer.
79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Veiligheid
Geïntegreerd kinderzitje In l
eidin
g tot themaHet geïntegreerde kinderzitje is enkel ge-
sc
hikt
voor kinderen van groep 2 (15-25 kg)
en groep 3 (22-36 kg) volgens de norm ECE-R
44. ATTENTIE
Kinderen die geen veiligheidsgordel dragen
of niet bev
eiligd zijn met een geschikt beves-
tigingssysteem, kunnen levensgevaarlijk let-
sel oplopen wanneer een airbag geactiveerd
wordt.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitpl
aatsen achterin worden vervoerd.
● Schakel de voorairbag van de bestuurder
altijd uit indien, in uitz
onderlijke gevallen,
een kind vervoerd dient te worden op de bij-
rijdersstoel in een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een ges
chikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel van de kinderen
steed
s juist om. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de kinderen steeds
pl aat
snemen in een kinderzitje dat geschikt
is voor hun gewicht en lengte. ●
Bev ei
lig kinderen in de wagen steeds met
een geschikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinder
en en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergordelgedeelte moet ongeveer
over het
midden van de schouder lopen en
nooit over de hals of de bovenarm.
● De schoudergordel moet vast op het boven-
lichaam lig
gen.
● Het heupgedeelte van de gordel moet over
het bekken en niet
over de buik lopen en al-
tijd vast aanliggen.
● Rol de gordelband zo nodig op zodat die
strak
tegen het lichaam ligt.
● Vervoer nooit baby's of kinderen op schoot.
● Gebruik steeds een kinderzitje en de veilig-
heidsgor
del voor kinderen kleiner dan 1,50
m. De normale veiligheidsgordel kan letsel
aan de buik en nek veroorzaken.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk
vervoerd worden.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen van de fabrikant van de kinderzi-
tjes en volg die op.
● Laat een kind nooit alleen achter in het zi-
tje of in de w
agen.
● Laat wijzigingen aan het geïntegreerde kin-
derzitj
e enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats. ●
Ver v
ang het kinderzitje of de onderdelen
ervan die beschadigd zijn geraakt of een on-
geval hebben ondergaan. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of on g
eval, kunnen losse voorwerpen in de
wagen door het interieur geslingerd worden
en letsel veroorzaken.
● Tijdens het rijden mag geen speelgoed of
andere har
de losse voorwerpen in het kinder-
zitje of de stoel achterblijven. 82
Veiligheid
schoudergedeelte over het midden van de
s c
houder
van het kind loopt.
Geleidebeugel van de gordel
● Maak de geleidebeugel van de gordel vast
aan de zijhoof
dsteun aan de zijde van het
raam. De geleidebeugel wordt bevestigd met
een drukknop.
● Open de bovenste drukknop van de gelei-
debeugel
van de gordel en laat de gordel-
band onder de zijhoofdsteun en langs de ge-
leidebeugel lopen.
● Sluit de drukknop opnieuw.
Verloop v
an de gordels
● Breng de automatische 3-puntsveiligheids-
gordel
onder de zijhoofdsteun.
● Trek aan de gesp van de gordel en breng
de band v
oorzichtig over de borstkas en het
bekken.
● Steek de gesp in het bij het zitje behorende
gordel
slot tot deze hoorbaar vastklikt.
● Trek aan de gordel om te controleren of ook
de ges
p goed vastzit in het slot. ATTENTIE
De veiligheidsgordel biedt enkel een optima-
le be s
cherming tegen ernstig of dodelijk let-
sel wanneer hij goed geplaatst is. ●
Ges p de
veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergedeelte van de gordel moet
over het
midden van de schouder lopen.
● Plaats de gordel steeds vlak en strak over
het lich
aam.
● Rol de gordelband op zodat die strak tegen
het lich
aam ligt.
● Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
moet vóór het
bekken lopen en nooit over de
buik.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk
vervoerd worden. Kinderzitje uitbouwen
Afb. 96
Geïntegreerd kinderzitje: zitting om-
l aag br
en
gen. Zitting omlaag brengen
● Trek de zitting naar voren via de deblok-
k eerhendel
›
›› afb. 96 A in de richting van
de pijl 1 .
● Duw de zitting naar onderen aan de centra-
l e
z
one B in de richting van de pijl
2 zodat
z e
v
eilig vastklikt ››› . De zijsteunen worden
aut om
ati
sch omlaag geklapt.
De hoofdsteun verwijderen van het kinderzi-
tje
● Open de geleidebeugel van de gordel en
leid hem met de h
and zodat de band vlotter
oprolt en de bekleding niet beschadigd
raakt.
● Breng de hoofdsteun van het kinderzitje
omhoog tot de aan
slag.
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar v
oren ››› pag. 152.
● Verwijder de hoofdsteun van het kinderzi-
tje.
● Bouw de hoof
dsteunen in. VOORZICHTIG
Wanneer u het geïntegreerde kinderzitje om-
laag br en
gt, drukt u enkel op het midden van
de zitting ››› afb. 96 2 . Anders is het moge-
lijk d at
de zitting verdraait en niet correct
vastklikt. 84
Zelfhulp
Opvouwbare wiggen* Afb. 100
Vouw de opvouwbare wiggen uit. De opvouwbare wiggen bevinden zich in het
w
ag
en
gereedschap ››› afb. 99.
De opvouwbare wiggen uitvouwen ● Til de steunplaat op ›››
afb. 100 1 .
● Plaats de twee "bevestigingsranden" van
de bev e
s
tigingsplaat in de lange openingen
van de onderplaat 2 .
C orr
ect
gebruik
De opvouwbare wiggen kunnen gebruikt wor-
den voor het vastzetten van het wiel dat dia-
gonaal staat tegenover het wiel dat verwis-
seld moet worden.
De wiggen moeten recht voor en achter het
wiel geplaatst worden en kunnen enkel ge-
bruikt worden op een vlakke ondergrond. ATTENTIE
Als de opvouwbare wiggen niet op de ge-
sc hikt
e manier uitgevouwd of gebruikt wor-
den, kan dit leiden tot ongelukken en ernstig
letsel.
● Gebruik nooit beschadigde wiggen.
● Gebruik nooit opvouwbare wiggen om het
voert
uig te immobiliseren op hellingen. Wiel verwisselen*
Inl eidin
g tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 47
Niet alle versies van de Alhambra bevatten
de Bandenafdichtset TMS (Tyre Mobility Sys-
tem).
Indien het wiel verwisseld moet worden,
staat zowel bij de dealers als bij de afdeling
Reserveonderdelen het vereiste gereedschap
ter beschikking:
● krik,
● wielsleutel,
● klem voor de doppen van de wielbouten.
De wag
en is uitgerust met antilekbanden. De
banden alleen verwisselen om de zomerban-
den door winterbanden te vervangen. Zie
››› pag. 309 De wagen is enkel voorzien van het benodig-
de gereed
schap om de wielen te verwisselen
als die af fabriek uitgerust is met winterban-
den. Anders moet u een gespecialiseerde
werkplaats opzoeken om de wielen te laten
verwisselen.
Vervang de banden alleen zelf nadat u de wa-
gen op een veilige plaats heeft geparkeerd
en als u vertrouwd bent met de nodige werk-
zaamheden en veiligheidsvoorschriften én
over het juiste gereedschap beschikt! Roep
anders de hulp van vakmensen in. ATTENTIE
Het verwisselen van een wiel kan gevaarlijk
zijn, met n
ame op de vluchtstrook of in de
berm. Let op het volgende om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vervangen.
● Bij het verwisselen van een wiel dienen alle
inzitt
enden, en met name kinderen, zich op
veilige afstand van de werkzaamheden te be-
vinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. Gebruik, indien nodig, een br
ede en stevi-
ge voet om de krik te ondersteunen. » 87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid