Page 41 of 260

39
Achterbank
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is deze uitgerust met
een van de volgende drie typen achterbank:
-
V
aste achterbank.
-
A
chterbank met een eendelige zitting die niet opgeklapt
kan worden en een rugleuning die in twee delen
neergeklapt kan worden (2/3 -1/3) met vaste hoofdsteunen.
-
A
chterbank met een eendelige zitting die niet opgeklapt
kan worden en een rugleuning die in twee delen
neergeklapt kan worden (2/3 -1/3) met verstelbare
hoofdsteunen.
Neem voor het verwijderen en terugplaatsen van
de vaste achterbank contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Neerklappen van de
rugleuning van de achterbank
F Schuif indien nodig de desbetreffende voorstoel naar voren.
Rechtop zetten van de
rugleuning
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
Controleer of de teruggeplaatste rugleuning
correct vergrendeld is.
Verstelbare hoofdsteunen
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
F
T
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
F
D
ruk op de pal A .
F
Z
et de rugleuning 2
rechtop en vergrendel
deze.
F
M
aak de veiligheidsgordel los en plaats
deze naast de rugleuning.
F
H
oud de desbetreffende veiligheidsgordel
tegen de rugleuning en maak deze vast. F
T
rek aan de riem 1
om de rugleuning 2
te
ontgrendelen.
F
K
lap de rugleuning 2
op de zitting.
3
Ergonomie en comfort
Page 42 of 260

40
Stuurwiel (verstellen)
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Ontwasemen – Ontdooien
Ontwasemen/ontdooien van de
buitenspiegels kunt u inschakelen
door bij draaiende motor op de knop
van de achterruitver warming te
drukken.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
achterruitverwarming .
Handmatige binnenspiegel
Instellingen
Inklappen
F Klap de buitenspiegels na het parkeren in
om beschadiging te voorkomen.
Uitklappen
F Klap de buitenspiegels voordat u gaat rijden weer uit.
F
Duw
bij stilstaande auto de hendel omlaag
om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte voor een
optimale zithouding.
F
T
rek hendel omhoog om het
verstelmechanisme van het stuur wiel te
vergrendelen. De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de
auto. De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle
straat.
Stel om veiligheidsredenen de spiegels zo
af dat de dode hoek zo klein mogelijk is.
De waargenomen objecten in de buitenspiegels
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Houd hier rekening mee bij het inschatten van de
afstand ten opzichte van achteropkomend verkeer.
F Beweeg de hendel in de vier richtingen om de spiegel goed af te stellen.
Ergonomie en comfort
Page 43 of 260

41
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Afstellen
F Beweeg de schakelaar A naar rechts of links om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
B
eweeg de knop in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et de knop weer in het midden.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
F
K
antel de spiegel naar de auto.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder
hinder onder vindt van bijvoorbeeld de zon
en van de koplampen van achteropkomend
verkeer.
Afstellen
F Stel de spiegel af zoals deze in de dagstand staat.
Dag-/nachtstand
F Trek aan het hendeltje om de spiegel in de nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Verwarming / ventilatie
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1 Temperatuur.
2 Luchtopbrengst.
3 Luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
Comforttemperatuur
F Draai de rolknop naar blauw
(koel) of rood (warm) om de
temperatuur naar wens in te
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de rolknop om de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
3
Ergonomie en comfort
Page 44 of 260

42
Uitschakelen
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0 staat,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters, voetenruimten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de rolknop in een
middenstand te zetten of door de
ventilatieroosters te sluiten.
Toevoer van buitenlucht /
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
S
chuif de knop naar links in de
stand "Luchtrecirculatie in het
inter i eur ".
F
S
chuif de knop naar rechts in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
Handbediende
airconditioning (zonder
display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1 Temperatuur.
2 Luchtopbrengst.
3 Luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
5 Airconditioning.
Comforttemperatuur
F Draai de rolknop naar blauw
(koel) of rood (warm) om de
temperatuur naar wens in te
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de rolknop om de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
Ergonomie en comfort
Page 45 of 260

43
Uitschakelen
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0 staat,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters, voetenruimten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de rolknop in een
middenstand te zetten of door de
ventilatieroosters te sluiten.
Toevoer van buitenlucht /
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
S
chuif de knop naar links in de
stand "Luchtrecirculatie in het
inter i eur ".
F
S
chuif de knop naar rechts in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
Airconditioning
De airconditioning functioneert, als de ruiten
gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje van de toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop in de stand "0" staat.
Sneller koelen van de lucht
Om het interieur sneller te verkoelen kunt u
korte tijd de recirculatiestand inschakelen. F
S
chuif de knop naar links in de
stand "Luchtrecirculatie in het
inter i eur ".
F
S
chuif de knop ver volgens naar
rechts in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
3
Ergonomie en comfort
Page 46 of 260

44
Automatische
airconditioning (met
display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
2 Temperatuur.
3 Airconditioning.
4 Maximumstand airconditioning.
5 Luchtverdeling.
6 Luchtopbrengst.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
F Druk op de toets om de toevoer van
buitenlucht af te sluiten en de lucht
in het interieur te laten circuleren. Dit
wordt bevestigd door de indicator die
op het display verschijnt.
F Druk nogmaals op de toets
om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Dit wordt
bevestigd door het verdwijnen
van de indicator op het display.
Comforttemperatuur
F Druk op deze toetsen (rood voor warm en blauw voor koud) om
de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Er verschijnen of verdwijnen geleidelijk
temperatuurbalkjes op het display.
Airconditioning
Inschakelen
F Druk op deze toets. De desbetreffende indicator
verschijnt op het display.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Maximumstand
airconditioning
Met deze toets wordt de lucht in het interieur
snel gekoeld.
Inschakelen
F Druk op deze toets. De desbetreffende indicator
verschijnt op het display.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Ergonomie en comfort
Page 47 of 260

45
Luchtverdeling
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen
naar hetzij:
-
d
e voorruit en de zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
-
d
e voorruit, de zijruiten,
de ventilatieroosters en de
voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
d
e ventilatieroosters en de
voetenruimten,
-
d
e ventilatieroosters.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op deze toets om de luchtopbrengst te verhogen .
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op deze toets (van de
luchtopbrengstregeling) tot
alle balkjes op het display zijn
verdwenen.
F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen .
Er verschijnen geleidelijk balkjes van de
luchtopbrengst. De balkjes van de luchtopbrengst verdwijnen
geleidelijk.
Hiermee worden alle functies van de airconditioning
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Er blijft
door de rijwind nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Als u nogmaals op deze toets (van
de luchtopbrengstregeling) drukt,
wordt de functie weer ingeschakeld.
Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan van
de ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit).
Ontwasemen – ontdooien
voorzijde
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de temperatuurregeling
en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F Zet de knop van de luchttoevoer in de stand "Toevoer van
buitenlucht" (knop naar rechts
g e s c h ove n).
F
Z
et de knop van de
luchtverdeling in de stand
"Voorruit".
3
Ergonomie en comfort
Page 48 of 260

46
Met handbediende
airconditioning (zonder
display)
F Zet de knoppen van de temperatuurregeling en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F Zet de knop van de luchttoevoer in de stand "Toevoer van
buitenlucht" (knop naar rechts
g e s c h ove n).
F
Z
et de knop van de
luchtverdeling in de stand
"Voorruit".
F Schakel de airconditioning in door de desbetreffende toets in
te drukken; het lampje van de
desbetreffende knop gaat branden.
Met automatische
airconditioning (met
display)
F Druk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat
branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets
om de functie uit te schakelen.
Het lampje van de toets gaat uit.
Verwarming onderzijde
voorruitOntwasemen – ontdooien
achterruit
Inschakelen
Ontwasemen/ontdooien van de achterruit werkt
alleen wanneer de motor draait.
Uitschakelen
De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen. F
D
oor nogmaals op de
toets te drukken kan de
voorruitverwarming worden
uitgeschakeld voordat dit
automatisch gebeurt.
Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.
Deze functie is actief zodra de
buitentemperatuur lager is dan 0
°C.
(Afhankelijk van het verkoopland.)
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het lampje van de
toets gaat branden.
Bij koud weer zal, bij het inschakelen van de
achterruitver warming, ook de onderzijde van
de voorruit worden ver warmd om er voor te
zorgen dat de ruitenwissers niet door sneeuw
of ijs op de voorruit vastgeplakt blijven.
Ergonomie en comfort