Page 49 of 260

47
Schakel de achterruit- en
buitenspiegelverwarming
(volgens uitvoering) uit zodra de
omstandigheden het toelaten.
Omdat een lager stroomverbruik zorgt
voor een lager brandstofverbruik.Advies
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening achterin vrij blijven.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5
tot 10 minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
O
m te voorkomen dat de ruiten beslaan
en de luchtkwaliteit in het interieur
achteruit gaat, dient u het systeem niet te
lang uit te schakelen en langdurig gebruik
van het luchtrecirculatiesysteem tijdens
het rijden te vermijden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter
aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, stank en vetaanslag). F
L aat de airconditioning regelmatig
controleren volgens de aanbevelingen in
het garantie- en onderhoudsboekje, om
het systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
3
Ergonomie en comfort
Page 50 of 260

48
Voorzieningen
Dashboardkastje
In het dashboardkastje kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
Afhankelijk van de uitvoering kan het zijn
voorzien van een klep. In dit geval:
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Uitneembare asbak
F Beweeg het klepje omhoog om de asbak te openen.
F
A
ls u de asbak wilt legen, open dan het
klepje en trek de asbak omhoog.
De schakelaar voor het uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde bevindt zich in het
dashboardkastje.
Plaats de asbak niet te dicht bij de
versnelingspook om problemen tijdens het
schakelen te voorkomen.
Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij
worden geklapt.
De zonneklep aan de voorpassagierszijde is
voorzien van een make-upspiegel met klep en
een tickethouder.
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
Ergonomie en comfort
Page 51 of 260

49
Armleuning vóór
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.
Opbergvakken
USB-aansluitingAansteker / 12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
F
T
oegang tot het afgesloten opbergvak: til de
handgreep op om het deksel op te tillen.
F
T
oegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel
naar achteren. Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals een
digitale audiospeler (bijvoorbeeld een iPod
®) of
een USB-stick, aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren via het
bedieningspaneel van het audiosysteem van de
auto en ze weergeven op het display.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan
de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte. F D
ruk, wanneer u de aansteker wilt gebruiken,
deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
V
er wijder als u een 12V-accessoire (max.
vermogen: 120
W) wilt aansluiten, de
aansteker en sluit een geschikte adapter aan.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats de aansteker na het gebruik onmiddellijk
terug.
3
Ergonomie en comfort
Page 52 of 260

50
Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de
vloerbedekking van de auto.
Bevestigen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan bestuurderszijde:
F Z et de stoel in de achterste stand.
F
M
aak de bevestigingen los.
F
V
erwijder de mat.
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan
bestuurderszijde:
F
L
eg de mat goed op zijn plaats. Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
G
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
L
eg nooit meerdere matten op elkaar.
Bij gebruik van niet door CITROËN
goedgekeurde matten kunnen de
bediening van de pedalen en de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
F
D
ruk de bevestigingen vast.
F
C
ontroleer of de mat goed vastzit.
Opbergvak
F Til de vloerplaat van de bagageruimte op
voor toegang tot het bergvak.
Hierin vindt u verschillende ruimtes voor het
opbergen van een lampenset, een EHBO-
trommel, twee gevarendriehoeken enz.
Het bevat ook het boordgereedschap, de
bandenreparatieset...
Ergonomie en comfort
Page 53 of 260

51
Lichtschakelaar
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet gewijzigd
hoeft te worden als u de auto gaat
gebruiken in een land waarin het verkeer
aan de andere kant van de weg rijdt.
Ring voor de selectie
van de stand van de
hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting (draaiende motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Dim-/grootlicht
Trek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de
parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een
grootlichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken en deze weer los te laten.
Weergeven
Draai aan ring om het symbool van de
gewenste stand tegenover het merkteken te
zetten. Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Ring voor de selectie van de
mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
F
D
raai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht
Page 54 of 260

52
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Draai de ring:
F 1 keer naar voren om de mistlampen vóór in
te schakelen.
F
2
keer naar voren om het mistachterlicht in
te schakelen.
F
1
keer naar achteren om het mistachterlicht
uit te schakelen.
F
2
keer naar achteren om de mistlampen
vóór uit te schakelen.
De mistverlichting en de parkeerlichten blijven
branden als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen;
de parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór
en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te zetten zodra ze niet
meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Aanzetten van de verlichting na
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren
ter wijl de verlichting uit is, de ring in de stand
0
en ver volgens in de stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van het
parkeerlicht, wordt na maximaal 30
minuten
automatisch uitgeschakeld om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Dagrijverlichting
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Bij het starten van de motor wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als
de lichtschakelaar in de stand "0" staat.
De dagrijverlichting wordt gedoofd
als de parkeer- en dimlichten
worden ingeschakeld.
Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld.
Verlichting en zicht
Page 55 of 260

53
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie "automatische verlichting" is
ingeschakeld (lichtschakelaar in de stand
" AUTO "), schakelt bij gering omgevingslicht
het dimlicht automatisch in zodra u het contact
uitschakelt.
Met audiosysteem
De follow me home-verlichting
kan in het menu " Persoonlijke
instelling – configuratie " worden
geconfigureerd.
Met touchscreen
De follow me home-verlichting kan
in het menu " Rijden / Auto " worden
geconfigureerd.
Richtingaanwijzers
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder hem door de weerstand
te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
F
L
inks: beweeg de lichtschakelaar omlaag
voorbij het weerstandspunt.
F
R
echts: beweeg de lichtschakelaar omhoog
voorbij het weerstandspunt.
4
Verlichting en zicht
Page 56 of 260

54
Koplampen verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u deze
verstelling uitvoeren met de knop:
-
I
n de motorruimte.
-
L
inks van het stuur wiel.
Onder de motorkap Links van het stuurwiel.
0
1 of 2 personen voorin.
- 5
personen.
1 5
personen + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
- Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de
reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand 0 : basisinstelling.
Ruitenwisserschakelaar
Ruitenwissers voorruit
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
r e g e n).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de rijsnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
F
O
pen de motorkap voor toegang tot de knop
(één per koplamp).
F
D
raai aan de knop om de koplamphoogte te
verstellen. Beweeg de hendel omhoog of omlaag om
de ruitenwissers in de gewenste snelheid te
zetten.
Verlichting en zicht