Bestuurdersgedeelte
Indicator buitentemperatuur
W anneer de b
uit
entemperatuur lager is dan
+4°C (+39°F), wordt samen met deze tempe-
ratuur het symbool "ijskristal" weergegeven
(waarschuwing risico op ijzel). Aanvankelijk
knippert dit symbool en dan blijft het continu
branden tot de buitentemperatuur hoger is
+6°C (+43°F) ››› .
W anneer de w
ag
en stilstaat en de interieur-
voorverwarming werkt ( ››› pag. 187), of bij
het rijden met zeer lage snelheid, is het mo-
gelijk dat de aangegeven temperatuur iets
hoger is dan de werkelijke buitentempera-
tuur, wegens de warmte die de motor afgeeft.
Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C (-40°F tot +122°F).
Kompas
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
navigatiesysteem is aangezet, wordt op het
display van het instrumentenpaneel de wind-
streek overeenkomstig de rijrichting van de
wagen weergegeven ››› pag. 108.
Keuzehendelstanden
De mogelijke schakelstanden van de keuze-
hendel worden getoond aan de zijkant van
de hendel en op het display van het instru-
mentenpaneel. In de posities D en S, alsook
bij de tiptronic, wordt op het display tevens
de overeenkomstige versnelling weergege-
ven. Aanbevolen versnelling (schakelbak)
Tijdens het
rijden wordt op het display van
het instrumentenpaneel de aanbevolen ver-
snelling getoond om brandstof te besparen
››› pag. 201.
Tweede snelheidsmeter (mph of km/u)
Naast de gewone weergave van de snel-
heidsmeter kan tijdens het rijden de snelheid
ook in een andere meeteenheid (in mijl of ki-
lometer per uur) getoond worden. Daarvoor
selecteert u in het menu Instellingen de
optie Tweede snelheid ›››
pag. 28.
Voertuigen zonder menu-indicatie in het in-
strumentenpaneel:
● De motor van de wagen starten.
● Druk drie maal op de toets . De weer
ga-
ve van de totale kilometerstand zal knippe-
ren op het scherm van het instrumentenpa-
neel.
● Druk een maal op de toets 0.0 / SET . In
p l
aats
van de totale kilometerstand zal kort
"mph" of "km/u" weergegeven worden.
● Hierdoor wordt de tweede snelheidsmeter
inge
schakeld. Om deze optie uit te schake-
len, gaat u op dezelfde wijze te werk.
In de modellen die bestemd zijn voor de lan-
den waar de tweede snelheid verplicht weer-
gegeven moet worden, kan deze optie niet
uitgeschakeld worden. Indicatie van de start/stop-werking
Op het dis
play van het instrumentenpaneel
wordt actuele informatie weergegeven over
de status ››› pag. 217. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Waarschu-
win g
s- en controlelampjes op pag. 110 in
acht nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vries p
unt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen
zich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● Vertrouw nooit blindelings op de buiten-
temperat
uurmeter! Let op
● Er z ijn
verschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven. » 107
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
BedienenKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatiesysteem a)
B
Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)
Kort indrukken:
beantwoor-
den / ophangen actieve ge-
sprek / telefoonmenu openen.
Lang indrukken: binnenkomen- de oproep afwijzen/privémo-
dus inschakelen of terugkeren
naar handenvrij/nummerherha- ling
Kort indrukken: toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)
C,
DZoekopdracht vorige/volgende
zenderKort indrukken: naar vorige/vol-
gende track
Lang indrukken: snel te- rug-/vooruitspoelen
Geen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
E, FVeranderen van menu in het in-
strumentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneelVeranderen van menu in het in-strumentenpaneel
GSpraakbediening in- / uitscha- kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Geen functie b)Spraakbediening in- / uitscha-
kelen
H
Draaien: volgende / vorigevoorselectie c)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: volgende / vorige trackc)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: werkt op het menu vanhet instrumentenpaneel afhan-kelijk van dat waarin u zich be- vindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optie
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Bij actief telefoongesprek, zo niet functie van Radio/Media (behalve AUX).
c) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
112
Communicatie en multimedia
Multimedia USB/A UX
-IN-in
gangAfb. 120
Middenarmsteun voorin: USB/AUX-
IN-in g
an
g. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be
schikken over een USB/AUX-IN-
aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich in het
vak voorin in de middenarmsteun ››› afb.
120.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Comforttelefonie
Afb. 121
Middenarmsteun voorin: steun voor
de aan s
luitin
g van de mobiele telefoon op de
buitenantenne van de wagen. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de aut
o be
s
chikken over het systeem van
comforttelefonie met aansluiting op de bui-
tenantenne ››› brochure Mediasysteem Plus.
Dit systeem bevindt zich in het compartiment
van de middenarmsteun voorin. 3-toets module in hemelbekle-
ding
3-toet
s module* Afb. 122
3-toets module in hemelbekleding:
bedienin g
s
toetsen telefoon.
Kort indrukken
: oproep beantwoorden of ge-
sprek beëindigen.
Ingedrukt houden : oproep afwijzen.
Kort indrukken: spraakherkenning in- of uit-
schakelen, bijvoorbeeld om te bellen. a)
Langer dan 2 seconden ingedrukt houden
: in-
formatie opvragen over het merk SEAT en de ge-
kozen extra diensten met betrekking tot verkeer
en reis.
» 113
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
Langer dan 2 seconden ingedrukt houden
: om
in geval van storingen hulp te krijgen via het
netwerk met SEAT-dealers.
a) Dit geldt niet als een navigatiesysteem met spraakbediening
ingebouwd is.
Informatie- en hulpoproepen Met behulp van de toetsen
en op de 3-
toets modu
le wordt u verbonden met het Ser-
vice Call Center van SEAT 1)
. Het systeem zal
automatisch de hulpcentrale in het betreffen-
de land bellen. U kunt alleen opbellen als de
mobiele telefoon aanstaat en is verbonden
met de mobiele-telefoonvoorbereiding via
Bluetooth.
Info-oproep
De toets Informatieoproep biedt infor-
matie over het merk SEAT en over de gekozen
extra diensten met betrekking tot verkeer en
reis.
Om verbinding te maken, de toets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden.
In landen die niet over een informatienum-
mer beschikken, de toets ingedrukt houden
voor een hulpoproep. Pechoproep
De t
oets
Hulpoproep biedt direct hulp
bij pech. Daartoe staat het netwerk met SEAT-
dealers met hun mobiele service tot uw
dienst.
Om verbinding te maken, de toets langer
dan 2 seconden ingedrukt houden. Let op
● Een opr oep
via de toetsen en heeft
voorrang op een gewone oproep. Drukt u tij-
dens een normaal telefoongesprek op de
toets of , dan wordt het gesprek afgebro-
ken en wordt er een informatie- of hulpop-
roep gedaan.
● Drukt u tijdens het opvragen van informatie
op de pechknop
, dan wordt de informatie-
oproep afgebroken en wordt er een pechmel-
ding verzonden, en omgekeerd.
● Om gebruik te kunnen maken van de infor-
matie- en pecht
oets dient een mobiel net-
werk aanwezig te zijn. Het kan zijn dat een
dienst in sommige landen niet beschikbaar
is. Spraakbediening in- en uitschakelen
Spraakbediening inschakelen
●
De toets op het mu ltif
unctiestuurwiel in-
drukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
● U hoor
t een akoestisch signaal.
● Geef de opdracht.
● Volg de aanwijzingen (lange dialoog).
Spraak
bediening uitschakelen
● De toets op het mu ltif
unctiestuurwiel in-
drukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
Aanw
ijzingen onderbreken
● Tijdens de aanwijzingen de toets op het
multifu
nctiestuurwiel indrukken.
● OF: druk op de 3-toets module op de toets
.
● Direct
daarna kunt u een opdracht geven. 1)
Afhankelijk van het land.
114
Openen en sluiten
Openen en sluiten
Set aut
o
sleutels
Wagensleutel Afb. 123
Wagensleutel. Afb. 124
Wagensleutel voor wagens met elek-
tri s
c
he schuifdeuren. Autosleutels
M
et de w
agensleutel ››› afb. 123 of ››› afb.
124 kan de wagen op afstand worden ver-
grendeld en ontgrendeld.
De zender met batterijen zit in de wagensleu-
tel. De ontvanger zit in het interieur van de
wagen. De actieradius van de wagensleutel
met nieuwe batterijen bedraagt enkele me-
ters rond de wagen.
Indien het niet lukt de wagen met de sleutel
te openen of te sluiten, synchroniseer dan
››› pag. 117 opnieuw of vervang de batterij
van de sleutel ››› pag. 116 .
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Sleutelbaard uit- en inklappen
Wanneer u drukt op de knop A , wordt de
s l
eut
elbaard ontgrendeld en uitgeklapt.
Om deze weer in te klappen , drukt u tegelij-
kertijd op knop A en op de sleutelbaard tot-
d at
de s
leutelbaard vastklikt.
Nieuwe sleutels
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel moet een microchip bevatten en
met de gegevens van de elektronische weg-
rijblokkering van de wagen gecodeerd zijn.
Een autosleutel werkt niet als er geen micro- chip of een niet gecodeerde microchip in zit.
Dit gel
dt ook voor gefreesde autosleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een Technische
Dienst, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 117. ATTENTIE
Onoplettend of onbeheerst gebruik van de
cont act
sleutel kan lichamelijk letsel en onge-
lukken veroorzaken.
● Neem telkens wanneer u de wagen verlaat
all
e sleutels mee. Kinderen of andere onbe-
voegden kunnen de portieren en de achter-
klep vergrendelen, de motor starten of het
contact inschakelen waardoor een willekeurig
elektrisch onderdeel, bijvoorbeeld, de elektri-
sche ruitbediening, versteld kan worden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wag
en achter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden. In een afgeslo-
ten wagen kan het bijvoorbeeld, afhankelijk
van het jaargetijde, zo extreem warm of koud
worden dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot
ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood kan lei-
den.
● Trek de sleutel nooit uit het contactslot zo-
lang de w
agen nog in beweging is. De » 115
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
openen en zich toegang tot de wagen ver-
sc
h
affen. In noodgevallen of bij ongelukken
kunnen de vergrendelde portieren echter de
toegang tot wagen om de inzittenden te hel-
pen in de weg staan.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen acht
er in de wagen. Met de drukknop
voor de centrale vergrendeling kunnen alle
portieren van binnenuit vergrendeld worden.
Hierdoor komen de inzittenden in de wagen
opgesloten te zitten. Opgesloten personen
kunnen aan extreem hoge of lage temperatu-
ren blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden.
● Laat nooit iemand in een vergrendelde wa-
gen acht
er. In noodgevallen kan het voorko-
men dat opgesloten inzittenden de wagen
niet zelfstandig kunnen verlaten of geen hulp
kunnen krijgen. Beschrijving van de centrale vergren-
delin
g Met de centrale vergrendeling kunt u alle por-
tier
en en de ac
ht
erklep centraal ont- en ver-
grendelen:
● Van buitenaf, met autosleutel. ●
Van buit
enaf met het Keyless Access
››› pag. 120-systeem,
● Van binnenuit, met drukknop voor centrale
vergr
endeling ››› pag. 119.
Via het submenu Comfort van het menu
Configuratie of in een gespecialiseerde
werkplaats kunnen speciale functies van de
centrale vergrendeling worden in- of uitge-
schakeld ›››
pag. 28.
Als de autosleutel defect raakt, kunnen de
portieren en achterklep handmatig worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Automatische vergrendeling (Auto Lock)
Zo nodig wordt de wagen automatisch ver-
grendeld wanneer er gereden wordt tegen
een snelheid vanaf ca.15 km/h (10 mph)
››› pag. 28. Wanneer de auto vergrendeld
is, licht het controlelampje van de knop
van de centrale vergrendeling geel ››› afb.
129 op.
Automatische ontgrendeling (Auto Unlock)
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt
gehaald, wordt de wagen en, zo nodig, alle
portieren en de achterklep automatisch ont-
grendeld ›››
pag. 28.
Wagen blokkeren na activeren airbags
Als de airbags door een ongeval afgaan,
wordt de wagen volledig ontgrendeld. Naar- gelang de ernst van de schade, wordt de wa-
gen na het
ongeluk op de volgende manier
vergrendeld:
FunctieHandeling
De wagen ver-
grendelen met de drukknop
voor de centrale
vergrendeling:– Schakel het contact uit.
– Open een deur van de auto en
sluit ze opnieuw.
– Druk op de knop van de centrale
vergrendeling
.
De wagen ver-
grendelen met
de autosleutel:– Schakel het contact uit.
OF: de sleutel uit het contact trek-
ken.
– Een portier van de wagen één keer
openen.
– De wagen met de sleutel vergren-
delen. Let op
Als u de knoppen van de autosleutel ›››
afb.
128 of een van de centrale vergrendelings-
knoppen ››› afb. 129 herhaalde malen binnen
een korte tijd indrukt, wordt de centrale ver-
grendeling korte tijd afgesloten als bescher-
ming tegen overbelasting. De wagen is dan
ontgrendeld gedurende ca. 30 seconden. Als
u in die tijd geen van de portieren of de ach-
terklep opent, wordt de wagen automatisch
opnieuw vergrendeld. 118
Bedienen
● Omhoog br en
g
en van wagen (in geval van
wagens met wegsleepbeveiliging).
● De wagen op een veerpont of trein trans-
porter
en (in geval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking).
● Losmaken van een op het alarmsysteem
aange
sloten aanhangwagen ››› pag. 249.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de leutel of schakel het contact met
een passende sleutel in. In de wagens met
het Keyless Access systeem kan het alarm
ook uitgeschakeld worden door de portier-
greep vast te pakken ››› pag. 120. Let op
● Het a l
arm wordt opnieuw geactiveerd wan-
neer de wagen na het deactiveren opnieuw
dezelfde beveiligde zone of een andere zone
binnentreedt. Als bijvoorbeeld na het openen
van een portier, ook de achterklep wordt geo-
pend.
● Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd
als
de wagen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt .
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sl
eutel ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ontgrendeld - en wordt de druk- knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veer
d.
● A
ls de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen i
s, werkt het alarmsysteem niet cor-
rect. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
liging*
Afb. 132
In de dakconsole: sensoren voor in-
t erieurbew
ak
ing. De interieurbewaking activeert het alarm als
de w
ag
en
vergrendeld wordt en er in de wa-
gen een beweging gedetecteerd wordt. De
wegsleepbeveiliging activeert het alarm als
de wagen vergrendeld wordt en de wagen
opgetild wordt. Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging
insc
hakelen
Sluit het opbergvak ››› afb. 132 1 van de
d ak
c
onsole omdat anders de werking van de
interieurbewaking (pijl) zonder beperkingen
niet gewaarborgd is.
De wagen met de sleutel vergrendelen. Als
het alarmsysteem ingeschakeld is, zijn de in-
terieurbewaking en de wegsleepbeveiliging
ook geactiveerd.
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging
uitschakelen
De interieurbewaking kan worden gedeacti-
veerd door tweemaal op de vergrendelknop
op de afstandsbediening te drukken.
● Alle portieren en de achterklep sluiten.
● De wagen met de sleutel vergrendelen. De
interieurbewak
ing resp. het afsleepalarm
wordt tot het volgende vergrendelen van de
wagen uitgeschakeld.
Schakel de interieurbewaking en het alarm-
systeem uit voordat u de wagen vergrendeld,
bijvoorbeeld in de volgende situaties:
● Wanneer er dieren in de wagen aanwezig
zijn ››
› pag. 117.
● Wanneer de wagenaccu opgeladen moet
worden.
● W
anneer de wagen bijvoorbeeld op een
veerpont g
etransporteerd wordt.
124
Openen en sluitenFunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch slui-
ten.
Druk op de knop
››› afb. 134 op het
dashboard, op de wagensleutel of op
de binnenbekleding van de schuif-
deur. De schuifdeur wordt met de
sluitkrachtbegrenzing gesloten als de
knop niet opnieuw wordt ingedrukt.
Tijdens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal.
Trek kort aan de binnen- of buiten-
greep van het portier. De schuifdeur
sluit met sluitkrachtbegrenzing. Tij-
dens het sluiten van de schuifdeur
klinkt er een waarschuwingssignaal. Let op
● Als
de tankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag i
s, wordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van de elek-
tri
s
c
h bedienbare schuifdeuren De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif
deuren vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s
een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur gesloten, dan wordt de schuifdeur opnieuw
geopend.
A
ls een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
geopend wordt, dan wordt de schuifdeur op
dit punt stilgezet.
● Controleer waarom de schuifdeur niet geo-
pend of ge
sloten kan worden.
● Probeer de schuifdeur opnieuw te openen
of te s
luiten.
Schuifdeur zonder sluitkrachtbegrenzing
sluiten
● Schakel het systeem uit, en schakel het
verv
olgens weer in.
● Druk de knop ›››
afb. 134 in en houd de
knop ingedrukt. De schuifdeur wordt met
maximale kracht gesloten! ATTENTIE
Als de elektrische schuifdeuren zonder de
sluitk r
achtbegrenzing gesloten worden, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische schuifdeuren altijd
voorz
ichtig.
● Niemand mag zich in de looprichting van de
elektris
che schuifdeuren bevinden, vooral
niet wanneer de schuifdeuren zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
ving
ers of andere lichaamsdelen tegen het ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen
v
eroorzaken. Elektrische kinderbeveiliging
Afb. 135
In het bestuurdersportier: knoppen
v an el
ektri
sche kinderslot. Het elektrische kinderslot voorkomt dat de
s
c
huif
deuren en elektrische ruiten in de
schuifdeuren van binnenuit kunnen worden
geopend of gesloten zodat kinderen niet per
ongeluk tijdens het rijden een portier ope-
nen. Met de linker- ››› afb. 135 1 of rechter-
knop 2 wordt het kinderslot links- of rechts-
ac ht
er r
espectievelijk geactiveerd. »
127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid